VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT No. 13 ZONDAG 28 JULI 1912 1ste Jaargang. ABRAHAM. DE ZONDAGSBODE VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG abonnementsprijs Per Jaargang1.50 3 Maanden0.50 Afzonderlijke nummers005 adres voor de redac\tie G. POSTHUMUS MEYJES - Postètraat 3 Adres voor de AdministJratie P SAAF, Burgemeester Engelbertssir. 9-13 Zandvoort - Telefoon No 27 Zondag 28 Juli 1912, Ned.-Herv. Gemeente v.m. 10 ure Ds. G. POSTHUMUS MEYJES v.m. 1 Iure Deutsch-Evangelischer Gottesdienst (i. d. Prot. Kirche) Pfarrer BRASSE aus Annen in Westfalen, „En liet geschiedde na deze dingen dat God Abraham verzochten Hij zeide tot hem Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik! En Hij zeide: neem uwen zoon. uwen eenige, dien gij liefhebt, Isaak, en ga henen naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer, op een van de bergen, dien 'k U zeggen zal". Genesis XXII 1, 2. I. Het was bij het krieken van den ochtend. Abraham stond vroeg op, liet de ezels zadelen, verliet zijn tent, en Izaak ging mede, maar Sara keek hen na uit het venster tot in de vallei, tot dat zij hen niet meer zien kon. Zwijgend reden zij drie dagen. Op den ochtend van den 4den dag sprak Abraham nog geen woord, maar hief de oogen op, en zag in de verte het gebergte van Moria. Hij liet de jongens achter en ging alleen met Izaak aan de hand op naar den berg. Maar Abraham zeide tot zichzelfik wil toch niet voor Izaak verbergen waarheen deze gang hem voert. Hij stond stil en hij legde zegenend Izaak de hand op het hoofd, en Izaak boog zich om dien zegen te ontvangen. En Abrahams voorkomen was dat van een vader, zijn blik was zacht, zijn woord vermanend. Maar Izaak kon hem niet begrijpen, zijn ziel liet zich niet opheffen, hij omvatte Abrahams knieën, hij viel hem smeekend te voet, hij bad voor zijn jonge leven, voor zijn schoone verwachtingen, hij herinnerde aan de vreugde in Abrahams huis, hij herinnerde aan de smart en de eenzaamheid. Toen hief Abraham den jongen op, en nam hem bij de hand, en zijn woorden waren vol troost en vermaning. Maar Izaak kon hem niet begrijpen. Hij besteeg den berg Moria, maar Izaak begreep hem niet. Toen wendde hij zich een oogenblik van hem af, maar toen Izaak Abrahams gelaat weerzag was het veranderd Zijn blik was woest, Zijn ge daante verschrikking. Hij greep Izaak in de borst, wierp hem op den grond, cn zeide: „domme jongen denkt gij dat ik uw vader ben? Ik ben een afgodendienaar; denkt gij dat het Gods bevel is? Neen, het is mijn lust." Toen sidderde Izaak, en riep in zijn angst „God in den hemel, erbarm u mijner, God van Abraham, erbarm u mijner, ik heb geen vader op aarde, wees gij mijn vader Maar Abraham sprak in zichzelf: „Heer in den hemel, ik dank u, beter is het voor hem te gelooven dat ik een onmensch ben, dan dat hij het geloof aan u verliest". Als het kind gespeend moet worden maakt de moeder haar borst zwart, het zou toch jammer zijn dat de borst er aantrekkelijk uitzag als het kind die niet meer hebben mag. Advertentiën 1 5 regels0.55 Elke regel meer„0.10 Dienstaanbiedingen 1 5 regels 0-35 Elke regel meer„0 06 Bij abonnement extra korting Dan meent het kind dat de borst veranderd is; maar de moeder is dezelfde, haar blik is liefdevol en zacht als altijd gelukkig wie geen verschrikkelijker middelen behoeft om het kind te spenen Het was bij het krieken van den ochtend. Abraham stond vroeg op, hij omhelsde Sara, de bruid zijns ouderdoms, en Sara kuste Izaak, die haar smaadheid had weggenomen, haar trots, haar hoop in alle geslachten. Zoo reden zij zwijgend op den weg en Abrahams blik was op aarde ge richt tot op den 4llon dag, toen sloeg hij de oogen op, en zag in de verte den berg Moria, maar hij sloeg de oogen, weer neer. Zwijgend schikte hij het brandhout, bond Izaak vast, trok zwijgend het mes; daar zag hij den ram, dien God had beschikt. Dien offerde hij en ging naar huis Van dien dag af was Abraham oud geworden, hij kan niet vergeten, dat God dit van hem geëischt had. Izaak groeide voorspoedig op als te voren, maar Abrahams oog was ver duisterd, hij had geen vreugde meer. Als het kind grooter is geworden en gespeend moet worden, dan verbergt de moeder maagdelijk haar borst, dan heeft het kind geen moeder meer. Gelukkig het kind, dat zijn moeder niet op andere wijze verloor! III. Het was bij het krieken van den ochtend. Abraham stond vroeg op, hij kuste Sara, de jonge moeder en Sara kuste Izaak, haar lust, haar vreugde ten allen tijde. En Abraham reed in gedachten verdiept voort, hij dacht aan Hagar en haar zoon, die hij de woestijn had ingejaagd. Hij besteeg den berg Moria, hij trok het mes. Het was een stille avond Abraham reed alleen uit en hij reed naar den berg Moria, hij wierp zich neder opzijn aangezicht, hij bad God hem zijn zonde te vergeven, dat hij Izaak had willen offeren, dat de vader zijn plicht jegens zijn zoon vergeten had. Hij reed dikwijls eenzaam dien weg, maar hij vond geen rust. Hij kon niet begrijpen, dat het een zonde was om Gode het beste wat hij had te willen offeren, datgene waarvoor hij gaarne vele malen zijn leven zou hebben gegeven en als het zonde was, als hij Izaak niet zoo lief had gehad, dan kon hij niet begrijpen, dat het vergeven kon worden, want welke zonde is vreeselijker Als het kind gespeend moet worden, dan smart het ook de moeder, dat zij en het kind meer van elkander ge scheiden worden, dat het kind, hetwelk zij eerst onder het hart droeg en dat later aan haar borst rustte, niet meer zoo dicht bij haar zal zijn. Zoo hebben zij beiden een kort verdriet. Gelukkig zij, die het kind nog zoo dicht bij zich hield en verder geen verdriet meer had

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 1