WEEKBLAD
mm
1864.
Vrijdag, 8 April.
Rk 45.
w\wrp
VAN
A AN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BEL ANGEN GEWIJD
Yijfde Jaargang
Lakdbodw.
Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ.
HAARLEMMERMEER
PRIJS YAW HET ABONNEMENT
in het Jaar6
Alle Toezendingen moeten geschieden aan den Hoofdredacteur
te Amsterdam, HeerengrachtK.K 178.
ITIT DE UTRECHTSCHE KLEISTREEK.
Webkhoven, Maart 1864.
Het in mijn vorig verslag medegedeelde omtrent den toe-
stand der veldgewassen en het daarbij geuitte gevoelen, als
zouden vele landbouwers wel wat veel zorgen voor den tijd
geinaakt hebben, heeft zich, nu wij het barre jaargetijde achter
den rug hebben, gedeeltelijk bevestigd. Het is echter waar,
dat waar gevochten wordt ook slagen vallen, en zoo heeft ons
de verloopen winter ook eenige lierinneringen achter gelaten.
Over het algemeen is van het koolzaad niet zooveel verloren
gegaan als men aanvankelijk vreesdewel ziet men hier en daar
stukken onderploegen doch dat is voor het meerendeel dat
gene wat te dik gezaaid was, waardoor het lang en spillig te-
gen elkander opschoot en daardoor de kracht niet had om
de vorst door te staan. Het overige zaad heeft, zooals ligt te
begrijpen is, wel geleden en zijn vele stronken te loor gegaan,
doch die schade zal mijns inziens niet zoo groot zijn, wijl de
overgeschotene stronken door den nu verkregenen ruimeren stand
den invloed van lucht en zon in meerdere mate genieten, waar
door het uitstoelen wordt bevorderd, hetgeen op de opbrengst
natuurlijk van veel invloed is. Alles zal echter van de meer
of minder gunstige weersgesteldheid gedurende de ontwikkeling
afhangen, en dit is eene omstandigheid die vooral bij den zaad-
bouw zeer zelden niets te wenschen overlaat; althans tot nu
toe is door het in deze maand geheerseht hebbende schrale
weder, nog weinig ontwikkeling in dit gewas te zien.
Daar in deze provincie bijna uitsluitend roode stichtsche en
ruwarige tarwe, of, zooals dezelve hier genoemd wordt, „eggel-
weit verbouwd wordt, welke beide specialiteiten goed tegen
vorst kunnenis het vooruitzigt op dit gewas niet ongunstig
hoewel er op dit oogenblikook al door het schrale weder,
nog weinig vooruitgang te zien is.
Enkele proeven, het vorige jaar met de Hallett tarwe genomen,
waarvan de opbrengst tegen 36 mud per bunder berekend werd,
hetgeen op onze kleigronden iets buitengewoons ishadden
eenige landbouwers doen besluiten die proeven, welke aanvan
kelijk zulke goede en aanlokkelijke resultaten opleverden,
op grootere schaal te herhalen; het is echter nu bewezen
dat deze graansoort, bij strenge winters, voor ons klimaat on-
geschikt is, daar van al het uitgezaaide koren geen halmpje is
overgebleven en alles totaal is vervroren bovendien heeft zij voor
deze provincie, waar de veevoederiug voor een groot gedeelte
met stroo geschiedt, nog dit tegen, dat het stroo te harden
te rietachtig is, zoodat het, zelfs met den rolmolen gedorscht,
door het vee ongaarne wordt genomen.
Eenige kleine proeven door mij zelven genomen met Chid-
dam, Dorkingsglorij Hardswood, Champion, Fenton, Essex,
Suffolk, Pipes thickseed, Woolij eared, Bloodred, Daunton's new-
seed, Clover's red, Nieuwhollandsche, Canadasche, Australische
bruine Taganrock, witte Bengaalsche, bruinroode Fransche
Gregori, Vilmorins, Vipound Ble tendre, Ble d'Espagne, Reu-
zen tarwe en nog een twintigtal andere soorten zijn door vorst
gebeel verloren gegaan.
