Lente 2006 no. 56
Dickens'
meesterschap
schuilt in het
autistische
karakter
van zijn werk
68
Ot BESCHOUWERS
LETTEREN
er meer dan honderdduizend mensen op
af, niet zeiden in klederdracht. Het is deze
Bomansiaanse verkleedpartij die echte lite
ratuurliefhebbers tegen de borst stuit, ver
moed ik.
Met Bomans is de naam genoemd
van een van de vertalers die ver
tegenwoordigd zijn in de Charles
Dickens-cassette die te koop is bij de drogist
keten Het Kruidvat. Die cassette is een doos
met daarin de tien 'Grootste werken'. Het
Kruidvat heeft uitsluitend winkels in de ar
mere gedeelten van de steden en de tocht er
naartoe had dus al iets Dickensiaans, want
daar ging ik: op pad om mijn kostbare schat
binnen te halen. In de winkel aangekomen
bleek de hele doos ingepakt te zijn in plastic
folie. Op mijn vraag of dat er afgehaald kon
worden zodat ik kon kijken wat voor ver
talingen het waren, kreeg ik als antwoord:
'Van het Engels naar het Nederlands natuur
lijk, wat dacht u dan?' Thuisgekomen bleek
het inderdaad om die oude vertalingen te
gaan van Uitgeverij Het Spectrum: de verta
ling door Bomans van The Pickwick Papers,
en verder onder andere vertalingen door C.J.
Kelk, G.j. Weremeus Buning-Ensink en Hein
de Bruin. Niet zoveel mis mee, hier en daar
een tikkeltje corrupt en oubollig, nu ja: soms
wel heel erg oubollig, maar vanuit literair-
historisch oogpunt beslist interessant. Wél
slecht bezorgd: zo is er geen goede verant
woording bijgeleverd van de illustraties en
wordt er bij de vertaling van The Pickwick
Papers in de inhoudsopgave een 'Nawoord
van TA Birrell' toegezegd én een overzicht
van 'Leven en werk' van Dickens, maar daar
naar is het achter in dit deel tevergeefs zoe
ken. Ze duiken weer wél op aan het eind
van Oliver Twist (binnen het kaft overigens
'Olivier' gedoopt). Hoewel ik deze Kruidvat-
uitgave kortom wel wil aanbevelen, moet
ik ook constateren dat er nogal liefdeloos te
werk is gegaan.
TA Birrell staat in zijn nawoord stil bij het
feit dat 'alles wat Dickens deed' met 'gro
te snelheid' werd gedaan 'tegen een achter
grond van persoonlijke problemen'. Dat is
op zichzelf wel correct geformuleerd, maar
voor het overige is het gehele essay van TA
Birrell een goed voorbeeld van de onzin dieer
in de loop der jaren over Dickens is beweerd
en die over het algemeen over literatuur
wordt geuit; én die er verder toe bijdraagt
dat Dickens als een nogal tijdgebonden au
teur wordt beschouwd. Zo probeert Birrell
te verklaren waaróm Dickens schreef wat hij
schreef.Ten eerste zou Dickens schrijven om
sociale misstanden te bestrijden en ten twee
de zou hij, bewust of onbewust, persoonlijke
trauma's dramatiseren. Dergelijke redene
ringen klinken mij altijd nogal eigenaardig
in de oren. Het grote bezwaar ervan is dat ze
naar een gebied leiden dat buiten de romans
ligt, terwijl het voor mij nogal vanzelfspre
kend is dat de geheel eigen wereld die door
literaire auteurs in een roman wordt gecre-
eerd juist niet terug te voeren is naar een we
reld daarbuiten. Dickens was géén realist,
zijn meesterschap schuilt onder andere in
het autistische, in zichzelf besloten, en claus
trofobische karakter van zijn werk. Dat laat
ste, dat claustrofobische karakter dat zijn
werk zo typeert, komt bijvoorbeeld tot ui
ting in de ontwaakscène aan het begin van
hoofdstuk twee van The Pickwick Papers. In
de-enigszins tuttige-vertaling van Bomans
luidt die als volgt: 'De zon, dat nauwgezette
dagmeisje, was juist op en wieip haar eer
ste stralen in de ochtend van de 13e mei 1827
toen de heer Samuel Pickwick, als een twee
de zon, uit zijn sluimering omhoog schoot,
zijn venster open wierp en neerzag op de we-
reld onder hem: Goswell Street lag voor hem,
Goswell Street lag aan zijn rechterhand en,
zover het oog reiken kon, strekte Goswell
Street zich ook uit aan zijn linkerhand, ter
wijl recht tegenover hem zich de andere zij
de van Goswell Street bevond.' Dit is precies
de situatie waarin de Dickens-lezer zich be
vindt: je duikt in een eigen en eigenzinnige
wereld die uitsluitend zicht biedt op die we
reld, een wereld die nergens eindigt.
