Vooraar 2007 no.óo gedacht hebben, want wij Friezen weten toch ook waar bijvoorbeeld Amsterdam en Dordrecht ligt. Nu was er ooit, naar ik mij her inner, een Fries uit Dokkum, een notaris die pretendeerde te wonen in een huis aldaar, dat eens door Dickens is bezocht. Ik meen zelfs dat een delegatie uit onze Fellowship het betreffende pand heeft bezocht, op zoek naar sporen van het verblijf van onze Meester aldaar. Zonder resultaat. Volgens Jan Jacob Slauerhoff willen Friezen, ook in hun fantasie, wel meer een scheve schaats rijden. Dat zulks zelfs geschiedt door een notaris; toch bij uit stek geroepen tot precieze verslaggeving, is veelzeggend. Wellicht wilde hij met Dickens de schande van Dokkum uitwissen, te weten de moord op die andere grote Angelsaks Bonifatius of was het Willebrordus?) [Het was Bonifatius en wel in 754, red.] -Dickens was, wat er zij van zij vermeende connectie met Dokkum, zijnde één van de roemruchte elfsteden, zeker bekend met het schaatsen. Immers in de Pickwick-papers pre senteert hij ons met een jammerlijk verlopen schaatspartijtje, eindigend in een wak in het ijs. Dolle ijspret, derhalve. -Terug naar Friesland. Wat zou Dickens heb ben genoten van het verslag, dat twee journa listen van Le Monde produceerden van de meest barre elfsteden-tocht ooit, ergens in de jaren tachtig. De dames besloten hun reporta ge met een bezoek aan het schaatsmuseum te Hindeloopen, alwaar zij mochten aanschou wen de in sterk water gedompelde grote teen, in zwaar bevroren toestand geamputeerd, van een van de Friese elfsteden-helden. Voor de rapporterende Frangaises het summum van masochisme, dat elfsteden-gebeuren. Edoch, zeker voor Dickens te waarderen, die immers de nodige staaltjes van hevige zelfkwelling heeft beschreven. Ook bezocht hij gaarne te Parijs de Salpetière vanwege de tentoongestel de geamputeerde lichaamsdelen, alwaar de gememoreerde grote teen zeker tot de pronk stukken zou hebben behoord. -Eenmaal op het spoor van de elfsteden lijkt het mij nu passend het gedicht van de Groninger Driek van Wissen te citeren, die zo treffend heeft verwoord wat die Friezen doet bewegen, Frisia non cantat", zei Tacitus, nu dat geldt dus zeker niet voor Groningen en deze Groninger zanger. Hij heeft ons eens tij dens het jaarlijks Kerst-gebeuren in Trou moet Blij eken verblijd met een voordracht ondermeer van het gedicht anti-Fries.[De redactie herinnert zich van dezelfde dichter ook nog het magistrale epos: Jan Kabel heeft een apenstaart ANTI-FRIES Als Holland winters is getooid en wij van kou welhaast verrekken, blijkt Friesland dichtbevolkt met gekken, die 's winters gekker zijn dan ooit. De maffe koppen, strak gelooid, The voor de 61-ste keer over de Boarn. met onder meer een vrolijk happende kever herbie en een nachtclub uit de jaren dertig, met daarin verleidelijke vrouwen, zagen zo'n vijfduizend bezoek ers een gevarieerd lint van gondels aan zich voorbij trekken. Elf vaartuigen pardeerden over het riviertje heen en weer. Op de foto staat 'Mei-inoar ien'. Met Oliver Twist aan boord is het natuurlijk vragen om kattenkwaad, de arme weesjongen maakt nogal hardhandig kennis met de jongensbende van de beruchte fagin. Al voor de start was het een mooi tafereel: door een stevige plensbui kleurden vele paraplu's de walskanten. Het licht van lampjes en regendrup pels twinkelen in het water. "Maar ja"verzuchtte een toerist gelaten. "Ik had al gehoord dat het altijd regent in Aldeboarn."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2007 | | pagina 18