De rogge heeft zich, zooals te denken is, het beste gehou-
den van alle wintergewassen en laat niets te wenschen over;
jammer dat het schrale weder de ontwikkeling zoo terughoudt.
De garst heeft veel geledenhier en daar ziet men zelfs
enkele stukken onderploegen, doch dit blijft bij enkele en ik
heb opgemerkt dat dit hoofdzakelijk stukken zijnwaarvan
de grond los en bol is, waardoor de planten, door de aan-
houdende harde en hooge winden ontaard en bloot gewaaid zijn.
van dit gewas heb ik ook eenige kleine proeven uitgezaaid
a 9. Annat, gioote van Laland, Tweereijige Zesreijige, Zvvar-
te, groote van Falster, Chevalier, naakte Peruaansche en nog
een tiental andere soorten, van welke echter zoo weini" is
overgebleven, dat ik dezelve als verloren moet beschouwen.
an het, voor den veldarbeid thans gunstige weder, wordt
allerwege gebruik gemaakt; overal ziet men leven en bewerng op
het veld en is men druk bezig met bemesten, ploegen en zaai
jen der akkers voor het zomerkoorn, waartoe dit jaar wel veel
wi en en linzen zullen behooren voor paardenvoederaange-
zien de klaver voor verreweg het grootste gedeelte is mislukt.
Ook m men overal reeds druk bezig met het poten van aard-
appelen. Dit gewas maakt hier echter geen tak van liandel
uit en wordt op enkele uitzondering na alleen voor eigen ver-
bruik verbouwd.
PRIJS DER ADVERTENTieN
van 1—6 regels75 Cents.
elke regel meer12'/,,,
Zegelbegt bij elke plaatsing 35 Cents.
Van de weilanden is nog niet veel te zeggen, wel begint
het gras hier en daar te werken doch op de groote vlakten
is het nog niet veel; het is met het oog hierop te hopen
dat het weder spoedig wat zachter wordt, daar het anders te
vreezen is dat er op den tijd van inscharen gebrek aan gras
zal zijn.
De afgeloopene maand is voor de boeren in deze provincie
ten opzigte van hun vee de meeste zorgzame, omdat een
ieder zooveel mogelijk zorg draagt zijne koeijen in deze maand
te doen kalven, om dezelve bij het inscharen alien aan de melk
te hebben en tegelijk in het gras te kunnen doen.
Zoo worden ook in deze en de volgende maand de meeste
veulens geboreneene fokkerij, waaraan hier zeer veel wordt
gedaan; verscheidene boeren zijn mij bekend, die drie, vier
tot vijf veulenpaarden hebben.
De op 21 dezer gehoudene palmpaardenmarkt te Utrecht
heeft het bewijs geleverd, dat deze tak van handel niet achter-
uit gaat,- 1041 paarden stondon aan de lijn en van deze
waren verreweg de meesten uit deze provincie afkomstig.
ele Fransche en Duitsche kooplieden waren aanwezig; in
den beginne was de handel flaauw, welke stemming zich echter
verder op den dag verbeterde.
Het groote aantal paarden in aanmerking genomen, is de
verkoop niet onbelangrijk geweest. Veel werd voor buiten-
landsche rexening aangekocht. Voor goede 4- en 5jarige paar
den werd van 400 tot 500 besteed.
Van den handel in vee is die in melk- en aan de uring
staande koeijen nog al levendig en worden goede prijzen be
steed, vooral voor beesten van bdkende stallen, daar men,
niettegenstaande dezen winter geen epidemische ziekten ge
heerseht hebben altijd nog eenigzins bevreesd voor longziekte is.
UIT WAARD EN GEOET.
April 1864.
Begunstigd door heerlijk voorjaarsweder, ziet men overal de
landbouwers bezig, hunne velden met zomergraan te bezaaijen,
dat hier en in onze omstreken uitmuntend in den grond komt.
