VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT No. 40 ZONDAG 2 FEBRUARI 19 3 lstejaargang. Des Heeren. DE ZONDAGSBODE VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG abonnementsprijs Per Jaargang1.50 3 Maanden0.50. Afzonderlijke nummers0 05 REDACTIE: G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort- Jhr. Dr. M F. van LENNEP - Aerdenhout. Adres voor de Administratie P. SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13 Zandvoort - Telefoon No. 27 Advertentiën 1 5 regels0 55 Elke regel meer0.10 Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.35 Elke regel meer„0 06 Bij abonnement extra korting Zondag 2 Februari 1913, Ned. Herv. Gemeente v.m. 10 uur, Ds. G. Posthumus Meyjes. Bevestiging van een Ouderling, n.m. 8', i uur, Gebeds-ure (in de Consistorie-kamer.) De aarde is des Heeren mits gaders hare volheid, de wereld en die daarin wonen. Psalm 24, vs 1. y God is de eenige Eigenaar van alles en allen. Zijn eigendomsrecht is absoluut. De menschen spreken van hun eigendoms-bewijzen en koop-acten en gezegelde documenten. Ze geven weg of nemen weg, vermaken elkander dit of dat. Maar dit alles doet niets af van de waarheid, dat zij toch geen heer en meester zijn. Niet des menschen, maar des Heeren is de aarde, mitsgaders hare volheid. Niet, zij zal van Hem zijn. Ze is van Hem. God zal niets meer hebben dan Hij nu reeds heeft. Hij kan er niets meer bij krijgen, want Hij heeft alles. Zoo is de theorie der godzaligheid. Maar klopt daar mede de praktijk Ons tekstwoord is gebeiteld in den gevelsteen van de Londensche Beurs. Zou wat in die Beurs en daarbuiten wordt gedaan met dat opschrift in overeenstemming zijn Misschien hangt de tekst ook wel als wandtekst aan den muur van onze kamer. Is wat er in die kamer, in huis en daarbuiten geschiedt, daarmede niet in strijd Rekenen we met Gods absoluut eigendomsrecht We komen misschien het beste achter het antwoord op deze vraag, als we opsporen enkele gevolgtrekkingen, die uit de waarheid van onzen tekst moeten afgeleid worden. Dan zijn we althans in de gelegenheid onszelf af te vragen in hoeverre we die aanvaarden. Alles is van God. Wat hebben we dus een grooten God Wat zijn, bij Hem vergeleken, alle rijkaards tezamen Er is niets, waarover Hij het zeggensrecht niet heeft. Van Hem zijn de oceanen, de bergen, de landen, al het goud en het zilver Hoe hoog we stijgen in de eindelooze ruimte, wij komen nooit buiten Zijn gebied. Hoe diep we dalen in 's aardrijks diepten, nooit kunnen we dalen beneden de diepten des rijkdoms van God. Nam ik vleugelen des dageraads en woonde ik aan het uiterste der zee, ook daar zou Zijn hand mij geleiden en Zijn rechterhand zou mij houden. Maar denken we nu ook altijd groot van Hem van Zijn macht en rijkdom en kracht Krijgt de wereld van ons den indruk, dat wij kinderen van een schatrijken Vader zijn Ik vraag maar vragen staat immers vrij Alles is van God. Hoe heerlijk is het dan dien God toe te behooren Alles is Zijn eigendom Maar Hij heeft toch ook wat in bijzon deren zin Zijn eigendom moet genoemd worden. Als ik tot God in de rechte verhouding sta, hoor ik Hem tweemaal toe, ben ik in dubbele mate Zijn eigendom. Ik ben Zijn schepsel èn Zijn kind en krachtens mijn kindschap ben ik Zijn erfgenaam. Al het Zijne is het mijne. Gedachte vol van zaligheid De aarde is des Heeren, mitsgaders hare volheid, en dus alles is het onze, want wij zijn van Christus, en Christus is Gods. Alles is van God. Wij zijn dus in alles absoluut afhankelijk van Hem. Zijn we van deze gedachte altijd diep doordrongen Als God geeft, beschouwen we dat meestal als iets heel gewoons, zoodat de weldaden Gods wel bijzonder frappant moeten zijn, zullen ze nog eenigen indruk op ons maken. En als God ons iets onthoudt of ons iets ontneemt Hoe dikwijls nemen we dan een air aan of Hij ons onrecht aandoet Dat zich tegen Zijn wil geen schepsel roeren of bewegen kan, is een zinnetje, dat we dadelijk van buiten kennen, zoo gemakkelijk is het om het te leeren. En tóch, de les daarin opgesloten is zóó moeilijk om in praktijk gebracht te worden, dat we er een heel leven-lang hard op moeten studeeren, om ten slotte nog te erkennen, dat we allesbe halve zijn uitgeleerd. Alles is van God. Dus hebben wij niemendal. Men spreekt van de be zittende klasse. Maar die is er niet. Er is alleen maar een niet-bezittende klasse. Want de éenige bezitter is God. De menschen willen hiervan niet weten. Zij zeggen met den rijken dwaas mijn schuren, mijn gewas, mijn goede ren en waarom ook niet? mijn ziel. Dat woordje mijn ligt hun op de lippen bestorven mijn geld, mijn huis, mijn positie, mijn tijd, mijn kracht, mijn leven. Weet ge waarom al dit „ge-mijn" zoo erg is Natuurlijk niet omdat op deze manier iets aan God zou worden ont roofd. Al hun inhalig „mijn-en" ten spijt, is de aarde des Heeren. Maar hierom is het zoo erg omdat de menschen gaan vergeten dat ze Gode rekenschap schuldig zijn van hetgeen ze met het Zijne hebben gedaan. Er komt een dag, waarop de rentmeesters hunnen Heer rekening en verantwoording zullen moeten doen. Daarbij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 1