OUR MUTUAL FRIEND
Winter 2006 no.59
Een studie in vergankelijkheid.
door Ton Vroom.
Inleiding.
Het is al weer vele jaren geleden dat ik
voor het eerst Our Mutual Friend las.
Om de waarheid te zeggen; ik kwam er
niet doorheen. Een wat vaag verhaal,
eigenlijk ook te weinig verhaal, veel
details die naar mijn idee niets zeiden,
kortom saai. Het leek ook helemaal
niets te maken te hebben met boeken
als Pickwick Papers of Nicholas
Nickelby die me naar méér van Charles
Dickens hadden doen verlangen.
En nu, na herhaalde lezing de afgelopen
maanden ben ik van mening dat OMF
een opmerkelijk moderne roman is.
Modern in die zin dat, daar waar som
mige situaties uit PP of NN gedateerd
zijn, OMF opmerkelijk tijdloos lijkt te
zijn. Natuurlijk, schoolsystemen, vuilaf
voer met handkarren, de verouderd
aandoende wijze van het vaststellen van
iemands identiteit, gedoe met testa
menten, met de hand bediende sluizen
etc, maken de lezer duidelijk dat de
roman zich afspeelt in de eeuw.
OMF is tijdloos in het doorprikken van maat
schappelijke humbug, relaties alleen maar
gericht op uiterlijk vertoon, geldzucht en de
verwording daardoor van iemands persoon
lijkheid, je kunt de opsomming zo lang maken
als je arm. Tijdloos indien je de topics afzet
tegen de uiterlijkheid, alleen maar uiterlijk
heid, van bijvoorbeeld zoiets moderns als onze
amusements industrie.
Valt die hele santemekraam van idolatisering,
leegte, glitter en opklop niet helemaal te dek
ken met het woordje: Podsnappery?
Tijdloos ook in de beperkingen die ongebrei
delde hartstocht met zich mee brengt, in heb
zucht die allesoverheersend is en in parasite
ren op naam en faam van anderen!
Tijdloos ook in het relativeren van roem, rela
ties, liefde en het leven. Tenslotte wacht ons
allen de dood.
Ontstaansgeschiedenis
Uit brieven die CD aan zijn vrienden schreef,
weten we dat hij van af 1862 al in gedachten
bezig was met een nieuwe, grote roman.
Voordat hij daadwerkelijk met schrijven begon
had hij de titel: Our Mutual Friend vastge
steld. Wat hem precies voor ogen stond was
nog niet geheel uitgekristalliseerd, ondanks
dat de titel vast stond. Hij wilde de roman
weer in maandelijkse afleveringen voor het
voetlicht brengen. Daar OMF door hem zelf
uitgegeven zou worden was hij vrijer dan ooit
in wat hij het publiek zou offreren, onafhanke
lijk van druk of dwang van uitgevers dus. In
'64 begint hij daadwerkelijk met schrijven.
Zijn intentie was om met schrijven steeds 4
nummers vooruit te zijn op publicatie. Echter
gaande de publicatie blijkt het vooruit blijven
hem moeilijker te vallen dan hij ingeschat
had. Het werk viel hem zwaarder dan ooit. De
tijd dat hij, volgens eigen woorden:" ik ging
zitten en schreef de Pickwick Papers" lag ver
achter hem. Halverwege de roman slaagt hij er
nog net in de publicatie deadline voor te blij
ven.
Als illustrator kiest hij ditmaal voor een jonge
artiest: Marcus Stone. De platen die Phiz bij
TTC had geleverd waren niet alleen CD maar
ook het publiek niet goed bevallen.
In zijn slotwoord van OMF, in plaats van
voorwoord, schrijft hij hoe zwaar dit keer het
schrijven hem gevallen is en dat hij zelden met
meer plezier de laatste woorden:"The End" op
papier heeft gezet.
De rol die hij de Thames toedicht in OMF, als
afvoer voor afval, vooral menselijk "afval",
heeft CD al neergezet in een artikel uit 1853:
"Down with the Tide". Kennelijk heeft CD in
gedachten een lange weg bewandeld alvorens
hij OMF op papier zette.
The Dutch Dickensian Volume XXVI 22
(Verder worden de namen uan Charles Dickens en
zijn boeken afgekort volgens internationaal
gebruik.)
[In het oorspronkelijke artikel heeft de auteur hier
"the Birds of Prey" geplaatst. Zie hiervoor het
vorige artikelRed.]