106
Wie dit alles schouderophalend afdoet als nu eenmaal de gevolgen van een
paternalistische maatschappij, ziet voorbij aan een zeer belangrijk ander gegeven,
namelijk de godsdienst.
Hoewel in de latere decennia de twijfel de kop opstak o.a. door Darwin en zijn
evolutie theorie, was daarvóór de maatschappij doordrenkt van religie. Hel was een
realiteit en in miljoenen huishoudens werd elke dag door vader uit de bijbel
voorgelezen (aanwezigheid van bedienden verplicht.) Minstens twee kerkdiensten
op zondag waren verplicht en elke niet religieuze activiteit was streng verboden op
de dag des Heren. Bij de strikten bestonden zelfs de maaltijden uit koude gerechten
aangezien koken als ontheiliging werd gezien.
Door kerkleiders als Paulus werd het huwelijk vooral gepredikt als een spirituele
verbintenis. Immers, in het aardse -lees smerige - lichaam vol zonde en kwaad,
huist de Heilige Geest. De enige plicht van de mens is het lichaam tot een zuivere
tempel te maken voor die Heilige Geest. Dit kan alleen verwezenlijkt worden door
het afzweren van het aardse (de zonde.) Aangezien de vrouw in de bijbel als de
aanstichtster van de originele zonde wordt aangeduid, diende zij als zodanig
aangepakt te worden teneinde de (mannen)wereld te beschermen: Zoals in alle
gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is
haar niet vergund te spreken maar zij moet ondergeschikt blijven zoals ook de wet
zegt.' (Paulus/Brieven aan de Korintiërs.)
'Het is duidelijk wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid,
losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist....' '...Want wie Jezus Christus wil
toebehoren, heeft het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd' (Brief aan
de Galaten.)
Wie vanaf zijn kindertijd dag in, dag uit met deze haat voor het eigen lichaam wordt
geconfronteerd, zal een gigantisch schuldgevoel ontwikkelen - zowel mannen als
vrouwen- over de vele zonden die dagelijks door het lichaam worden begaan.
De mannen bleven overeind door te categoriseren: de zachte, verzorgende en zedige
echtgenote kon niet geassocieerd worden met seksuele lust. Daarvoor ging men naar
prostituee of maitresse die haar mooiste geschenk, haar kuisheid, had verloren. Zij
verdiende geen respect, alleen wat geld. De obsessie met onschuld bleef beperkt tot
de vrouw; bij de man werd zij sterk afgekeurd. Tenslotte waren mannen de heersers
en de beschermers van de zwakke vrouw. Dickens vertrouwde een vriend eens toe
dat hij vreesde, dat zijn achttienjarige zoon nog rein was en dus toe aan een bezoekje
bij een prostituee.
In zijn boek 'Charles Dickens and his image of woman' (1993) stelt David
Holbrook dat in het werk van Dickens alle vrouwen aan het beeld beantwoorden van
Madonna versus Hoer. De 'slechte' vrouwen - Nancy, Emily, Lady Dedlock,
Martha - zijn voor eeuwig verdoemd maar ook in het aardse worden zij genadeloos
gestraft: zij sterven of worden verbannen naar de koloniën. De 'goede' vrouwen -
Esther, little Dorrit, Agnes- worden beloond met een beschermer in de vorm van
een echtgenoot. Voor Holbrook blijft het echter niet bij de angst voor censuur die
Dickens drijft. Hij wijst op het feit, dat de enige ideale liefde bij Dickens platonisch
is zoals de vader/dochter relatie (Lizzy Hexham, Madelaine Bray en little Dorrit met
hun vaders, little Nell met haar grootvader) en de liefde tussen broer en zus (Tom en
Ruth Pinch.) De aanbidding van Dickens van de jonge, ongeschonden vrouw die