Lente 2006 nó. 56 bovennatuurlijke verklaring kunnen vinden voor dit fenomeen. Deze nuchtere kijk op 'gene zijde' is wat bevreemdend, als we het karakter van Dickens bezien; zijn letterlijk grenzeloze fantasie, zijn 'nervous debility' zoals tijdgenoten het uitdrukten, zouden hem juist tot een zoeker over de grenzen van het aardse hebben kunnen maken. Jaren geleden riep Godfried Bomans uit: 'Dickens, waar zijn uw spoken?' Een goeie, waarop nog steeds geen antwoord is gegeven door de deskundigen. Oh, ze zijn er wel, die spoken, maar om nou te zeggen dat ze overtuigend zijn.... Stuitend van uiterlijk en manieren dragen zij de meest wonderlijke attributen aan hun al dan niet doorzichtige ledematen. Zoals de geest, die de baron Von Grogzwig bezoekt bijvoorbeeld: de cape van deze onsmakelijke heer, vervaardigd uit het restant van een lijkkleed, is - bij gebrek aan knopen- vastgemaakt met de handvatten van doodskisten. En de beschrijving van Marley's geest wekt eerder een glimlach op dan afgrijzen; zijn transparantie die het mogelijk maakt, vanaf de voorzijde de knopen op zijn rug te aanschouwen, de doek om zijn kaken, (bedoeld om zijn lippen gesloten te houden, hetgeen hem er niet van weerhoudt, zijn teksten luid en duidelijk ten gehore te brengen) en de ketting rond zijn middel waaraan geldkisten, sleutels, hangsloten, kasboeken en geldbeurzen van staal bevestigd zijn... een verrukkelijk personage in een verrukkelijk verhaal. Het korte verhaal 'Mugby Junction, no.i, branch line' daarentegen is een ander kopje thee; hier is Dickens een Edgar Allen Poe waardig. Een 'signal man' die - totaal geïsoleerd - zijn monotone taken verricht aan een spoorwegkruising, zwaait zijn vlag, bedient de telegraaf en haalt af en toe een hendel over. Dit alles vrijwel afgesloten van daglicht; de rails liggen diep in het landschap verzonken. Als de ikfiguur zich meldt met de woorden: 'Halloa, down there!' en in gesprek raakt, blijkt de signal man reeds eerder aangeroepen te zijn door een - bovennatuurlijke - bezoeker, die hem, na dezelfde bewoordingen, waarschuwt voor een ramp. Deze verschijningen resulteren uiteindelijk in de gewelddadige dood van de signal man zelf. Dickens was een vaardig 'magnetiseur'; hij wist - tijdens een buitenlandse reis - een bevallige gravin van haar angstaanvallen en hoofdpijnen te genezen door middel van hypnose. Zijn echtgenote was hier minder blij mee; de behandeling vereiste het masseren van het adellijke voorhoofd en dat ging uiteraard te ver. Maar dit ter zijde. Dickens maakte gebruik van zijn persoonlijkheid en heeft zeker geen bovennatuurlijke waarde aan deze gave gehecht; een man die bij zijn binnentreden in een vol vertrek, iedereen als betoverd stil kan laten vallen, puur door zijn uitstraling, zal weinig moeite gehad hebben, één enkele persoon door zijn volledige concentratie, knock out te krijgen. The Dutch Dickensian Volume XXVI 20 Maar roept hij een gepaste huivering op? Voelt de lezer de drang, zijn testament te herzien of 's anderendaags ter biecht te gaan? De eerste reactie van Scrooge is dan ook absoluut passend bij een geest, die meer lijkt op een jongetje met een laken om dat 'boeh' roept dan een zwaargewicht van gene zijde: 'you may be an undigested bit of beef, a blot of mustard, a crumb of cheese, a fragment of an underdone potato. There's more of gravy than of grave about you, whatever you are!' Magnetisme, een nieuwigheid die in Dickens' tijd in één adem werd genoemd met tafeldansen en andere spiritistische fenomenen, is heden ten dage onderdeel van een opleiding; elke psycholoog en psychiater die goed heeft opgelet tijdens de les, kan een - meewerkende medemens 'onderbrengen'.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2006 | | pagina 20