Herfst 2007110.61 niemand werd schuldig verklaard waardoor men al gauw sprak van the whitewash board. Mevrouw Adolfs besluit met te stellen dat vooral door de Krimoorlog, Little Dorrit een interessant boek is geworden. Na afloop van deze lezing zijn er vragen en opmerkingen: De penningmeester vraagt mevrouw Adolfs waar zij toch al die informatie vandaan heeft; die blijkt uit een boekje over Little Dorrit te komen dat de heer Van Steenbergen haar in een onbewaakt ogenblik ter hand heeft gesteld. De heer De Landtsheer stelt dat Napoleon juist uitging van de zelfredzaamheid van zijn legers omdat zo sneller verplaatst kon worden. Daarnaast heeft hij nog nuttige informatie over het rookgehalte van het kruit. Omdat dit hoog was bleek het noodzakelijk om felge kleurde uniformen te dragen. De lage kwaliteit van de officieren verklaart hij door te stellen dat je dat al werd als je met een paard kwam aanzetten. De heer Schoemaker heeft het daarna nog over khaki en kanaries. Dan is het de beurt aan de volgende spreker, de heer Den Breejen. Hij heeft al eerder een lezing gehouden over karakterstructuren in Dickens. Zelf had Dickens een uitgesproken karakterstructuur. Het kritiseren van de maat schappij zat bij hem ingebakken. Dickens was ook erg perfectionistisch; bijvoorbeeld waar het ging om het omschrijven van ziektes. Daar is de Engelse taal mee verrijkt door het begrip "fat boy syndrom". Voor het maken van een analyse van het karakter van Arthur Clennam hadden zich zeven vrijwilligers opgegeven waar er echter maar drie van zijn overgebleven. Zij hebben het formulier ingevuld en Den Breejen bespreekt met ons de resultaten. Die liegen er niet om, het is dat Clennam niet in handen kan vallen van de psychiatrie anders was een enkele reis dolhuis gegarandeerd. Daarna krij gen we nog uitleg over de 14 karakterstijlen die onderscheiden worden en mogen we zelf proberen om bij 12 personages uit het boek de juiste karakterstijl te vinden. Dit levert het nodige vermaak op. Daarop dankt de president beide sprekers en stelt voor de veiling ten behoeve van het Ebenezer Scrooge fonds te gaan houden. Deze brengt 76,- op. Uit de weeshuizen in de wijde omtrek klinkt gejuich. De spoeling is weliswaar dun maar dat is de soep daar ook. Waarna wij aan tafel gaan. Na de soep houdt de penningmeester een betooö. Hij stelt dat het hele oeuvre van Dickens teveel is voor een mensenleven. Hij heeft gehoord van groeperingen die zich beperken tot slechts één boek. Anderen gaan nog verder en beperken zich binnen dit boek tot maar één hoofdstuk. Vandaag wil de pen ningmeester dit ook doen en hij neemt hoofd stuk 19 uit Little Dorrit en zelfs daarvan alleen de eerste twee bladzijden. Die gaan over de broers Dorrit, de vrije en de onvrije. Het merkwaardige is dat de rollen hier juist omge draaid zijn, William, de onvrije, spreekt badi nerend over de leefsituatie van zijn broer Frederik, de vrije, die hij graag de veiligheid van het achter slot en grendel zitten gunt. Men noemt dit verschijnsel: "the reverse of the gaze" De penningmeester haalt alles uit deze passage. Het tafelgesprek gaat verder over Little Dorrit. De heer De Landtsheer stelt dat de gevangene in de schuldgevangenis nog niet zo slecht af was want buiten de poort heerste bittere armoede. Volgens de heer Van Kessel was dit alleen als de familie van de gevangenen finan cieel bijsprong want anders viel het wel tegen. Dit wordt bevestigd door de heer Van Steenbergen die plaatjes kent van door tralies bedelende gevangen. De president spreekt nog over de vader van Dickens en Mr. Micawber en de heer De Landtsheer over de banmijl. Als mevrouw Bouwens dan over de gijzeling van Mr. PUkwick in Newgate begint wenst de heer Van Koningsbruggen een toast uit te brengen, waarna de president afsluit met te stellen dat aan alles nu eenmaal een einde komt en dat we dat met opgeheven hoofd dienen te accep teren. De volgende bijeenkomsten van de Haarlem 7 The Dutch Dickensian Volume XXVII Mededelingen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2007 | | pagina 7