VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT No. 5 ZONDAG 2 JUNI 1912 lste Jaargang HET BEWAKEN VAN HET SCHOONE PAND. DE ZONDAGSBODE VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG Abonnementsprijs Per Jaargang1.50 3 Maanden0.50 Afzonderlijke nummers0.05 Adres voor de Redactie G. POSTHUMUS MEYJES - Poststraat 3 Adres voor de Administratie P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13 Zandvoort - Telefoon No. 27 Advertentiën 1—5 regels0.55 Elke regel meer0.10 Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.35 Elke regel meer0-06 Bij abonnement extra korting Zondag 2 Juni 1912, Ned.-Herv. Gemeente v.m. 10 ure: Ds. G. POSTHUMUS MEYJES. Doopsbediening. .Bewaar het goede pand dat u toebetrouwd is, door den Heiligen Geest, die in ons woont". 2 TIMOTHEUS 1 14. Voor 't doel, dat ik met het schrijven dezer regelen beoog, is het van geen belang om te onderzoeken wat „het goede pand" is, dat Timotheus, naar Paulus' raadgeving, bewaren moest. Ik wil daaronder nu eens verstaan het ons opnieuw toe- betrouwde Pinkster-Evangelie, om er mijne lezers aan te herinneren dat 't er voor ons op aankomt dat goede pand zorgvuldig te bewaren. Of die herinnering overbodig is Ach, wij zijn zoo vergeetachtig. En zoo slordig. De Pinkster-Stemming duurt zoo kort en de Pinkster-ZdgTn is soms alweer voorbij, eer de Pinkster-fifüg,£/I tot het verledene behooren 1 Zoo is het gegaan vorige jaren en zoo zal 't dit jaar óók wel weer gaan, tenzij wij eindelijk eens ernst beginnen te maken met den eisch „bewaar het goede pand u toebetrouwd". Wat behelst deze eisch Het hier gebruikte woordje „bewaren" kan licht tot mis verstand aanleiding geven. Men zou er uit kunnen opmaken dat wij het goede pand moeten ontzien, wegbergen, niet-gebruiken. Maar dat kan natuurlijk de bedoeling niet zijn. Want als wij het Pinkster- Evangelie, na afloop van 't Pinksterfeest, wegleggen om het eerst, als 't wèèr Pinksteren is. opnieuw voor den dag te halen, dan zijn we misschien beste Pinkster-Christenen, van het slag der Zondags- en Paasch- en Oudejaarsavond- Christenen, maar Christenen zijn wij niet. Want een Christen is niet 'n mensch die op een paar vastgestelde dagen van 't jaar aan den H. Geest gelooft, maar die voortdurend uit den H. Geest leeft bij wien de H. Geest niet maar zoo eens op Pinksteren komt logeeren, maar in wien, zooals Paulus ook in onzen tekst zegt, de H. Geest WOOnt. „Bewaren"Men zou ook kunnen meenen dat ons wordt aangeraden het toebetrouwde pand voor ons-zelf te houden en er dus niets van mee te deelen. Maar ook dat is het geval niet. Wij moeten het gehoorde Pinkster-Evangelie aan anderen overbrengen. De fakkel, door God ons toe gereikt, mag niet worden gebluscht, als die fakkel óns zijn diensten heeft bewezen. Wij moeten hem toereiken aan anderen. De fakkel moet rondgaan, van hand tot hand. Maar wat spreek ik van moeten' Die 't Pinkster-Evangelie wérkelijk gehoord heeft, kan 't niet voor zich houden. Hij wordt, of hij het wil of niet' orgaan van die kracht Gods tot zaligheid. Het water da Ik, zegt Jezus den dorstige geven zal, zal hem in eeuwigheid niet meer doen dorsten. Maar dat niet alleen. Datzelfde water wordt in den gedrenkte een fontein van water, een fontein die met zijn vroolijk geklater alle nog dorstigen noodigtkomt tot de wateren Als wij het goede pand bewaren, verliezen wij het. Er is geen ander middel om het te behouden, dan door goede uitdeelers te zijn van het goede pand. „Bewaren"De bedoeling wordt ons aanstonds duidelijk, als wij even letten op het woordje, dat hier in den grond tekst gebezigd wordt. Er staat in het grieksch: „phylaxon" en in den klank van dat woord hooren wij den naam, dien men wel eens aan zijn hond geeft„Phylax". Dat wil zeggen wachter, waker. Welnu, als we nu één lettertje veranderen in dat woord „bewaren" de r vervangen door een k, dan zijn we meteen, waar we wezen moeten. Wij hebben het goede pand te bewaken. Wie het niet bewaakt, kan 't ook onmogëlijk bewaren. Nu gevoelt gij zeker wel dat aan dien eisch „bewaak het goede pand" een heel ernstige Veronderstelling ten grondslag ligt. Wij zouden niet worden geroepen tot bewaken, als er geen vijanden waren die ons 't goede pand poogden te ontrooven. Bewaking veronderstelt gevaar. En, voorwaar, er is gevaar. Vijanden in overvloed, die er op loeren ons onzen Pinkster-zegen afhandig te maken. De wereld doet hetde satan doet hetons eigen hart doet het. Als wij niet oppassen, dan zal 't ons straks Zijn en dan zullen wij straks doen, als was 't geen Pinksteren geweest- Daarom waakt en bidt Bewaakt het goede pand Bewaak het Dat zou zeker niet van ons gevraagd worden, als het 't bewaken niet waard was. Maar dat is het „goede pand" juist wél. Het is niet maar 'n pand, maar het pand, het goede pand, of, zooals er in het oorspronkelijk zoo treffend staathet SChOOne pand. Het Pinkster-Evangelie is zoo wonder-schoon Niet in de oogen dergenen die het niet kennen die het niet hebben aangenomen en daarom niet kennen. Maar er is nog een andere, een hóógere aesthetica, dan de aest- hetica der wereld. En dat is de aesthetica der Gemeente die schoonheids-leer, waarvan dit de grondregel is: „alleen het heilige is waarachtig schoon". Is zij niet schoon, de verkondiging dat God zijnen Geest geschonken heeft en dat er voor dien Geest geen verschi is tusschen ouderdom en jeugd, mannen en vrouwen, diens!-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 1