Heeft de winter overal eenige schacle aangebragt, het voorjaar
schijnt dit verlies weer te vergoeden de grond is zoo mooi
en bekwaamals ze in jaren niet geweest isen doet alle
hoop geven op een goed gewas. Ook het lijnzaad konde naar
wensch gezaaid en besteld worden; als het weder nog eenige
dagen droog blijft, is de voorjaarsbezaaijing geheel afgeloopen.
Aangaande het wintergraan en koolzaad zijn de gedachten nog
zeer verschillend; Engelsche tarwe is bijna overal dood ge-
vrorenen de gewone Zeeuwsche en wintergarst hebben meer
en*minder van de vorst geleden; de stukken, die verleden
jaai op tijd gezaaid en niet van insecten geleden hebben, zijn
nog goed en beginnen zich naar wensch te ontwikkelen, doch
die wat later gezaaid zijn, hebben meer geleden en zijn nogal eenige
bunders omgeploegd, de stukken die nog later gezaaid zijn,
en waar het graan maar even in den grond ontkiemde, heb
ben niets geleden en groeijen voordeelig. Koolzaad is heden
nog zeer onderscheiden en raadselachtigeenigen hebben het
omgeploegd; anderen willen nog een tijdje aanzienhoe het
zich houdt.
Het is een vreemd verschijnsel op hetzelfde stuk goed en dood
gevroren koolzaad te zien. Gunstige weersgestelheid kan nog
veel medewerken voor dit gewas, doch men gelooft dat er maar
weinige stukken goed koolzaad zullen komen.
Roode klaver is goed en begint ferm te groeijen; meekrap
heeft ook geen hinder van de koude gehad; zjj ontwikkelt
zich goed, en het schijnt dat er veel kiemen zullen komen.
De bezaaijing geschiedt nog voor het grootste gedeelte breed-
werpig uit de hand; toch zijn er ook eenige, die van den
rijenbouw meer en meer gebruik makenen het voordeelige
en nuttige daarvan inzien. De lepel-zaaimachine van Ilornsby
8f Zonen, uit Lincolnshire (Engeland), waarvan er vijf bij ons
en in onze omgeving in gebruik zijn, voldoen in alle opzigten
aan het doel. Eene partij grootere en kleinere raderen zijn
bij dit werktuig aanwezig om gelegenheid te geven, dikker
of dunner te zaaijen; de zaaipijpen kan men naar willekeur
verplaatsen, om de wijdte der rijen naar welgevallen te regelen;
het graan, dat in groefjes valt (door de pijpen gemaakt), wordt
dadelijk van zelven met grond bedekten is voor het opeten
door kraaijen beveiiigd; ook zijn er zwaarder en ligter gewigten
bij, welke aan de zaaipijpen gehangen worden, om het zaad
dieperof ondieper in den grond te brengen.
Twee lepel-toestellen worden ook bij de machine geleverd,
een voor koolzaad en andere fijne zaden en de andere voor
granen, boonen en erwten. Met een hefboom kan men de
machine het zaaijen belettenen ook dadelijk weer in vollen
gang zettendat zeer doelmatig is, als men op het eiude van
het land gekomen, omdraaijen moet. De constructie is bij alien
gelijkdoch de spoorwijdte niet; deze is van 2 tot 2.50
Bed. ^ellen; ieder machine is evenwel van 10 zaaipijpen voor-
zieu. t Gebeurt. meest altijd, als er een stuk gezaaid is, dat
het met de breedte van het werktuig niet uitkomt, en er 2, 3,
of meer pijpen overschietendoch ook dit hindert niet; die
er te veel zijn kan men zaaijende afsluiten. Zij wordt door
twee paarden getrokken en door twee man bestuurd; en
daarmede kunnen in 8 uren 5 bunders gezaaid wor
den. Er wordt veel zaaizaad uitgewonnen met de machine
en men kan gerust rekeneu, als met de hand gezaaid 2 mud-
den noodig is, de machine met 1 mud overvloed heeft. Ilet
schoon- en zuiverhouden gaat ook veel beter en goedkooper,
dan van het uit de hand gezaaideen daar men gewoonlijk tus
schen de rijen schoffelt, verschaft men lucht en warmte meer
vnjen toegnng tot de gewassen en het landdat voor beiden
hoogst weldadig werkt. Ook het stroo is bij rijenbouw veel
stevigei en men heeft niet zoo veel gevaar met natte zomers
dat het graan zich legert. Van alle landbouw-werktuigendie
er in de laatste jaren uitgevonden zijn, houd ik de zaai-
machine van Ilornsby voor het nuttigstenoodzakelijkste en
voordeeligste. De dorschmachines met stroosch udders zijn
ook nuttige en tijd uitwinnende werktuigendoch wat voor-
deel en geringe kosten van onderhoud aangaatkan een dorsch-
werktuig niet met de zaaimachine op eene lijn staan; bij laatst-
genoemde is geen noemenswaardig onderhoud en zij kan door
alle man gebruikt worden daar de constructie zeer eenvoudig is.
