Zending. Uit de oude Doos van het Kerkelijk Zandvoort. EEN BEROEPSBRIEF UIT 'T JAAR 1729. De acte van beroepinge (van Ds. Hendrik Adriaan Tross) luijdt van woordt tot woordt aldus L. S. A'.soo het Godt den Heere belieft heeft de gemeente van Zantvoort te ontbloten van haren getrouwen Leeraar Ds. Gualtherus Mollerus a Boikhorst, denselven uijt de strijdende tot sijne triumpherende kerke overbrengende; en bijgevolge nodig is, dat de gemeente van Zantvoort wederom met een ander stigtelijk sielsorger worde voor- siensoo is 't, dat wij, naa aanroepinge van des Heeren name ende rijpe deliberatien, in de vreese Godts hebben beroepen, gelijk wij beroepen bij desen, onder approbatie van den WelEdelen Heere Paulus Loot Heere van Zantvoort en de Eerw. Classis van Haarlem, den EerwaarJigen Godsaligen en Welgeleerden Ds. Hendrik Adriaan Tross, proponent te Nijmegen, dog beroepen tot adjunct Predt. te Buremalsem, om als een wettig en ordinaris Herder onser gemeente Godts H. Woordt in alle suijverheidt te prediken, de Sacramenten volgens C. instellinge te bedienen, de Kerkelijke discipline getrouwelijk te oefifenen,en verders te vervullen alle andere plichten, die tot den H. Kerken- diensr behoren. Versoekende den gemelden Ds. Tross, dat sijn Eerw. believe dese onse goddelijke beroepinge in den naine des Heeren aanneemendeen belovende van onse sijde sijn Eerw. met alle behoorlijk respect, eereen liefde te bejegenen. Voorts bidden wij den Heere des oogstes dat 't Sijne Majesteit believe dit werk te segenen, dat 't strekke tot grootmakinge van Sijnen H. Name, stichtinge der Kerke, en veler menschen saligheidt. Amen. Aldus gedaan in onse Kerkelijke vergaderinge te Zant voort den 6 Juny 1729 En was onderteekent pleter jacoissz. van üuijn Jan cornelisz. Keesman Ouderlmgen. Albert teunisz. Swemmert n. Leendert Willemsz. Bol Diaconen. De Approbatie deser beroepinge door den Heere van Zantvoort, in margiene geschreven, luijdt van woordt tot woordt aldus Wij Loot van Zantvoort, Heere van Zantvoort, Schoten, Haarlemmerliede, Akendam en Hofambagt etc. gesien hebbend de nevensstaande acte en geconsidereert, dat de beroepinge van Ds. Hendrik Adriaan Tross, proponent te Nijmegen, dog beroepen tot adjunct pred. te Buremalsem, daarin genoemt tot Predikant in de Kerke tot Zantvoort, in de plaatse van Ds. Gualtherus Mollerus a Boikhorst saliger, met ons goedvinden is gedecerneert; hebbende mij deselve beroepinge geapprobeert en geconfirmeert, zooals wij die approberen en confirmeeren bij desen. Gedaan op 't Klooster den 8 Juny 1729. En was onderteekent: Loot van Zantvoort. De Approbatie der Classis luijdt aldus: De E. Classis van Haarlem, gesien hebbende de acte van beroepinge, aan de andere sijde geteekent, heeft deselve geapprobeert, gelijk sij approbeert mits desen, onder des Heeren segen. Aldus gedaan binnen Haarlem 14 Juny 1729 in de classicale Vergaderingeen uijt namedersel ver onderteekent bij mij Gualtherus Zoutman, cl. h. t. Scriba. De melaatschen op Suriname. Onze kolonie Suriname telt, helaas, zeer vele melaatschen. Wanneer die vreeselijke en tot nu toe ongeneeselijke ziekte bij een der inwoners door den geneesheer gecon stateerd wordt, dan moet hij, ten einde de verspreiding der ziekte tegen te gaan, oogenblikkelijk worden afgezon derd en naar een der melaatschen-gestichten worden getransporteerd, hetzij het gouvernements-gesticht Groot- Chatillon, hetzij het roomsche of eindelijk het protestantsche „Bethesda". Gode zij dank, dat er zulk een uitnemend evangelisch ziekenhuis met heerlijken tuin voor die arme kranken in de kolonie is gesticht, waar zij de beste ge neeskundige hulp en de liefderijkste verzorging van diakonessen