Dat laatste is een punt dat keer op keer
wordt benadrukt in Peter Ackroyds
in 1990 verschenen fenomenale bio
grafie Dickens. Dat boek alleen al is een reden
om je te verdiepen in het oeuvre. In zo'n 1250
magistrale bladzijden slaagt Ackroyd erin
Dickens volledigop te laten gaan in zijn eigen
werk. Ackroyd merkt op dat in tegenstelli ng
tot het beeld wat van hem bestaat Dickens
zelden of nooit te betrappen is op realisme
'in any accepted sense': hij vulde de wereld
met zijn eigen vormen. Het Victoriaanse
Londen dat Dickens creëerde heeft nooit be
staan - en dat maakt al die klederdrachttoe
standen naar aanleiding van zijn werk des
te meer bespottelijk. Wat zou er gebeuren,
vraagt Ackroyd zich af, als Dickens een van
zijn eigen romans zou betreden? Vervolgens
laat Ackroyd dit hem daadwerkelijk doen en
'the street seemed to go on forever' (verge
lijk het uitzicht van Samuel Pickwick). Alles
is kleiner, benauwder, meer onbehouwen
en duisterder dan in de wereld daarbuiten,
de échte wereld. Het is een wereld waaraan
Dickens wil ontsnappen, maar waardoor hij
ook gefascineerd raakt, zozeer dat hij er op
een gegeven moment niet meer aan kan ont
snappen en hem niets anders te doen staat
dan die wereld zo nauwkeurig mogelijk te
beschrijven. Het leidt naar steeds strakker
en verontrustender proza - hoewel dat mor
bide aspect ook al in de vroege romans is
aan te treffen, zoals bijvoorbeeld in Oliver
Twist; daar is onlangs overigens ook een ge
heel nieuwe en frisse vertaling van versche
nen bij L.J. Veen. In die roman is de wereld al
teruggebracht tot een duistere, benauwde
kern: 'De sterren leken in de ogen van de jon
gen verder van de aarde af te staan dan hij ze
ooit had gezien. Er was geen wind en de som
bere schaduwen die de bomen op de grond
wierpen, zagen er grafachtig en doods uit,
zo roerloos waren ze.' Op de achterflap van
deze vertal ing wordt terecht Maarten 't Hart
aangehaald die spreekt van een 'gruwelijke,
sombere, macabere geschiedenis'.
En van breedsprakigheid is bij Dickens ei
genlijk zelden sprake, niet in Oliver Twist
en zeker niet in een roman als Bleak House,
waarin al in de openingsbladzijden, zoals
Nabokov terecht opmerkt, druk wordt geëx
perimenteerd met de techniek van de stream
ofconsdousness:lM\stovera\. Mistopde rivier,
waar hij drijft tussen groene eilandjes en wei
landen; mist lager op de rivier, waar hij ver
ontreinigd voortrol t tussen de rijen schepen
en de smerigheden van een grote (en vuile)
stad. Mist over de moerassen van Essex, mist
over de heuvels van Kent.' Het is uit die mist
dat de wereld van Charles Dickens wordt op
getrokken. Een fictieve wereld, een niet-be-
staande wereld, een magische wereld. Een
wereld die niets met die van ons te maken
heeft en die toch onze blik op onze eigen we
reld verandert. Lees hem, omarm Dickens,
koester hem.
Charles Dickens: De avonturen van Oliver
Twist, vertaald door Eugène Dabekaussen
en Tilly Maters, L.J. Veen, 495 pagina's,
€24,90
Charles Dickens: Grootste werken, verschil
lende vertalers, Brilliant Books, 44,99
(uitsluitend verkrijgbaar bij Het Kruidvat)