no.57- 58
41 The Dutch Dickensian Volume XXVI
pay all his expenses and more, if he blows 'em
up enough.' (Pickwick Papers, hfdst. 45)
Toen Charles Dickens op een koude januar
idag in 1842 met zijn echtgenote Catherine en
haar 'ladies'maid' aan boord stapte van de
'Brittania' steampacket, was hij één van de
zeer vele Britten, die sinds '15 de reis naar
Amerika ondernamen en er nadien over
schreven.
De 'nieuwe wereld' oefende een onweerstaan
bare aantrekkingskracht uit op zowel intel
lectuelen als arbeiders. De eerste groep
vanzelfsprekend uit nieuwsgierigheid (en het
nodige wantrouwen) naar een maatschappij,
die het individu voorop stelde; het kiesrecht
voor elke (blanke) man en de mogelijkheid
-ongeacht afkomst- een briljante toekomst op
te bouwen, zonder bemoeienis van kerk of
staat. Zoals de Tory Augustus Foster het nogal
extreem uitdrukt: 'a German, who has just
arrived fresh and set free from serving barons
and counts, is like a great carthorse, turned
loose upon a plainthey revel in their new
state and appear to be delighted with rolling
about in the mire of democracy.'
Er was een constante
stroom van mensen,
goederen en ideeën
tussen de beide
werelden. 1.600.000
Britten zochten hun
heil in Amerika
tussen 1815 en '50.
Landarbeiders die na
misoogsten de
hongerdood nabij
waren, arbeiders wier
beestachtig zwoegen
nooit méér opbracht
Sidney Smith, Edinburgh Review, 1820
dan een -droge- boterham en uiteraard de
avonturiers en het uitschot van de maatschap
pij-
Dat het vermeende paradijs een -grotendeels
onontgonnen- wildernis was, waar velen stier
ven als ratten door mensvijandige
omstandigheden, vermeldden kranten als 'the
Poor Man's Guardian' niet. Evenmin
waarschuwden zij voor de menselijke aas
gieren die de emigrant zijn laatste cent ontfut
selden.
Ondanks intensieve diplomatieke- en handels
betrekkingen, woedde er een papieren oorlog;
de Amerikanen, in hun drang naar een eigen
cultuur, maakten zich -door uitspraken in
bijvoorbeeld 'The United States Magazine'-
belachelijk; in hun 'Americanness' prezen zij
eigen middelmatige schrijvers vanwege hun
Amerikaans zijn, als uitstekend boven Pope of
Milton. De Britse tijdschriften reageerden
hierop met bijtend sarcasme: 'In the four
quarters of the globe, who reads an American
book? Or goes to an American play? Or looks
at an American picture or statue?*
En dan was er de kwestie van het
International Copyright, waaraan Amerika
zich meende te kunnen onttrekken: ondanks
onvermoeibare inzet in beide landen, heeft de
rechteloosheid van schrijvers tot 1891 gedu
urd.
Een treurig voorbeeld van deze misstand is de
Britse schrijver Walter Scott, die -uitermate
populair in
Amerika- desal
niettemin ziek
en in diepe
armoede stierf.
Zoals we weten,
heeft Dickens
deze
grootschalige
diefstal, waar
van hij zelf
slachtoffer was,
meerdere
malen tijdens
zijn verblijf in