VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT
No. 21
ZONDAG 22 SEPTEMBER 1912 pte Jaargang.
Voor, tijdens en na de Preek.
DE ZONDAGSBODE
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
Abonnementsprijs
Per Jaargang1.50
3 Maanden0.50
Afzonderlijke nummers0.05
REDACTIE:
G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort-
Jhr. Dr. M F. van LENNEP - Aerdenhout
Adres voor de Administratie
Burgemeester Engelbertsstr. 9-13
"Zandvoort - Telefoon No. 27
/ADRES
P &*AF,
/~'Zani
Advertentiën 1 5 regels0.55
Elke regel meer„0.10
Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.35
Elke regel meer006
Bij abonnement extra korting
Zondag 22 September 1912, Ned. Herv. Genieerite, 10 uur
Ds A. J. MOUT1JN, Pred. te Haarlfenr.
Daarom afgelegd hebbende alle vuiligheid
en overvloed van boosheid, ontvangt met
zachtmoedigheid het woord, dat in u geplant
wordt, hetwelk uwe zielen kan zalig maken.
En zijt daders des woords, ennietalleen
hoorders, uzelven met valsche overlegging
bedriegende. JAC. 1 21, 22.
Voor de preek. Daarom, afgelegd hebbende alle vuilheid,
en overvloed van boosheid. Wij maken ons gereed naar
het huis des Heeren te gaan voor de godsdienstoefening
van den Zondag. In welke stemming zullen wij gaan
Hoe zullen wij het best een zegen ontvangen De apostel
zegt het ons hier. Wij moeten iets afleggen. Even als men
des Zondags de feestkleederen, het schoone gewaad aantrekt,
en niet het vuile werkpak van de week aanhoudt, om daar
mede de kerk te bezoeken, zoo moet ook de vuilheid des
harten worden afgelegd, opdat de zegen niet verhinderd
worde. De wijze, waarop men zich gereed maakt het Woord
te hooren, is waarlijk niet onverschillig Een voorbereiding
voor het Avondmaal achten velen noodig, ofschoon zij zich
dan nog vaak tevreden stellen met een voorbereiding die
de predikant voor hen houdt, en zij de eenige ware voor
bereiding in de binnenkamer achterwege laten, maar een
voorbereiding des harten eer men den Heer in zijn huis
gaat aanbidden en naar zijn stem hooren, is waarlijk niet
minder noodig. Indien wij naar de kerk gaan met hel hart
vol van aardsche gedachten, gedachten van de wereld
waarin wij ons bewegen en die wij liever niet buiten de
kerk laten, gedachten van geld verdienen, van hoogmoed
en eigengerechtigheid, van jaloerschheid en liefdeloosheid,
van pret en genot, och dan behoeven wij niet op een zegen
te rekenen, ook al zitten wij er nog zoo vroom bij en al
zingen wij nog zoo mooi mede en al zetten wij een stemmig
gelegenheidsgezicht en al weten wij de preek ook nog zoo
te beoordeelen of te veroordeelen. De Heer wil dat wij
afleggen zullen die aardsgezindheid, dien hoogmoed, die
genotzucht, dat alles, dat niet meer dan vuilheid en over
vloed van boosheid is in zijn heilig oog. Verstaan wij dat,
eigengerechtige menschen, die wij zijn Ook die braafheid,
waarop gij u in stilte beroemt, is vuilheid Ook die schijn
bare nederigheid, waarmede gij te koop loopt en waarop
gij weer in stilte hoogmoedig zijt, is vuilheid. En dat alles
moet worden afgelegd als een vuil gewaad, weggesneden
als een onvruchtbare loot. Ons gebed moet dus zijn, eer
wij ons naar de kerk begeven Heer, reinig mijn hart, op
dat uw Woord ingang vinde.
Gedurende de preek. Ontvangt met zachtmoedigheid het
woord dat in u geplant wordt, hetwelk uwe zielen kan zalig
maken. Met zachtmoedigheid, dat is een woord, waar
naar wij wel eens ernstig mogen luisteren, want tegen die
zachtmoedigheid wordt in de kerk ontzaglijk gezondigd.
Waar wordt meer gevit, gekeurd, geoordeeld en veroor
deeld dan in de kerk, door vromen en onvromen, door
bevoegden en onbevoegden Dit was niet goed en dat was
niet goed waar is de zachtmoedigheid Wij oefenen kritiek,
maar wij vergeten ons te laten kritiseeren door den grooten
kritikus, den Jde''igen Geest, die door middel van dat Woord
ons leert en vermaant en vertroosten wil, op voorwaarde
dat wij ons willen buigen en vernederen en klein zijn.
Wij moeten leerlingen willen zijn en nederzitten om door
het Woord te worden onderwezen wij moeten de vermanin
gen met zachtmoedigheid aannemen en ons door de ver
troostingen laten vertroosten ons hart moet ledig zijn, opdat
de Heer het vervulle.
Dat woord wordt in ons geplant, zegt de apostel en dat
geschiedt telkens. Ook al hebben wij het ontvangen, o°k
al mogen wij door Gods genade zeggen dat Woord lief te heb
ben, en er door vernieuwd en gereinigd te worden, toch hebben
wij noodig het telkens weer te ontvangen, het telkens weer
in ons te doen wortel schieten en opwassen.
Dat Woord kan verder, naar het woord des apostels,
onze zielen zalig maken, dat is, het oefent een levenwekkend,
reddend werk in onze zielen uit.
Hebben wij die werking van bet levende Woord van
God nooit gedurende de prediking ondervonden Hebben
wij nooit een stem in ons binnenste gehoord, die ons toe
riep gii zijt die man en ons bij het licht dat God over
zijn Woord en over ons leven deed schijnen, onze zonden
in al haar afschuwelijkheid toonde, als nooit te voren
Hebben wij nooit den zachten drang van de vriendelijk
lokkende stem van den Heiland gevoeld, die ons met teere
liefde tot zich riep Helaas, dat de mensch door zijn on
geloof en wederspannigheid zoo vaak de zaligmakende
kracht van het Woord aan zijn eigen hart krachteloos maakt.
Na de preek. En zijt daders des woords en niet alleen
hoorders, u zeiven met valsche overlegging bedriegende.
Het gehoorde in daden omzetten, dat is de beste toepassing
die de hoorder maken kan. De woorden Gods zijn altijd
daden. Laat ons zien het woord dat er geschied is, zeiden
de herders te Bethelehem, nadat de engel hun verschenen
was. Het is iets karakteristieks in dezen brief, dat de apostel
altijd op daden aandringt, op werken die de echtheid van
het geloof moeten bewijzen. Ach, wij menschen stellen ons
zoo dikwijls met woorden zonder daden tevreden, vrome
woorden of een rechtzinnige belijdenis en een prachtig uit
gewerkte orthodoxie, en wij meenen dat God dan ook wel
tevreden zal zijn. Of wij meenen dat ons kerkgaan, dat