No. 18 ZONDAG 31 AUGUSTUS 1913 2de Jaargang. VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT Altijd goedsmoeds. DE ZONDAGSBODE VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG Abonnementsprijs Per Jaargang1.50 3 Maanden0.50 Afzonderlijke nummers005 REDACTIE: G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort- Jhr. Dr. M. F. van LENNEP - Aerdenhout. Adres voor de Administratie P. SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13 Zandvoort - Telefoon No. 27 Advertentiën 1—5 regels0.55 Elke regel meer„0.10 Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.35 Elke regel meer0.06 Bij abonnement extra korting Zondag 31 Augustus 1913, Ned. Herv. Gemeente v.m. 10 uur: Ds. G. Posthumus Meyjes. v.m. 1 I '/a Chr Deutsch-Evangelischer Gottesdienst (i. d. Prot. Kirche) Geen dienst (zie „Mededeelingen"). Wij hebben dan altijd goeden moed. 2 Cor. 5 vs. 6a. Als twee hetzelfde zeggen, is het nog niet hetzelfde. Wij hebben altijd goeden moed! Dat is ook de levensleus van de zieltjes-zonder-zorg. Zij lachen: het zal wel los- loopen 1 Zij neuriën: alles komt terecht! Het verleden laten ze voor wat het isvoor het heden hebben ze geen hoogere aspiraties dan eten en drinken en vroolijk zijnen wat de toekomst betreft: „après nous le déluge!" het zal onzen tijd nog wel uithouden! Wij hebben altijd goeden moed Ook de jeugd kent iets van die stemming. Wie pas het leven intreedt, doet het doorgaans met een hart vol illusies. Een jong mensch kan zoo vroolijk den spot drijven met de sombere levensbe schouwing van oudere menschen. Luchtkasteelen? Zijn idealisme wil er niet van hooren. Ontgoocheling? Ach wat, hij ziet zijn doel en zal het bereiken ook. Wij hebben altijd goeden moed! Er zijn menschen bij wie deze stemming gevolg is van bijzondere levensomstan digheden. Hun karretje reed altijd op een zandweg. Alles liep hun altijd mee. Noem deze wereld geen tranendal! Zij vinden het nog lang zoo kwaad niet hier beneden. Eén ding vinden ze maar jammer: dat er aan dit leven een einde komt. Wij hebben altijd goeden moedIn den mond van Paulus beteekent dit woord echter heel iets anders. Lucht hartig is hij niet. Oppervlakkigheid is hem vreemd. Zor geloosheid kent hij niet. Hij is een man op jaren, die bij ervaring weet dat het leven geen grap is. Van ontnuch tering, mislukking, teleurstelling weet hij waarlijk mee te spreken. Hij draagt een' scherpen doorn in zijn vleesch. Hij rekent met den dood, die voor hem de laatste vijand is. En tóch heeft hij niet wel eens, zoo-nu-en-dan goeden moed. Hij zegt: wij hebben altijd goeden moed. En dat woord is waarlijk geen bluf in zijn mond. Die zeide: wij hebben altijd goeden moed, heeft zich ten allen tijde als iemand vol goeden moed betoond. Sprak Paulus ook niet uit onzen naam toen hij zeidewij hebben altijd goeden moed? Er is ook orermoed. Er is ook hoog moed. Er is ook moed, dfe geen gïïOUe moed kan genoemd worden. Hebben wij goeden moed? Niet: willen we hem hebben, maar hebben we hem? Hebben we hem altijdHebben we dus geen opwekkende middeltjes noodig? Is onze door gaande stemming moedig? Hebben we zóó goeden moed, dat we goeden moed houden, alle verzoeking tot mismoe digheid, kleinmoedigheid en ontmoediging ten spijt? Waar van getuigt ons leven? De klaagliederen van Jeremia be slaan maar vijf hoofdstukken in den heélen Bijbel. Daar entegen zijn er 150 Psalmen. Hoe is in ons levensboek de verhouding tusschen klaagliederen en psalmen? Goede moed is voor ieder mensch beslist onmisbaar. Daar is ons werk. Moedeloosheid is krachteloosheid. Daar is onze strijd. Moedeloosheid is lafheid. Daar is onze last. Moedeloosheid is hopeloosheid. Daar is de dood. Moedeloosheid is troosteloosheid. Wat was het geheim van Paulus' onverstoorbare blij moedigheid? Paulus weet in wien hij gelooft. Zijn geluk is niet iets, maar zijn geluk is Iemand. Hij heeft altijd goeden moed, omdat hij altijd Ilèm heeft: Christus. En Christus hebbende, weet hij dat niets hem kan scheiden van de liefde Godsweet hij dat ook zijn lijden deel uit maakt van een schoon bestek, een heerlijk bestel van Gods liefde: „Mijn genade is u genoeg en Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht;" weet hij dat, als het aardsche huis zijns tabernakels gebroken zal worden, hij een gebouw van God heeft, een huis niet met handen gemaakt, eeuwig in de hemelen. Paulus is een mensch in Christus gefundeerd. Die rots bezwijkt niet. Wie op diè rots staat, wordt zélf rots. Als Paulus rondom zich ziet, terugziet, vooruitziet, naar boven ziet, heeft hij enkel oorzaak om den moed te verliezen. Maar als hij onder zich ziet, ziet hij de rots, die hem draagt; altijd draagt; en dan is er niet eén reden meer voor hem om den moed te verliezen. Om altijd goeden moed te hebben, moeten we zeker zijn van Christus. Wie zeker van Hem is, is zeker van God. En wie zeker van God is, is zeker van de overwinning. Laat dan ons oog op Christus zijn, al de dagen van ons leven. Laat dan onze hand rusten in Zijne hand, onder alle omstandigheden Laat dan ons hart dicht blijven bij Zijn hart, opdat ons oor voortdurend Zijn bemoedigende stem hoore„hebt goeden moed!" Andere menschen zeggen het ons, maar dat helpt niet. Wij zeggen het tegen ons zélf, maar dat helpt niet. Hij moet het zeggen, dat helpt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 1