Zondagsrusteen sport van de Jacobs-ladder
Zending.
FEUILLETON.
De stoel van den Zendeling.
MANUEL MATAMOROS.
Zuster Dina bericht met warmen dank dat zij, op haar
aanvragen om een ledikant met matras voor een arm, ziek
meisje, door iemand uit Zandvoort, die onbekend wenscht
te blijven, heerlijk geholpen is.
Van een zieke, wiens toestand gelukkig vooruitgaande
is, kreeg ik f2.50 voor de Armen, van welke gift ik met
dank de ontvangst hier vermeld.
De vier aftredende leden van het Kiescollege zijn, bij
de op Maandag 18 Nov. 1.1. gehouden verkiezing, als zoo
danig herkozen. De heer W. Zwemmer Jbzn. heeft nu
echter bedankt, zoodat er in zijn plaats 'n ander moet ge
kozen worden, waarvoor de stemming zal worden gehouden
op Maandag 25 November, 's avonds van 7—9 uur, in
de consistorie-kamer.
Aan X zij hier medegedeeld dat de toren onzer kerk, en
dus ook het uurwerk, eigendom is der burgerlijke ge
meente. Voor het ongeregeld loopen vnn de klok, die
telkens achter is.zijndus de kerkvoogden niét aansprakelijk.
's morgens
hebben
om 10'/2 uur de
van Arie Koper en
Donderdag, 28 Nov. zal,
Huwelijksinzegening plaats
Pietje van Keulen.
Mevrouw Posthumus Meyjes—Hovy dankt vriendelijk voor
de gelukwenschen, haar den 17'len Nov. toegezonden.
Het hier volgende stukje voud ik in den almanak
„Bethel" van 1879. Het is van de hand van Ds. Schuller
tot Peursum, thans predikant te Amsterdam, en al kwam
het 33 jaar geleden uit, het is nog actueel en heeft allen
zendingsvrienden, allen arbeiders in Gods koninkrijk, allen
christenen veel te zeggen. Het is daarom, dat ik het onder
dankzegging aan den schrijver, hier overneem. Het begint
met een aanhaling uit een boek over Indië.
„Reeds drie dagen zijn wij te Ambon, en eerst sedert
gisteren ben ik aan wal. Ketjil (de bediende van den
schrijver) die op reis steeds zieker werd, liet ik onmiddellijk
naar het hospitaal brengen, waar hij sedert ligt te sterven.
Daarbij moet ik u nog een klein voorval van de reis verhalen.
„De jongen lag gedurende het dekwasschen in het water
en vroeg mij om een geniakkelijken stoel. Nu had een der
passagiers, een zendeling uit de Minahasa, eenige meubels
aan boord, en zoo ging ik hem om een stoel voor den
zieke vragen. Wat denkt gij dat het antwoord was? „En
moet dat dan juist mijn stoel wezen? de mijnen zijn zoo
wrak."
„Als die man een godsdienst van liefde aan de inlanders
predikt, mag hij er wel bijvoegen „let op mijn woorden
en niet op mijn daden."
Deze regels schreef ik over uit een boek, getiteld Brieven
uit Insulinde door Dr. van Rijckevorsel.
Ik las ze met smart en zij hielden langen tijd mijn ge
dachten bezig. Er staat in dat boek meer, dat niet aangenaam
is voor vrienden der Zending; de schrijver oordeelt niet
gunstig over zendelingen en inlandsche Christenen, maar
wij zijn aau zulke beoordeelingen tamelijk gewoon geraakt
het is waarlijk eene verrassing wanneer iemand „die uit
de Oost komt" een gunstig oordeel over de uitbreiding
van het Evangelie aldaar, doet hooren.
Maar hier noemt Dr. R. te:i minste een feit dat tot zijn
ongunstig oordeel, althans over dezen zendeling recht geeft.
Wij willen aannemen, dat de zaak zich juist zoo toe
gedragen heeft, als zij hier verhaald wordtdat het verzoek
aan den zendeling op een behoorlijken toon werd gedaan
dat deze wist: het geldt een armen, zieken jongen, die nu
op de natte planken ligt; dat er geen andere gemakkelijke
stoelen meer voor de hand stonden enz. enz.; wij nemen
het verhaal juist zooals het daar ligt.
Ongelukkige zendeling, hoe hebt gij uw plicht vergeten,
hoeveel kwaad hebt gij gedaan 1 Wanneer gij van een
overvloedigen arbeid zult zijn ter ruste gegaan; wanneer
gij lang zult gestorven en begraven wezen; wanneer alle
stoelen uit uwe nalatenschap zullen verkocht, wrakker
geworden, uiteengevallen, verbrand zijn dan zal nog de
stoel, dien gij op zekeren dag in Maart, aan boord van een
stoomboot in den Indischen archipel geweigerd hebt aan
een reiziger, die voor zijn kranken jongen daarom vroeg,
dan zal nog die stoel gebruikt worden om uw opvolgers
daarmede naar het hoofd te werpen; met de pooten van uw
stoel zal men hen, die een gift voor de zending vragen, op
de vlucht slaan met elk bamboevezeltje van uw stoel zal
men zendingvrienden de tranen in de oogen prikkelen.
