No. 45 ZONDAG 9 MAART 1913 IsteJaargang. VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT De Knecht des Heeren. DE ZONDAGSBODE VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG Abonnementsprijs Per Jaargang1.50 3 Maanden0.50 Afzonderlijke nummers005 REDACTIE: O. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort- Jhr. Dr. M F. van LENNEP - Aerdenhout. Adres voor de Administratie P. SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13 Zandvoort - Telefoon No. 27 Advertentiën 1 5 regels0.55 Elke regel meer„0.10 Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.35 Elke regel meer„0 06 Bij abonnement extra korting Zondag 9 Maart 1913, Ned. Herv. Gemeente v.m. 10 uur, Ds. A. W. Haksteen, Em. predikant te Haarlem. Bevestiging van een Ouderling, n. m. 7 uur, Uitvoering van de Christelijke Zang- vereeniging „Immanuël." (Zijne houding onder het lijden) „Ais dezelve geeischt werd, toen werd Hij ver drukt. Doch Hij deed Zijnen mond niet open als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzoo deed Hij zijnen mond niet open. Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen en wie zal Zijnen leeftijd uitspreken want Hij is afgesneden uit het land der levendenom de over treding mijns volks is de plage op Hem geweest. En men heeft Zijn graf bij de goddeloozen gesteld en Hij is bij de rijken in Zijnen dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijnen mond geweest is." Jesaja 53. vs 7—9. Nadat de profeet in de aan onzen tekst onmiddellijk voor afgaande verzen de gedachte heeft uitgesproken dat de Knecht des Heeren in onze plaats werd verwond en ver brijzeld, gaat hij nu, in de verzen 7 en 8, verhalen hoe de man van smarten zich in zijne peillooze ellende heeft gedragen. Aldus staat er„als dezelve geeischt werd, toen werd Hij verdrukt." „Dezelve." Volgens de kantteekenaren is daarmede be doeld onze ongerechtigheid, d i. de straf voor onze onge rechtigheid. Toen deze straf werd geeischt, n.l. door God, toen werd Hij, de Knecht des Heeren, verdrukt. Deze gedachte past op zich-zelf volkomen goed in den samenhang. Toch verdient eene andere overzetting de voorkeur. Hierom het hebreeuwsche werkwoord, in ónze vertaling door „eischen" weergegeven, komt gewoonlijk in een gansch andere beteekenis voor. Het heeft eigenlijk de beteekenis van afgetobdmishandeld, verdrukt zijn. In 1 Samuël 13 vs. 6, waar sprake is van der Israëlieten angst voor de naderende Filistijnen, geeft onze Statenvertaling het bedoelde werk woord dan ook weer door benauwd zijn. Welnu, diè beteekenis hebben wij ook in vs. 7. vast te houden. Calvijn vertaalt dan ook niet „als deze geeischt werd, toen werd Hij verdrukt;" maar: „Hij werd gestraft en geplaagd." Nog beter is 't met andere kenners van den grondtekst het eerste werkwoord zóó te vertalen; „Hij werd verdrukt" en het tweede werkwoord te beschouwen als nader be palende de omstandigheid waaronder dat verdrukt worden plaats had. Letterlijk staat er „en dat, terwijl Hij zich onderwierp," d.i. zich mishandelen liet. Het begin van vs. 7. luidt dan aldus: „Hij werd verdrukt en Hij liet zich mishandelen." En dan verder „maar Hij deed zijnen mond niet open. Als een lam werd Hij ter slachting geleid en als een schaap, dat stom is voor zijne scheerders, alzoo deed Hij zijnen mond niet open." In dit vers wordt een bedenking weggenomen, die tegen het in vs. 6 gezegde zou kunnen ingebracht worden. Daar staat „de Heer heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanloopen." Nu zou men kunnen meenen dat de Heer dit gedaan heeft tegen di'll wil van Zijnen Knecht in. Dat Hij verdrukt werd, of hij daarin toegestemd had, of niet. Deze gedachte nu wordt door den profeet afgewezen. Neen, het lijden van den Knecht des Heeren is Hem niet opgelegd tegen Zijnen wil Hij liet zich mishandelen. Hij-zelf heeft onze krankheden op Zich genomen, gewillig èn vrij willig, zonder klagen en zonder Zich te verzetten. Dat is de bedoeling van het hier gebezigde beeld van èen lam dat ter slachting geleid en van een schaap dat ge schoren wordt. Zóó lijdzaam als een lam zich overgeeft aan hem, die 't ter slachtplaats voertzóó stemmeloos als een schaap den scheerder toelaat zijn schaar in het wollig vacht te zetten zóó heeft de Knecht des Heeren, in stille onder werping, Zijn lijden verdragen. Deemoedig heeft Hij zich gebogen onder de slagen Hij deed zijnen mond niét open, nóch om te klagen, nóch om te bedreigen. Nu volgt het 8ste vers, dat door de Schriftverklaarders zéér verschillend wordt vertaald. De gewone opvatting is deze dat wij in dit vers den over gang uit het lijden tot de verheerlijking van den Knecht des Heeren hebben. Zóó o. a de kantteekenaren, die bij de woorden „Hij is uit den angst en uit het gericht weggenombn," opmerken „versta dit van Zijn opwekking uit de dooden en als Hij tot Zijnen hemelschen Vader is opgevaren." Nu is tegen deze verklaring een gewichtig bezwaar in te brengen. Als wij dat éérste deel van vs. 8 van Zijn ver heerlijking verstaan, dan zitten wij verlegen met het twééde gedeelte van dat vers, waarin gesproken wordt van Zijn af- gesneden-worden uit het land der levenden d. i. van Zijn dood terwijl in vs. 9 sprake is van Zijn graf. Gij gevoeltdat is vreemd. Éérst Zijn verheerlijking en dan Zijn dood en Zijn graf Neen, in vs. 8 hebben wij niét het begin Zijner verheer lijking. Wij dalen hier nog altoos den lijdensweg af. Daarom vertaal ik niét„Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen." Maar„vanwege nood en gericht is Hij weggenomen. In 't hebreeuwsch staat 't zelfde voorzetsel als b. v. in vs. 5 „van wege onze overtredingen is Hij verwond." En in het slot van vs. 8 „van wege de overtreding mijns volks is de plaag op Hem geweest". De profeet denkt aan het ellendig uiteinde van den Knecht des Heeren. Nood en gericht hebben gezegevierd; zij hebben Hem gebracht tot den dood.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 1