A COURT OF INQUIRY AT CHELSEA Herfst 2007 no.61 - *f' -- -»- voorbeeld: De soldaten namen hun paarden niet mee naar Balaclava om ze daar te voederen omdat de 'officials' er op stonden dat zon verzoek pas kon worden ingewilligd na het indienen van ingewikkelde formaliteiten. Er is een geval bekend dat voedsel niet werd uitgereikt omdat een handtekening op het for mulier van aanvraag een halve inch te laag stond. Ander materieel aangekomen in de haven van Balaclava waar dringend behoefte aan was, werd teruggezonden omdat er niet de beno digde formulieren bij waren. Een lading kolen werd in zee gekieperd omdat er geen adresse ring bijstond. [Een moderne lezer die in boek 2 hoofdstuk 2 van Little Dorrit leest dat de overleden echtge noot van mrs General 'a stiff commissariat officer of sixty, famous as a martinet' was, zal de grimmige ondertoon ontgaan, die de lezers uit Dickens tijd wél hebben opgepikt.] Wanneer een soldaat onder Russisch vuur in de loopgraven rondom Sebastopol lag, was hij veiliger dan als hij in het Britse veldhospitaal verzorgd moest worden. In februari 55 over leed 42% van de patiënten. Evenwel degenen die verantwoordelijk waren voor de wantoestanden in dit ziekenhuis wer den beloond en kregen promotie. Florence Nightingale doet hierover haar beklag maar kreeg te maken met grote tegenwerking van officiële kant. Maar met medewerking van het publiek en met behulp van 'a Sanitary Commission' was ze tenslotte wel in staat met behulp van nieuwe inzichten over hygiëne de situatie te verbeteren van dit ziekenhuis. Er werden 556 handkarren met rotzooi afgevoerd en 24 dode dieren verwijderd. In juni van dat jaar was het aantal sterfgevallen teruggelopen tot 2%. Florence Nightingale had nog jaren lang te maken met grote tegenwerking van officiële kant. Wat uiterst frappant is, is het feit dat het Franse leger daar aanwezig en dat veel groter was dan het Britse, alles in die winter van 54- 55 wel op orde had. Ze waren zelfs in staat om het Britse leger te helpen. Hoewel de omstan digheden waar het Franse leger mee te maken had idenuek waren als die van het Britse leger gaven zij een demonstratie van: 'How to do it'. Het bewind van Lord Aberdeen viel in januari 55 en werd opgevolgd door dat van Lord Palmerston. Van hem werd verwacht dat hij hervormingen zou invoeren. Lord Aberdeen was blijven volhouden dat het onderzoeksrap port over de Krimoorlog hogelijk overdreven was. Zijn opvolger stelde onder grote druk van het Parlement wel twee commissieleden in die onderzoek moesten doen naar de goederen transport naar de Krim. Het rapport ('Report of the Commission of Inquiry into the Supplies )f the British army) dat ze over dit onderzoek schreven in 56, gaf overduidelijk aan dat de vernietiging van het leger onnodig was geweest en grotendeels het gevolg was van een samenspel van inefficiëntie, stomp zinnigheid, onverschilligheid en destructieve bureaucratie. Hoewel het rapport rechtvaardig en zelfs ingehouden was geschreven vermeed het namen te noemen want in wezen werd het hele systeem aangeklaagd. Het was onmogelijk om publicatie van dit rap port te voorkomen en het verscheen in januari 56. Maar de regering liet hun stellingname over dit rapport duidelijk blijken door diege nen die op de Krim het bevel hadden gevoerd te lauweren. De schrijvers van het rapport kre gen geer beloning en werden genegeerd. Het systeem bleef onaangetast. Er werd zelfs een tegenonderzoek gelast om de schrijvers van het rapport zwart te maken. Dit tegenonder zoek heette Court of Inquiry of Chelsea en dit onderzoek wordt door Dickens in zijn voor woord in '57 bij Little Dorrit aangehaald. De heren die lid waren van deze commissie waren geen van allen op de Krim geweest en ze behoorden allemaal tot dezelfde politieke par tij van lord Palmerston. Al diegenen die had den geblunderd op de Krim werden door deze commissie gezuiverd. De Chelsea Board werd in alle kranten al spoedig bekend onder de bij naam: 'the White-washing Board'. Het moet gezegd in de daaropvolgende winter was het Britse leger op de Krim drie keer zo sterk en werd het wel voorzien van het nodige proviand voor mens en dier, gekocht op de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2007 | | pagina 28