42 Ook de verschrikkelijke gevolgen van onmatig alcoholgebruik waren Dickens natuurlijk bekend. Massa alcoholisme arriveerde met het begin van de gemechaniseerde arbeid, toen steden verstikt raakten door overtollig geworden landarbeiders. De ellende waarin deze mensen leefden dreef hen naar de gin die midden in de smerigste krottenwijken- werd aangeboden in de zogenaamde 'gin palaces'. Hel verlichte gevels vol ornamenten en grote ramen die een kijkje gaven in een elegant interieur met glanzend houtwerk en spiegels. Hier werd - naast de geïmporteerde sterke drank- Engelse gin verkocht tegen zeer lage prijzen. Deze gin werd gedestilleerd uit vuilnis, zaagsel en vodden van katoen. Om de slechte smaak te verhullen, werden cayennepeper vermengd met rood lood en zwavelzuur dat arsenicum bevatte, toegevoegd. Dit gif was uiteraard op korte termijn dodelijk en werd 'blue ruin' genoemd naar de blauwe gelaatskleur van het slachtoffer in het laatste stadium. In Barnaby Rudge beschrijft Dickens een losgeslagen bende die voor de deur van een geplunderd wijnhuis brandende sterke drank van de straat drinkt. The Temperance Movement (onze Bond van Geheelonthouders) kon geen genade vinden in de ogen van Dickens, omdat zij het symptoom -de drank- aanpakten en niet nadachten over de oorzaak van het drinken namelijk de mensonwaardige leefomstandigheden die zo absoluut uitzichtloos waren dat tijdelijke vergetelheid de enige uitweg bood. Alcohol in het werk van Dickens toont ons het Jeckill en Hyde karakter van de negentiende eeuw. De voor ons onvoorstelbare wreedheid naar miljoenen kanslozen, resulterend in alcohol als zelfmoordmiddel en tegelijk -zeker in vroeg werk als de Sketches en de Pickwick Papers- de alcohol als sociaal bindmiddel dat ons volwassenen laat zien die ontroeren (en een beetje jaloers maken) door hun haast kinderlijke onschuld en eindeloos vermogen zich te vermaken in simpel samenzijn en spel. Het ingrediënt van onovertroffen humor tenslotte maakt het werk van de jonge Dickens tot een feest. Of, zoals Chesterton het eens uitdrukte: 'a scream of vivacity'. En zonder die met gin gevulde theepot en de punchbowl (ietwat kleiner dan een wastobbe), zou er heel wat minder te genieten zijn in 'This Piljians Projiss of a mortal wale' says Sarey Gamp. En zij krijgt het laatste woord want ze mag dan een lellebel zijn die we niet graag beroepshalve aan ons ziek- of kraambed zouden zien, ze is tevens iemand die ons vertedert en smakelijk laat lachen. Ze zou onze buurvrouw kunnen zijn. Ze is van alle tijden en daardoor onsterfelijk. Ze is Dickens. Noot van de redactie: De inventarisatie van de kelder van Gad's Hill Place geeft aan dat Dickens naast vele ander flessen ook "16 bottles Hollandsche Genever Hoboken, deBie Tarlay" had liggen. Deze lijst is opgesteld ten behoeve van de veiling van de inventaris op 13 Augustus 1870. Het merk werd in de 19de eeuw in Rotterdam gestookt.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2010 | | pagina 44