genieten, waar hun onderricht wordt ver strekt want er zijn ook vele kinderen onder de patiënten en waar zij tevens tot den Heiland worden geleid, die zoo menigmaal de van allen verstootene me laatschen liefderijk tot zich riep, aanraakte en genas. Het is diep aandoenlijk die arme lijders, mannen, vrouwen en kinderen bijeen te zien, sommigen nog in het eerste stadium van de vreeselijke ziekte, anderen reeds verge vorderd op den bitteren lijdensweg, misvormd van gelaat en ledematen, afzichtelijk vaak te aanschouwen. Maar de wakkere Zusters, als trouwe dienstmaagden van Jezus Christus, laten zich door geen afschuwelijke wonden af schrikken, maar verplegen en reinigen en verzachten die wonden dag aan dag en maken op allerlei wijze het leven van de zieken, jong en oud, zoo gelukkig als het in die droeve omstandigheden maar zijn kan. Onderwijs, spel, handenarbeid, muziek en zang wisselen elkander af. Een der fransche zendelingen op Madagaskar, de heer Delord, heeft een paar jaar geleden een middel gevonden, aiouni genaamd, dat reeds in zeer vele gevallen aan vankelijke beterschap bij melaatschen heeft te weeg gebracht. In Suriname is men thans ook begonnen het toe te passen, maar daar het zeer duur is, heeft men dit nog niet op groote schaal kunnen doen. En het zou voor barig zijn nu feeds van een werkelijk „geneesmiddel" tegen die vreeselijke ziekte te spreken. Indien de krank heid echter in den aanvang gestuit mag worden, is er al veel gewonnen. Wie weet of de tijd niet eenmaal komt, dat gestichten voor melaatschen overbodig zijn geworden t Welk een zegen zou dit wezen 1 Mr. C. F. School), de directeur der Surinaamsche Bank te Amsterdam, schreef in No. 17 van de „Stemmen uit Bethesda" (de berichten omtrent den arbeid onder de melaatschen) het volgende, onder den titel: „Een dag op Bethesda." „Toen onze voorzitter, Ds. Zaalberg, mij onlangs vroeg of ik niet enkele mededeelingen zou willen doen over mijn bevinding op Bethesda, heb ik natuurlijk geantwoord dat ik dit gaarne zou doen, niet omdat ik meen zooveel nieuws onder de oogen van onze lezers te zullen brengen, maar omdat het goed is wanneer ooggetuigen verhalen, ieder op zijn manier, van hetgeen zij gezien hebben. „Het was den 28sten October 1910, dat ik het voorrecht had Bethesda terug te zien na een afwezigheid van zes jaar. Van den aanvang af had ik Bethesda mede helpen opbouwen ieder huis en ieder plekje had zijn plaatsje in mijn herinnering, maar wat zou dat alles veranderd zijn na de groote uitbreiding die Bethesda dank zij Nederland's steun met 50.000 gulden aan giften had ondergaan Ik had die uitbreiding wel op de kaart en op plaatjes gezien, maar aanschouwelijk onderwijs blijft altijd het beste. „En dus, ik verheugde mij om al dat nieuws te zien. „Het was, zooals ik reeds schreef, 28 October.'sMorgens vroeg te zeven uur verzamelden zich eenige heeren van het bestuur van Bethesda aan den waterkant te Paramaribo, bijna allen oude bekenden van mij, wier hart warm klopt voor het lijden der melaatschen, met een der leden van de commissie van toezicht, en ongeveer drie uur lang ging de tocht toen met een barkas de breede Suriname- rivier op. Onder voor melaatschenvrienden belangrijke gesprekken, viel de tijd niet lang en wij bereikten zonder ongeval de plaats waar zooveel geleden wordt en waar tot nog toe alleen de rust, die voor het volk van God overblijft, een gelukkig einde aan dat lijden maakt. Geen wonder, dat do rust- of vredehof van Groot Chatillon en van Bethesda zich hoe langer hoe meer vullen met de lichamen dergenen die, verlost van alle pijn, wachten op den Grooten Dag." Wordt vervolgd.) v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 4