2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 25 Mei 1913
Mededeelingen.
Uit de Gemeente.
Wie door zonde-bewustzijn wordt gefolterd, die kan dus
niet tot Jezus gaan, immers zonde-besef heeft Hij niet bij
ervaring gekend
Endus kan Hij in onze zonden ons ook niet tehulp
komen. En de eenige troost in leven en in sterven troost
voor die treuren om hun zonden, is er dus ook bij Jezus
voor zondaren niet
Laat mij u antwoorden op deze schijnbaar-juiste bedenking
Ja, Jezus heeft geen zonden gedaan. Dat weet ik. En
nu zeg ik niet alleen daarom juist kan Hij Onze Zalig
maker zijn. Maar 'k zeg ook ofschoon Hij geen zonde
gekend heeft, heeft God Hem toch voor ons tot zonde
gemaakt.
Dat is geschied opdat Hij zich ten volle in onzen toe
stand zou kunnen verplaatsen.
Zóó ten volle doet Hij het, dat Hij tegen ons zegt ga
gij op zijde en Ik zal uw plaats innemen. Zoo liet Hij
zich nagelen aan het kruis, aan het kruis waar feitelijk uw
plaats was, en de mijne 1
Zegt iemand nu nogJezus kan ons van onze zonden
niet verlossen
Ik eindig met een aanhaling uit Kierkegaard
„Wanneer de straffende gerechtigheid hier in deze
wereld, of ginds in het toekomend oordeel, de plaats
zoekt waar ik zondaar, met mijn ontelbare en verschrik
kelijke zonden stadan vindt zij mij niet op mijn
plaats. Ik heb ze verlaten. Op mijn plaats staat een
ander, die zich geheel in mijn plaats verplaatst heeft.
Ik sta gered en veilig aan de zijde van dien Ander,
aan de zijde van mijn Verzoener, die zich geheel en
al in mijn plaats heeft verplaatst
Heb dank, heb dank, mijn Heer Jezus Christus
P. M.
Mededeelingen, vragen, berichten enz. moeten, om in het eerstvolgend
nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden
toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags.
Evangelisatie-arbeid. Zaterdag 24 Mei 's avonds 8 uur in
„Ons Huis" Zangkoor voor kinderen van 12—16 jaar.
Zondag 25 Mei 's avonds 8 uur, in „Ons Huis," Volks
samenkomst. Spreker: de Heer K. A. Schmidt, 's Middags
3 uur Strandsamenkomst (voor Hotel d'Orange). Sprekers:
de H.H. R. Schmidt en J. Sevensma, van Amsterdam.
Woensdag 28 Mei, 's avonds 8 uur, in „Ons Huis" (wijk-
kamer) Bidstond en Bijbellezing.
De Jongelings Vereeniging vergadert eiken Donderdag
avond in „Ons Huis" Van 8'/a 10 uur. Leden moeten
den leeftijd van 16 jaar hebben bereikt.
Gedurende de zomermaanden vergaderen de beide af-
deelingen der Knapen-vereeniging te zamen en wel des
Zondagsavonds van 7—8 uur.
Voor verleende hulp is met dank ontvangen voor de
Wijk f 15 van mevrouw G. en f2.50 van mevrouw v. S.
Hebt gij 't verzoek onzer Jongelingsvereeniging gelezen
in 't Ingezonden stuk, voorkomend in 't vorige nummer
van den Zondagsbode?
En hebt gij er al iets aan gedaan
Van Mej. C. B. kwam bij den Voorz. der Jongelings-
Vereeniging f5.— in.
Naar aanleiding van 't stukje van de vorige week over
de Kraamvrouwen-Vereeniging, werd in dank van Mevr.
Wed. Dr. B. te Aerdenhout f 10.— ontvangen.
Van Mevr. v. L.-S. ontving ik f25.voor de Diaconie,
't Goede voorbeeld doe goed volgen.
