114 Een andere ontwikkeling was de opkomst van de Evangelische beweging en de Romantiek aan het eind van de 18c eeuw. Als reactie op de industrialisatie en urbanisatie legden deze twee bewegingen meer nadruk op intermenselijke gevoelens en waarden uit het verleden. Dat bracht aandacht mee voor oude gebruiken, vooral die op het platteland waar het leven meer menselijk leek dan in de groeiende stad. Auteurs als Walter Scott en Washington Irving schreven met enige weemoed over kerst als een feest dat in de moderne tijd gedoemd was te verdwijnen. Parker noemt die romantische notie niet accuraat als beschrijving van de bestaande praktijk en als verwachting voor de toekomst. Tegenover de grootstedelijke onverschilligheid inzake kerst maakte zich een sterke onderstroming voelbaar die ruimte wilde maken voor de smaak van de meerderheid van de bevolking. Wat nog ontbrak was een literaire neerslag van die nieuwe betekenis van kerst. Het is het grote belang van Dickens geweest om daarin te voorzien. Standiford ziet in de gedachte van een verdwijnende kerstviering juist een bevestiging van zijn opvatting dat Dickens in de 19e eeuw iets heel nieuws moest uitvinden. Hij wijst er op dat er bij het begin van de jaren 1840 geen kerstkaarten of kerstbomen waren in Engeland, geen stil leggen van het zakenleven, geen orgie van kerstgeschenken en geen overmaat aan kerstnachtdiensten om de geboorte van een Messias te vieren. "In fact, the holiday was a relatively minor affair that ranked far below Eastern, causing little more stir than Memorial Day or St.George's Day does today" (Standiford 2008: 104). Bovendien, zo voegt hij er aan toe. bleef kerst voor de Anglicaanse kerk verdacht als een overblijfsel van het vroegere heidendom. Dickens' Eigen Kerstbeleving De geschiedenis van de kerstviering in Engeland is natuurlijk heel belangrijk voor de vraag of Dickens met zijn verhalen het kerstfeest heeft uitgevonden. Minstens even belangrijk is het te weten wat Dickens zelf in zijn jeugd aan kerstbeleving heeft meegekregen. Parker heeft meer oog voor de context waarbinnen Dickens zijn romans schreef en is over die vraag dan ook uitvoeriger over dan Standiford. Hij schrijft: "It was substantially his enjoyment since childhood of a key festival in the lives of most English people, that gave rise to the Christmas books, the Christmas stories, and the episodes describing Christmas celebrations in other works." (Parker 2005: 18) Voor die conclusie heeft Parker alle teksten van Dickens over kerst uitvoerig gelezen en uitgeplozen. Op grond daarvan stelt hij dat Dickens heel goed op de hoogte was van de bestaande gewoonten rondom kerst. De beschikbare informatie geeft alle aanleiding te veronderstellen dat hij vanaf zijn vroegste jeugd vertrouwd was met kerstvieringen en er als jong volwassene geestdriftig aan deelnam. Om één voorbeeld te noemen: twee voorgaande generaties van vaderskant behoorden tot een milieu dat het minst was beinvloed door de gangbare onverschilligheid tegenover kerst. De grootvader en grootmoeder van Dickens werkten als butler en huishoudster bij de familie Crewe in Crewe Hall, een groot

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2010 | | pagina 20