Als zij daarmee klaar waren hadden zij het afval gescheiden in zeven verschillende com ponenten. Voor elk van deze hopen van ver schillende grootte en samenstelling waren lief hebbers. De volgende zaken werden gescheiden ver- kocht5; Het legertje arbeiders en arbeidsters die het afval aanleverden en verwerkten, kortom zij die het zware werk deden verdienden uiter aard het minst aan the dust. Zoals we eigenlijk steeds bij Dickens zien kijkt hij voor zijn inspiratie terug in de tijd. Het systeem van de particuliere dust- contractor was al over zijn hoogtepunt heen toen hij Our Mutual Friend schreef. Door de alsmaar uitdijende stad nam de hoeveelheid afval ook alsmaar toe. De contractors boden steeds minder voor die groeiende berg vuilnis en in reactie hierop zien we dat de parochies zelf het afvalpro bleem aan gaan pakken. Weliswaar heeft Dickens de dust-heap van "Boffin" nog gezien in 1864, die lag op de plaats waar nu King's Cross Station ligt, maar een nog veel grotere hoop bij Battle Bridge genaamd Mr. Starkey's' was in 1848 al verwijderd6. In 1838 vroeg Edwin Chadwick aan hanger van Jeremy Bentham en zijn Utilitarisme) op zijn kosten een commissie bestaande uit artsen eens te laten kijken naar de vele ziektes en sterfgevallen in Londen en later ook in de rest van het land. Hieruit kwam een parlementaire commissie voort die het stadsleven moest onderzoeken. In het rap port dat zij in 1846 publiceerde stond dat zij de slechte kwaliteit van het drinkwater, het ontbreken van goede riolering en de onvol doende voorzieningen voor de verwerking van vuilnis de schuld gaven van de vele ziektes. De uitbraken van cholera in 1848 en 1865-6 druk ten de regering nog eens met haar neus op de feiten. Dit leidde tenslotte tot de instelling van een goede gezondheidsinspectie en het organi seren van de door de commissie voorgestelde voorzieningen. Al in 1848 had zij overigens het advies van de commissie opgevolgd om lokale gezondheidcommissies te benoemen al hadden die nog niet veel bevoegdheden en apparent violence, striking it against the outer leathern apron with such force that it produced each time a hollow sound, with the exception of one who was very old - 68 years of age she told me - and had been at the busi ness from a girl. She was the daughter of a dustman, the wife or woman of a dustman, and the mother of several young dustmen - sons and grandsons - all at work at the dust- yards at the east end of the metropolis4. View of a dust-yard, Mayhew. (Bodleian Library, 247126d. 178Vol. 2) A dust-heap may be briefly said to be com posed of the following things, which are sev erally applied to the following uses: 'Soil', or fine dust, sold to brick-makers for making bricks, and to farmers, for manure, especially for clover. 'Brieze', or cinders, sold to brick-makers for burning bricks. Rags, bones and old metal, sold to marine- store dealers. Old tin and iron vessels, sold for 'clamps' to trunks, etc., and for making copperas. Old bricks and oyster shells, sold to builders for sinking foundations and forming roads. Old boots and shoes, sold to Prussian blue manufacturers. Money and jewellery, kept or sold to Jews.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2007 | | pagina 16