Winter 2007 no.62 THE GOLDEN DUSTMAN door Guus de Landtsheer Wij die gewend zijn om voor verwer king van ons afval te moeten betalen zijn het liever kwijt dan rijk. Het is daarom ook wel even wennen aan het idee juist een vuilnisbelt als bron van grote rijkdom te zien. Tijdens de laatste bijeenkomst ontspon zich een discussie rond de vraag in hoeverre Dickens in Our Mutual Friend zijn fantasie de vrije loop heeft gelaten of zich aan de reali teit had gehouden bij zijn beschrijving van Nicodemus Boffin en zijn dust- heap. Daarnaast vroeg men zich af hoe men aan een vuilnisbelt zoveel geld kon verdienen. Dit artikel, dat een vervolg is op deze discus sie, is het resultaat van een kleine speurtocht door literaire en historische bronnen. Zo blijkt Dickens zich met zijn tijdschrift Household World al eerder met het thema: Hiervoor is het nodig wat dieper in het vuilnis te spitten. Met name de eerste helft van de 19de eeuw was (je gouden eeuw voor de dust- contractors. Een stad als Londen begon met een sneltreinvaart te groeien en daardoor werd afval (dust) een probleem. Als brandstof voor het verwarmen van huizen en voedsel werd een steeds grotere hoeveelheid steenkool de stad ingebracht. De as en sintels moesten in dezelfde vaart de stad weer uit om te voor komen dat men de huizen en de straten er let terlijk onder zou begraven. Daarbij kwam natuurlijk ook nog het andere "droge" afval. Contractors waren de zakenlui die zich door betaling van een bepaalde som geld het recht verwierven om in een bepaalde wijk dit afval op te laten halen. Hiervoor huurden zij vuil nismannen, zogenaamde Dusties, in die met een paard en wagen door de wijk trokken en huis aan huis dit dust" ophaalden. Aan de rand van de stad werd dit vuilnis vervolgens op braakliggende terreinen verzameld. Dat waren percelen die al aan de landbouw waren onttrokken, maar nog niet door de stad waren bebouwd (Britten noemen dit ook wel Brownfields). De volgende stap in het proces van vuilverwerking waren vrouwen die in groepjes onderleiding van een wat oudere man de bergafval met grote zeven te lijf gin gen (Nicodemus Boffin zou zo'n voorman geweest kunnen zijn). 15 The Di ickensiaii Volume XXVII Geld uit afval bezig te hebben gehouden1. Ook werd daarin door R.H. Horne een anekdote beschreven van de dochter van een dust-con- tractor die als bruidschat de keuze had uit een afvalhoop of een bedrag ineens van 20,000. Zij ging voor het geld om later tot de ontdek king te komen dat de vuilnisbelt uiteindelijk 40,ooo2 had opgeleverd. Dickens wist dus wel degelijk waarover hij schreef. Er is zelfs een bron3 die er op wijst dat hij zich in het geval van Nicodemus Boffin heeft later inspi reren door het leven van een zekere Henry Dodd 1800 -1881) afkomstig uit Hoxton in Londen's East End, die een fortuin verdiende als dust-collector. Bij zijn dood liet deze een landgoed na dat werd getaxeerd op 111,000. Met recht een Golden Dustman zou ik zeggen. Hoe slaagden deze dust-collectors erin om afval te veranderen in goud? Dat het meer was dan met een wagentje langs de huizen gaan en het opgehaalde vervolgens te koop aan te bie den is wel duidelijk. In a dust-yard lately visited, the sifters formed a curious sight; they were almost up to their middle in dust, ranged in a semi-cir cle in front of that part of the heap which was being 'worked'; each had before her a srnall amount of soil which had fallen through her sieve and formed a sort of embankment, behind which she stood. The appearance of the entire group at their work was most peculiar. Their coarse dirty cotton gowns were tucked up behind them, their arms were bared above their elbows, their black bonnets crushed and battered like those offish- women; over their gowns they wore a strong leathern apron, extending from their necks to the extremities of their petticoats, while over this, again, was another leathern apron, shorter, thickly paddedand fastened by a stoud string or strap round the waist. In the process of their work they pushed the sieve from them and drew it back again with

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2007 | | pagina 15