5 verworvenheid de laatste tijd door democratische krachten wordt gemorreld. Ook meldt hij dat er na de lezing de mogelijkheid bestaat om een exemplaar van Michael Slaters' biografie aan te schaffen en deze door de auteur te laten signeren. De penningmeester spreekt over de voordelen van het vooruit betalen van de contributie. Het zou volgens hem goed zijn voor het geweten en ook de spijsvertering vervorderen. De editors melden een nieuw nummer van The Dutch Dickensian en ook nog in de nieuwe vorm. Zij zijn de hele middag al druk bezig geweest om leden te pressen tot het nemen van een postabonnement. De heer Vroom is blij dat de heer Slater er is. Hij kwam eens een ander boek van hem tegen, An Intelligent Person's Guide to Dickens", en dacht dat is iets voor mij, maar dat bleek tegen te vallen. Dan roept de president zijn voorganger, de heer Ferdinandusse, naar voren om de Percy Fitzgerald Award in ontvangst te nemen. De heer Ferdinandusse is "moved and flabberghasted" en begint zijn dankwoord bij zijn ouders maar onmiddellijk grijpt de president in en dreigt de Award weer in te nemen als hij niet onmiddellijk weer gaat zitten, want we hebben vanavond een druk programma. Vervolgens geeft de president het woord aan de spreker, professor Michael Slater. Die begint te stellen dat het allemaal de schuld is van Yale University. Zij hadden hem voorgesteld een biografie te schrijven want zelf was hij er nooit aan begonnen. Ten eerste vond hij het "the enterprise of a madman" om na de biografie van Peter Ackroyd aan een biografie over Dickens te beginnen en ten tweede had hij eigenlijk niets nieuws te melden. Dit wilde hij ook tijdens een vooral vloeibare lunch aan hen mee delen maar toen hij weer bij zinnen kwam had hij twee contracten getekend. Dat leek nog niet zo'n probleem want een vriend had al gezegd dat ze waarschijnlijk niet verwachten dat hij het boek ook daadwerkelijk zou schrijven, maar de Amerikanen kenden deze theorie niet en hadden aangedrongen. Hierna gaat Slater in op het schrijven van een biografie van Dickens in het algemeen; waar hoort die over te gaan. Natuurlijk over het verleden van Dickens in the "blacking factory", wantje kunt niet over Dickens schrijven als je dat er niet in hebt. Het tweede grote onderwerp is altijd Ellen Teman, ook dat hoort in iedere biografie. Zo is het nu eenmaal. De brieven van Dickens daarentegen zijn niet echt onthullend dus daar valt weinig uit te halen. Een biograaf moet verder wel enig idee hebben welk speerpunt hij neemt. Ackroyd bijvoorbeeld, naast John Foster en Edgar Johnson één van de grote biografen van Dickens, had als speerpunt de grote acteur die Dickens ook was. Er is echter al zoveel over Dickens geschreven dat het moeilijk is om een nieuwe opening te vinden. Slater gaat in zijn biografie vooral in op de grote variatie en (speel)ruimte die Dickens ten volle gebruikte in zijn werk. En daarnaast zijn tomeloze inzet waarover Chesterton eens opmerkte dat ieder ander na een half jaar in een rolstoel zou zijn beland. Dickens was altijd bezig. Tijdens het schrijven van Bleak House werkte hij ook nog aan zo'n 25 artikelen, was de hoofd redacteur van zijn weekblad, deed aan de caritas, etc. Ook volgde Dickens de actualiteit goed en verwerkte deze in zijn romans, net als persoonlijke (jeugd) ervaringen. Spreker geeft een voorbeeld uit Dornbey and Son waarin Florence wordt afgewezen door haar vader, net als Dickens indertijd door zijn moeder. Dickens had een sterke hang naar het groteske, het macabere, de dood in allerlei bizarre vormen. Spreker geeft als één van de voorbeelden de vele houten benen die in het werk van Dickens voorkomen;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2010 | | pagina 7