Het heiligen van den Rustdag heeft al menigeen schatrijk gemaakt. Mededeelingen. Voor eiken dag. FEUILLETON. DRIE KERSTDAGEN UIT DE SPAANSCHE HERVORMING. Bij 't nieuwe jaar weer nieuwe hope Nog altijd wordt onze aarde groen Weer zal in Maart de leeuw'rik zingen, In Mei de roos uit 't knopje dringen, Veel zal ons weer genieten doen. Bij 't nieuwe jaar weer nieuwe hope Nog altijd wordt onze aarde groen. Bij 't nieuwe jaar nog 't oud geloove Want in dit teeken winnen wij. Ontrol de vaan des lichts met ijver, Maar toch het kruis van Christus blijve er Als standaard van het Godsrijk, bij. Bij 't nieuwe jaar nog 't oud geloove Want in dit teeken winnen wij. Bij 't nieuwe jaar een nieuwe ziele, Een schoon nieuw blad in 't levensboek Zij 't eind van de oude schuld voldoening, Zij 't eind van d' ouden twist verzoening, En heil vervange d' ouden vloek. Bij 't nieuwe -aar een nieuwe ziele, Een schoon, nieuw blad in t levensboek (naar Gerok.) Mededeelingen, vragen, berichten enz. moeten, 0111 in het eerstvolgend nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags. De H.H. J. Snijer en J. van Brummelen hebben hun herbenoeming tot ouderling en diaken aangenomen. De Heer. O. Schrikkema heeft voor zijn benoeming tot ouderling bedankt. De eerstvolgende Doopsbediening zal plaats hebben op Zondag 5 Januari 1913. Het medebrengen van het trouwboekje is bij de aan gifte verplicht. De Zondagsschool begint weer 5 Januari 1913. Nieuwe leerlingen worden Zondag 12 Januari aangenomen. De e. v. Zondagsschool-cursus heeft plaats Donderdag 9 Januari 1913. Na afloop daarvan weer Krans. De extra-collecte voor de Kerk den eersten Kerstdag gehouden, heeft opgebracht f.21.80. Evangelisatie-arbeid. Zaterdag, 28 Dec. 's avonds 8 uur in „Ons Huis" Volkssamenkomst. Spreker: deHeerGARMS van Beverwijk. Maandag, 30 Dec. 's avonds 8 uur in „Ons Huis" Vrouwenkrans (Kerstfeest). Dinsdag, 31 Dec. 's avonds 10'/2 uur Bidstond, Kost- verlorenstraatweg 28. De „Vragenbus" blijft bewaard tot 't volgend nummer. Verzameld door C. B. Terugkeeren is veel moeielijker dan voortgaan. B. Harraden. In den krijg des levens is evenals in andere oorlogen, de gevaarlijkste post de post van eer, die ais zoodanig wordt toegewezen aan hem, wien veel gegeven is, en van wien dus veel zal geëischt worden. Newton. Het kind in den moederschoot is reeds oud genoeg om te sterven, maar ik zou moeten weenen als ik niet eiken dag jonger werd. Böhme. De mensch is naar Gods beeld geschapen, opdat hij naar Gods hart zou leven. Fairbairn. Sympathie is de gouden sleutel, waarmee gij gesloten menschenharten kunt openen. Smiles. De Heilige Geest doet in den mensch een dubbel werk, het eerste is: Hij maakt ledig; het tweede is: Hij vervult wat Hij ledig gemaakt heeft. Tauler. Werk door Werk door, en woeker met uw uren; De roest verslijt veel meer dan 't schuren. Beets. HET EERSTE KERSTFEEST. Het is in 1556, in den morgen van den 25 December. Vroolijk schijnt de zon aan den blauwen hemel van Andalusië, en verlicht met schitterenden glans de straten van het schilderachtig Sevilla van de stad waarvan een Spaansch spreekwoord getuigt, dat wie haar niet zag, nog geene won deren aanschouwd heeft. Bonte, kleurige groepen bewegen zich door de drukke straten, vooral door die. welke naar de kathedraal leiden, waar heden een bizondere dienst ter eere van het Kerstfeest zal worden