VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT No. 50 ZONDAG 13 APRIL 1913 lsteJaargang. Wat het leven waard is DE ZONDAGSBODE VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG Abonnementsprijs Per Jaargang1.50 3 Maanden0.50 Afzonderlij'ke nummers„0 05 REDACTIE: G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort- Jhr. Dr. M F. van LENNEP - Aerdenhout Adres voor de Administratie P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13 Zandvoort - Telefoon No. 27 Advertentiën 1-5 regels055 Elke regel meer0.10 Dienstaanbiedingen 1 —5 regels 0.35 Elke regel meer0 06 Bij abonnement extra korting F Zondag, 13 April 1913, Ned. Herv. Gemeente v.m. 10 uur, de heer M. L. Foeken, Hulpprediker te Haarlem. Wij weten dat dengenen, die God liefhebben, alledin- gen medewerken ten goede. Rom. 8 28. Alles maakt mij verdrietig, staat mij in den weg, en werkt samen om mij te be- nadeelen. Racine, Phèdre. Is het leven goed Is het leven slecht? Wij zien wat antwoord Paulus geeft en wat de zelfzuch tige hartstocht er van zegt, die het hart in de war brengt. De hier gestelde vraag herinnert mij een anecdote, die ik als kind hoorde verhalen. Een bediende, die naar den welstand van verscheidene zieke menschen moest infor- meeren, kwam terug en zei tot zijn meester: dat het over 't geheel niet slecht stond. Feitelijk was het zöö, dat de ééne kranke was gestorven, de ander hersteld, en de toe stand van den derde onveranderd was gebleven. De oolijkerd had het gemiddelde genomen. In twee verhalen uit Genesis vinden wij twee oordeel vellingen, die elkander lijnrecht tegenspreken, niet over het leven in 't algemeen, maar over een en hetzelfde leven. Eerst: „de dagen van de jaren mijns levens waren weinig en kwaad". En dan„God, die mij gevoed heeft van dat ik was tot dezen dag toe, de Engel, die mij verlost heeft van alle kwaad zegene deze jongelingen". Moet noodzakelijk en absoluut aan een van deze beide waardeeringsoordeelen de voorkeur gegeven worden Welke beschouwing is dan de rechte? Beide oordeelvellingen kunnen juist zijn. De reden van deze tegenstrijdigheid ligt in iets anders In het eerste ver haal (Gen. 17: 7—10) is Jakob aan het woord, in het tweede (Gen. 48: 8 20) Israël. Wie is Jakob? Een man, die altijd zijn eigen persoonlijk voordeel heeft bedoeld. Hij is niet slecht; bij gelegenheid bewijst hij anderen een dienst. onder voorbehoud, dat zij hem er goed voor betalen; hij heeft ook vroomheid, de vroomheid, die in God de Bron van de vervulling van alle mogelijke behoeften ziet, en die plechtig belooft Hem te zullen dienen, mits Hij den aflegger van de be lofte flink helpt, voedsel en deksel geeft, en hem in vrede doet wederkeeren. Jakob is een sluwe egoïst, die zelfs voor het plegen van bedrog niet terugdeinst, als het tot de be vordering van zijn belangen en tot het bereiken van zijn oogmerken kan dienen. En hoe was nu 't leven van dien Jakob? Denkt aan de beproevingen, die hij te doorworstelen had. na de warme dagen, waarin hij door zijn moeder was gekoesterd en ver wend. Hij moest vluchten, alleen en arm, met zijn staf in de hand. Bij zijn oom Laban, die hem opnam, stuitte hij op hardheid, hebzucht en wantrouwen. Zeker, hij wist van zijn listigheid een goed gebruik te maken, en straks keert hij als een rijk man naar zijn vaderland terug. Maar wat heeft hij in die twintig jaar al niet geleden? Tienmaal was zijn loon veranderd; bij dag verteerde hem de hitte en bij nacht de vorst; geen rust, geen verkwikking! Dan al weer op de vlucht. En nauwelijks is hij aan de woede van Laban ontkomen, of hij verneemt dat Ezau hem met vierhonderd gewapende mannen dreigend tegemoet trekt. Als dit gevaar voorbij is, wordt hij door het wangedrag van sommigen zijner zonen in nieuw verdriet gedompeld. Schaamte en bekommering onuitsprekelijk. Rachel, de vrouw voor wie hij zeven jaar diende, zeven jaren die hem slechts als zoo vele dagen voorkwamen, omdat hij haar zoo lief had Rachel sterft. En hoe zal de geplaagde patriarch na een leven, zoo vol van jammeren, ten slotte kunnen getroost worden, als men hem den bebloeden rok van Jozef komt brengen, alles, wat hem nu van het beste en het liefste zijner kinderen overbleef? Wel heeft hij dezen verloren zoon terug gezien en de onuitsprekelijke vreugde mogen smaken om hem, na lange scheiding, weer aan 't harte te drukken. Maar dit is toch niet in staat om de levensmoe heid weg te nemen. De veerkracht is gebroken. Hij heeft te veel geleden. Zijn hart heeft te diepe wonden ontvangen, om met bloeden te kunnen ophouden in een vreemd land, waar zijn pelgrimstocht een einde neemt. En 't is niet te verwonderen dat hij, op zoo'n moeilijk en veelbewogen leven terugziende, op weemoedigen toon verklaart: „dat leven was kwaad". En wie is Israël? Een man, die God van aangezicht tot aangezicht heeft gezien, een man, die God overwonnen heeft, omdat hij zich door God heeft laten overwinnen. De worste ling duurde een ganschen nacht. Al zijn kracht spande hij in. Al zijn middelen, al zijn listen heeft hij verbruikt. En ten slotte behoeft zijn geheimzinnige tegenstander hem slechts met den vinger aan te raken, om hem zijn volkomen on macht te laten gevoelen. Toen gaf hij zich op genade en ongenade over. Hij deed nog slechts één ding. Met een on weerstaanbare omarming klemde hij zich vast aan Hem, die alleen sterk is, zeggende: „Ik laat U niet gaan, tenzij dat Gij mij zegent!' Ach ja, om voor den zegen, waaraan een vloek kleefde, en dien hij door leugen en bedrog zijn ouden, blinden vader ontwrongen had, om voor dien zegen een onmiddellijk van God ontvangen zegen in de plaats te krijgen, dien hij, zonder schaamrood te worden, aan zijn kinderen kon overdragen, daarvoor was al dat lijden noodig, waaronder hij gebogen ging. Nu is het niet meer om zich- zelven en om zijn persoonlijk voordeel te doen. Hij voegt zich gewillig naar het plan Gods, opdat de aan Abraham

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 1