Winter 2006 no.59
eigen "Charon" die haar een laatste reis en
rustplaats zal geven.
Ook de dood van Headstone en Riderhood die
elkaar in een dodelijke omhelzing houden
wordt afgedwongen door het water van de
sluis. Headstone stort zich met Riderhood in
z'n greep in het yskoude water van een sluis
waar beiden in omkomen.
Geen rivier dit keer, maar een sluis, dood
water dus want in een sluis staat het water
stil, geen rivier Charon kan daar niet varen
dus geen rust voor deze zielen.
Een aparte plaats in het slot gedeelte van
OMF neemt de aanslag in door Headstone
gepleegd op het leven van zijn mededinger
naar de liefde van Lizzie Hexam: Eugene
Wrayburn. Aanvankelijk was CD van plan EW
zijn leven te laten beëindigen door de verdrin
king dood in een rivier, veroorzaakt door
Headstone. Maar EW mag blijven leven dank
zij Lizzie Hexam die vanwege haar ervaringen
met de boot van haar vader op de Thames, in
staat is hem op het drogen te brengen.
Vervolgens verandert EW van mentaliteit ten
opzichte van LH. Daar waar hij eerst geacht
werd haar ergens op een kamer te zetten en
haar inkomen te verzorgen komt hij tijdens z'n
ziekbed dat aanvankelijk z'n doodsbed lijkt te
worden tot inkeer. In die zin dat hij zich reali
seert dat liefde boven de maatschappelijke
scheiding staat die hij acht te bestaan tussen
hem en Lizzie. Hij vraagt haar met succes ten
huwelijk en geneest uiteindelijk. EW realiseert
zich ten volle dat zijn bijna-dood noodzakelijk
was om hem tot een ander inzicht over zich
zelf en Lizzie te laten komen.Ook hier weer
een hoofdrol voor de rivier die de oude per
soonlijkheid in zich opneemt en een nieuwe
op de kant zet.
Podsnapperv!
Hoofdstuk XI verdient aparte aandacht. CD
geeft daar de titel Podsnappery aan, vanwege
de Podsnap's die daar uitgebreid in aan bod
komen.
De eerste alinea van hoofdstuk IV laat zich
lezen als gedicht in blanke verzen geschreven,
het is niet voor het eerst dat CD deze stijlfi
guur gebruikt. Maar hier wordt hij erg bewust
gebruikt in een genadeloze neersabeling van
modernistische opklop.
In een uitermate boeiende Society receptie
worden allerlei toppics bediscussieerd.
Zoals waar wel en niet over gesproken of
geschreven mocht worden: "The question
about everything was, would it bring a blush
to the cheek of the young person?". Zo luidt
het adagium volgens Podsnap. CD gebruikt dit
adagium hier meerdere malen en ridiculiseert
het terdege. Podsnap uit zich op de aangehaal
de wijze van wege zijn dochter:"the young per
son".
Even verderop geeft CD "the young person" de
volgende zinsnede in de mond: "If I was wic
ked enough-and strong enough-1 would kill
my partner". Tot zover de 'onschuldige' men
taliteit van The young Person.
In een boeiende discussie tussen Podsnap en
een Vreemdeling vermaalt CD rijkdom tot
kots middels woordspelingen die gaan van
'rich' naar 'reetch', en zo als 'retch' dwz kots
uitgesproken kan worden.
London, in de sotiger jaren van de 19^° eeuw,
was vergeven van paarden en dus ook van
paarden vijgen. Wederom een dialoog tussen
Podsnap en de Vreemdeling:
Podsnap die vaak in Hoofdletters spreekt!):
Whether You have Observed in our Streets as
We should say, Upon your Pawy as You
would say,any Tokens—
Vreemdeling: But what Tokenz?
Podsnap: Marks, Signs, you know,
Appearences—Traces.
Vreemdeling: Ah of a Orse?
Podsnap: We call it Horse, In England,
Angleterre, England, We Aspirate the "H" We
say "Horse" Only our Lower Classes Say
"Orse"!
Een fraai misverstand waarmee CD de vuilig
heid van de Londonse straten inbrengt.
Immers volgens Mayhew werd er per dag
1000 ton paardenmest in de Londonse straten
gedropt.
NB.
Volgens sommige auteurs critici, eigentijdse
en latere, zou CD met Podsnap z'n vriend en
collega John Forster bedoeld hebben. Het is
nauwelijks voor te stellen dat CD zo'n lage
dunk van JF gehad zou hebben, zoals uitge
beeld in de figuur van Podsnap, en toch nog
25
The Dutch Dickensian Volume XXVI