gehouden. Hier ziet men edelen te paard, ginds burgers met hun ge zinnen, allen in hun fraaiste kleeding uitge dost; de vrouwen met den onmisbaren waaier, welken-zij onophoudelijk open- en dichtslaan, en waarachter zij straks bij het gebed haar ge laat zullen verbergenginds weder prachtige rijtuigen, waarin de kanunniken gezeten zijn, die zich naar de kathedraal begeven. Wij volgen den stroom en weldra wordt ons oog naar twee mannen heengetrokken, die al voortwandelende in een ernstig gesprek zijn verdiept De grootste van die beiden is deftig gekleed, en schijnt iemand te zijn van meer aanzienlijken stand dan zijn kleinere medgezel, die een eenvoudig doch net burgergewaad draagt. Voegen wij ons bij hen, en hooren wij wat zij met elkander ver handelen. „Het verheugt mij zeer, Hernandez," zoo hooren wij den grootste tot den ander zeggen, „dat ik u juist ontmoet; ik wist niet dat gij in Sevilla waart. Zijt gij reeds lang hier en hoelang zijt gij van hier verwijderd geweest?" „Ik heb een paar jaren hier en daar gezworven, Senor Lozada, en ben eerst gisteren hier aangekomen," is het antwoord. „Ik had groote begeerte mijne vaderstad weder eens te bezoeken, en vind haar weder veranderd en verfraaid." „Ja, wataardsche pracht en rijkdom betreft ,is Sevilla niet weinig ge zegend het ware te wenschen dat de geestelijke toestand even zoo heerlijk was. Wat baten aan de stad hare rijkdommen, hare machtige industrie, de geleerdheid zelfs die hare muren bevatten, en al de heeriijke gaven waarmede God haar begiftigd heeft, zoolang zij hare poorten blijft sluiten voor de grootste gave van dien God van genade, voor den liefdevollen Heiland. Ziet, 300.000 inwoners telt thans deze stad; hoe weinigen zijn er onder al diegenen, die heden zoogenaamd het kerstfeest vieren, in wier hart waarlijk de Zaligmaker geboren is Rome heeft in een Christenkerk den Christus begraven en onkenbaar gemaakt. Mijn hart bloedt als ik al die duizenden aan schouw, wuft, wereldsch, onverschillig, iu een blind bijgeloof verzonken, als schapen zonder herder." „Maar gij hebt toch reeds aan velen het Evangelie kunnen brengen, niet waar?" „Als geneesheer heb ik dikwijls gemakkelijker toegang dan anderen en, Gode zij dank, menig maal heb ik den Heiland aan arme dorstige zielen mogen verkondigenmaar aan het ziek- of sterfbed is mij de priester dikwijls reeds voor, en maar al te vaak, helaaswordt veel meer vertrouwd op de absolutie van dezen, dan op de vergeving van Jezus Christus. Bovendien is het heden ten dage niet meer zoo gemakkelijk om van den Heiland te ge tuigen dan voor eenige jaren. Niet voor niets is de inkwisitie in Sevilla gevestigd, en telt zij hier vier duizend beamb ten overal zijn spionnen het zou mij niet verwonderen, indien men mij reeds in het oog hield, en ik geloof dat wij donkere tijden te gemoet gaan, ja dat zij misschien reeds zeer aanstaande zijn. Moge God ons sterken Doch reeds genoeg over mij zeiven gesproken, vertel gij mij liever eens iets van uwe lotgevallen die zijn zooveel belangrijker dan de mijne." „Ach, Senor Lozada, gij zijt een kundig ge neesheer, en ik ben maar een arme colporteur, de kleine Julianillo Hernandez; ik doe niets bizonders, ik reis eenvoudig rond en tracht mijne Bijbels en Testamenten binnen te smok kelen en aan den man te brengen." Wordt vervolgd, v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 2