VAN DEN IJSSELZOOM.
April 1864.
Langzamerhand komt er eenige beweging op den akker
ofschoon nog niets is gezaaid of gepoot. Alleen met het bewerken
van het land met de schup voor aardappels en mangelwortels
wordt een begin gemaakt. Deze wijze van grondbereiding komt
hier veel in zvvang en beloont de meerdere kosten zeer goed,
daar minder mest wordt vereischt en minder onkruid moet
vernietigd worden om eenen ruimeren oogst te verkrijgen, dan
wanneer het land met den ploeg, zelfs met aanwending van
eenen grondwoelder, wordt bewerkt. Op enkele plaatseu wordt
er zoogenaamd gerioold of gekoeld en de ploegvoor met de
schup uitgediept.
Ilet op rijen zetten der aardappels, zoogenaamd om de
andere voor, waardoor dan gelegenheid en ruimte bestaat om
met eenen paardenhak en aanaardploeg tusschen de rijen den
grond te zuiveren, neemt hier eer af dan toe. Ook geloof ik,
dat sedert de aardappelziekte heerscht en de planten vroeg
sterven, zoodat zij veel minder uitstoelen en eene groote ruimte
niet kunnen vullen de zaak minder aanbeveling verdienten
het digte pooten ondanks grooter uitgaven aan pootaardappels
enz. enz. veel meer opbrengt, en tot de volkomenheid der
knol niets afdoet.
Proeven met de zoogenaamde Engelsche jammen hebben hier
niet bijzonder voldaan. Zij bleven niet van ziekte verschoond
en gaven zelfs op de puikste gronden een klein beschot. De
baaksche roodende muisjes en de negenwekerszijn hier
de meest voorkomende soorten.
De vruchtwisseling die hier meest is aansjenomenis de
volgende: 1°. boonen, gemest2°. tarwe, 3°. wintergarst, ge-
mest4°. rogge, 5". haver. Tusschen 4 cn 5 komen naar om-
standigheden aardappelen, erwten en klaver voor, echter niet
in gioote hoeveelheid, alsdan echter wordt na een dezer drie
gewassen ook dik wij Is tarwe in plants van haver gezaaid. Een
bepaald vast stelsel bestaat hier dus eigentlijk niet en hetgeen
nog wordt toegepast laat wel waf te wenschen over, daar de
behakte gewassen niet veel plaats innemen. Er wordt ook wel
bouvvland tot weiland aangelegd en het bekende mengsel van
grasznden hiertoe gebezigd. Het zoude waarschijnlijk nog meer
gebeuren zoo het noodlottige onkruid, de unjer of roobol, hier
niet bijna overal vrij veelvuldig voorkomt. Naar de tegenwoordige
prijzen van verschillende producten levert goed weiland toch
ontegenzeggelijk grootere geldelijke opbrengst dan bouwland.
Echter zal ook hier de middenweg, dat is eene goed gedrevene
wisselbouwerij te verkiezen zijn.