Op het gouden jubilee van het Christelijk-Nationaal
Zendingsfeest, dat den 2enJuli op het koninklijk landgoed
de Raaphorst bij Voorschoten zal worden gevierd, treden
als sprekers opdr. L. Heldring (Herv.) uit Amsterdam,
voorzitter der vereeniging; J. A. van Balen, rustend zen
deling der Utrechtsche Zendingsvereeniging op Nieuw-
Guineads. W. Breukelaar (Ger.) uit Zaandam ds. Blijd,
neger-predikant in Boven-Suriname D. Crommelin, zende
ling van het Zendelinggenootschap te Modjowarno W. Dun
nebier, zendeling van het Zendelinggenootschap in de
Minahassads. J. W. Gunning, zendingsdirector in de
Bilt; ds. C. F. Gronemever, emeritus te Utrecht; ds.
H. Kajan (Ger.) te Rotterdam ds. M. Lindenborn, director
der Zendingsvereeniging te Rotterdamds. G. Mansvelt
(Herv.) uit Amsterdamds. P. J. Molenaar (Herv.) uit
's Gravenhagedr. D. Plooy (Herv.) uit Leiden; dr. J.Th.
de Visser, lid der Tweede Kamer te 's Gravenhageds.
G. W. C. Vunderink (Herv.) uit Haarlem; ds. G. H. Wage
naar (Herv.) uit Rotterdam; dr. B. Wielenga (Ger.) uit
Amsterdam; ds. P. van Wijk (Evang. Lutli.) uit Amsterdam
en dr. J. R. Callenbach (Herv.) uit Rotterdam.
Wegens overvloed van copie moet de „Vragenbus" tot
een volgend nummer blijven liggen.
Openbare zedelijkheid.
Gij moogt er van denken wat gij wilt, mijn Lezer't „pro"
en 't „contra" tegenover elkaar kunnen opwegenuw
meening hebben over de mogelijkheid of de wenschelijk-
heid of de noodzakelijkheid van een openbare Kerkeraads-
vergadering, het is nu eenmaal zöö en niet andersdat
de bijeenkomsten van den Kerkeraad altijd „met gesloten
deuren" worden gehouden, zoodat zelfs aan de Pers, Ko-
ninginne der aarde bij eigen gratie, onder geen voorwaarde
toegang wordt verleend.
Natuurlijk dat de Gemeente met allerlei Kerkeraads-
handelingen en besluiten in kennis wordt gesteld. Maar
een verslag van 't ter vergadering besprokene verschijnt
er niet. De notulen nóch de agenda worden gepubliceerd.
De besprekingen en beraadslagingen blijven geheim,
tenzij een der Broeders uit de school klapt óf, na verloop
van jaren, eenige brokstukjes plaatselijke Kerkgeschiedenis
uit 't Archief worden opgediept en in druk verschijnen als
nieuwsberichten „uit de oude doos".
Het spreekt dus vanzelf dat het volstrekt mijn bedoeling
niet zijn kan al het in bovengenoemde kerkeraadsvergade-
ring verhandelde hier wereldkundig te maken. Dat blijve
bewaard b.v. tot den lOOsten jaargang van den Zondags-,
bode, om 't dan levend geslacht van abonné's een kijkje
te geven in allerlei kwesties van een eeuw geleden, die
toén heel wat stof heoben opgejaagd en van welker gewicht
men zich dan natuurlijk geen voorstelling meer kan maken.
Toch komt 't mij gewenscht voor hier aan één onder
werp, dat ter tafel kwam, nü vast algemeene bekendheid
te geven, juist omdat 't geen voorbijgaande kwestie betreft,
maar een belang, waarmede ook de toekomst, zoowel van
burgerlijk- èn van kerkelijk Zandvoort, alsook van tal van
elders wonenden ten zeerste gemoeid is.
Vanwege het Classikaal Bestuur worden om de driejaar
aan de kerkeraden in zijn ressort toegezonden de z.g.n.
„tabellen der Kerkvisitatie". Terwijl om de drie jaar een
persoonlijke Kerkvisitatie plaats heeft, vindt dit onderzoek
in elk der beide andere jaren schriftelijk plaats. Dan moet
de Kerkeraad op allerlei vragen antwoorden, die betrekking
hebben op den stoffelijken èn geestelijken toestand der
kerkelijke Gemeente. Over het nut en de vrucht van zulk
een visitatie spreek ik hier niet. Alleen memoreer ik dat
de Kerkeraad zich genoodzaakt heeft gezien om een 3-tal
vragen zóó te beantwoorden, dat uit die antwoorden ten
duidelijkste blijkt dat de toestand der Gemeente allesbehalve
rooskleurig is te noemen.