„Zendelingen, mijnheer, praat er mij niet van; zij mogen
wel zeggen „let op mijn woorden en niet op mijn daden"
1.
Manuel Matamoros werd 8 Oct. 1835 te Lepe
in de prov. Huelva geboren, waar zijn vader
overste bij de artillerie wasspoedig daarop
werd deze naar Malaga verplaatst, alwaar
Manuel zijne jeugd doorbracht. Na den dood
zijns vaders kwam hij in 1850 op de militaire
school te Toledo, doch het, in Spanje, zeer
ruwe soldatenleven trok hem niet aan, zoodat
hij, vóór het einde zijner studiën, naar Malaga
tot zijne moeder terugkeerde. Vandaar uit
maakte hij in '58 een reis naar Gibraltar, die
voor zijn leven beslissend werd. Hij hoorde
er n.l. „toevallig' een prediking van den
Spaanschen leeraar Ruet. die hem zoozeer trof
dat hij een N. Testament kocht, dat vlijtig be
studeerde, van den prediker nader onderricht
vroeg en weldra geheel voor het Evangelie
gewonnen werd. Spoedig daarop riep de dienst
plicht hem naar Spanje terug; in Sevilla werd
hij soldaat.
Matamoros wenschte niets liever dan allen,
die hem omringden, met het Evangelie bekend
te maken, dat hemzelven eene kracht Gods
tot zaligheid geworden was, en waar hij kon,
beleed hij den naam van zijn Heiland. Aan een
zijner kennissen, een jong officier, gaf hij een
Testament en een traktaat „Andres Dunn".
Deze, door de lezing getroffen, toonde de beide
geschriften aan zijn moeder, in de hoop dat
ook haar hart voor het licht des Evangelies
zich openen mocht Het tegendeel was waar
de moeder verhaalde oogenblikkelijk de geheele
zaak aan den regimentsgeestelijke en Matamoros,
die tot nog toe, ook om de wille van zijn
overleden vader, zeer bij de officieren gezien
was, werd van dat oogenblik op alle manieren
gekweld Dit ging zoover dat hij met groote
dankbaarheid het aanbod van zijne moeder,
om hem uit den dienst los te koopen, aannam
en naar Malaga terugkeerde. Daar werd hij
lid van de kleine protestantsche gemeente,
maakte kennis met Vasquez. den evangelist
der schotsche Vereeniging, en verzocht door
dezen eene plaats bij dezelfde Vereeniging
Deze kon hem, wegens gebrek aan fondsen,
toen niet in dienst nemen, doch spoedig kreeg
hij een aanstelling van een parijsch comité en
begon met grooten ijver zijn evangelisatiewerk,
waarbij hij reizen maakte naar Granada, Sevilla
en eindelijk (1860) naar Barcelona.
Den 9den October van dat jaar werd hij in
deze laatste stad in hechtenis genomen en in
de gevangenis geworpen Hoe had zich dit
toegedragen Een jong seminarist te Granada,
Alonso geheeten. had van een zijner vrienden
een Testament en eenige andere protestantsche
boeken ontvangen. Zijn hart werd voor de
waarheid geopend natuurlijk kon dit niet lang
verborgen blijven. Een week lang werd hij in
zijne cel opgesloten doch, daar hij zijne ver
anderde gevoelens niet wilde herroepen, namen
de directeur en de aartsbisschop maatregelen
om hem aan de wereldlijke overheid over te
leveren. Hij kon nog in tijds naar Gibraltar
de wijk nemen, doch José Albania, een hoeden
maker in Granada, die reeds sedert eenigen
tijd het Evangelie beleed en verkondigde, werd
beschuldigd hem in zijne vlucht te hebben
bijgestaan, gevangen genomen en in een donkere
onderaardsche cel geworpen. Zijn huis werd
doorzocht en alle zijne papieren in beslag ge
nomen. Onder die papieren bevonden zich
ook verscheidene brieven van Matamoros; van
daar zijne inhechtenisneming te Barcelona. Nu
de justitie eens den draad in handen had, was
het gemakkelijk de vervolgingen en inhechtenis
nemingen voort te zetten deze hadden in ver
scheidene steden tegelijk plaats, o a. te Sevilla,
Malaga en Granada.
In Malaga alleen werden een twintigtal
personen gevangen genomen, o a. drie personen
uit een gezin, de vader, de moeder en de
oudste zoon, zoodat vijf jonge kinderen onver
zorgd achterblevenEen beeldhouwer werd
in een zoo vochtige cel opgesloten, dat hij het
gebruik zijner oogen bijna geheel verloor
Vele protestanten wisten in tijds naar Gibraltar
te vluchten, o.a. de evangelist Vasquez, terwijl
verscheidenen van diegenenen, die eerst waren
gevangen gezet, spoedig daarna werden vrij
gelaten. De „hoofdschuldigen" waren gegrepen.
Wordt vervolgd) v. L.