Zondagsrust geeft minstens tweemaal zooveel als zij vraagt.
Voor eiken dag.
Mededeelingen.
FEUILLETON.
wereld. Mijn oude „ik". Van toen aan ben ik een ander
geworden. Van toen aan heb ik een Heer en Heiland van
mijn ziele gevonden. Dit is het.
En dit alleen is het, wat den tijd, dien God ons nog
hier laat, ons met kalmte en met blijmoedigheid doet uit
dienen. Wat eenmaal, in welken vorm hij dan over ons
kome, in nóg zoo vriendelijke of in nóg zoo dreigende ge
stalte, ons ook den dood niet doet vreezen.
Niet of wij een kruis hebben, dat wij dragen, maar of
wij een kruis kennen, dat ons draagt, het kruis, Christus'
kruis. Dit, nog eens, is het. En dit alleen is het, wat met
alles verzoent, en wat ook ons de waarheid en de kracht
van het woord doet verstaan en ervaren „Wie sterft eer
hij sterft, sterft niet als hij sterft".
Ds. W. L. WELTER.
Verzameld door C. B.
Wij moeten liet ons diep trachten in te prenten, dat dit
niet werkelijk leven is: van liet eene naar het andere te
loopen, alles te betasten en niets te grijpen, alles te pro-
beeren en niets te kunnen. Schrempf.
De reden waarom er zoo weinig gelukkige huwelijken
zijn, ligt ook hierin, dat de meisjes hun tijd doorbrengen
met het uitzetten van netten, en niet met het maken van
kooien. Swift.
Indien één harteklop ons kon doen gevoelen al de ellende,
die gedurende één oogenblik in deze wereld geleden wordt,
zou die ééne harteklop ons verpletteren. N. N.
Den Zondag heiligen bestaat niet hierin dat men achter
de kachel zit en niets doet, of zijn beste kleederen aan
trekt, maar dat men naar Gods woord handelt en zich
daarin oefent. Luther.
Volgehouden wantrouwen maakt ten laatste den meest
waarheidlievender! menscli tot een leugenaar Ritter.
Eerbiedig al de ordeningen Gods; loop zijne wegen niet
vooruit; heb geduld om te wachtenvraag geen tierig kruid,
maar goede vrucht; geen vroege aren, maar volle dren.
Beets.
Het door Gods Geest verlichte oog des verstands is
zoowel een mikroskoop als een teleskoop; het beschouwt
de geopenbaarde dingen der verre toekomst, alsof ze vlak
voor de oogen liggen, maar het beziet ook de feitelijk nabij
zijnde dingen zóó scherp, dat het er veel meer in opmerkt
dan het verstand van een onwedergeborene. N. N.
Mededeelingen, vragen, berichten enz. moeten, om in het eerstvolgend
nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden
toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags.
Pfarrer Sartorius is, wegens een ernstig ziektegeval in
zijn huis, vorige week telegrafisch teruggeroepen. Daarom
is er geen Duitsche dienst meer dezen zomer.
Evangelisatie-arbeid. Zaterdag, 6 Sept., 's avonds 8 uur,
Kindersamenkomst in „Ons Huis".
Zondag, 7 Sept., 's middags 3 uur, Strandsameukomst
voor Hotel d'Orange, 's avonds 8 uur, samenkomst in de
Consistoriekamer der Ned. Herv. Kerk.
Maandag 8 September vangen de wekelijksche bijeen
komsten der Zandvoortsche Vrouwenkrans onder leiding
van mej. N. van Brummelen weder aan. Des avonds om
8 uur in „Ons Huis". De vrouwen worden vriendelijk uit-
genoodigd om getrouw op te komen.
De kwitanties der jaarlijksche bijdragen voor de Diakonie
worden, voor zoover ze nog niet zijn geïncasseerd, in Sep
tember aangeboden.
Attestaties ingekomen uit Voorburg van A. van der Heide
(Wed. Dr. Blooker) en van Jeanne Blooker.
AbonnésIs door uw toedoen en medewerken de lijst
der abonnés vermeerderd deze week?
Bladzijden uit het leven van
een Christen.
door
CAMILO CALAMITA.
11)
In de fabriek gekomen, deden wij de gewone
uitbetalingen, en op onzen terugtocht zeide ik
tot hem: „Menigen goeden raad heb ik van u
ontvangen en thans, nu het oogenblik van af
scheid gekomen is, zij het mij vergund er u
ook een enkelen te geven."
„Welken?"
„Dat gij het werken op Zondag voortaan na
laat. Ik bid u, denk er eens ernstig over na en
overweeg wat er meer op aan komt, de bevor
dering van aardsch voordeel of het verachten
van Gods gebod: Gij zult op dien dag geen
werk doen, gij, noch uw zoon. noch uw dochter,
noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd,
noch uw vee."
Daarop scheidden wij.
Twee maanden verliepen, waarin mij nieuwe
beproevingen wachtten en ik te worstelen had
met niet weinig bezwaren en moeilijkheden.
Sedert geruimen tijd was ik verloofd, en daar
ik van mijn verdiensten het noodige had opge
spaard om in het huwelijk te kunnen treden,
wenschte ik aan dat voornemen gevolg te geven.
Intusschen was ik vast besloten mijn huwelijk
niet in de roomsche kerk te doen sluiten, maar
ik voorzag dat dit een hevigen strijd zou kosten,
ten eerste met mijn aanstaande en dan met de
leden van haar gezin. Met mijn verloofde had
ik reeds herhaaldelijk over het Evangelie ge
sproken, doch zonder gevolg. Nu en dan gaf
ik haar een traktaatje ter lezing, maar zij wees
dezen steeds van de hand en weigerde beslist
ze ook maar in te zien. Diep ingeworteld was
haar gehechtheid aan haar kerk, en niet zelden
barstte zij in tranen uit, wanneer ik haar mijn
nieuwe gevoelens en inzichten mededeelde,
zoodat het alles te vergeefs scheen en ik meende
dat onze gesprekken geen anderen invloed op
haar hadden, dan om haar nog vaster aan haar
eigen zienswijze te doen hechten; en toch
werkte de Heer in haar hart en bereidde mij
een dag van onuitsprekelijke zaligheid, waarvan
mij de herinnering nog steeds een loflied op
de lippen legt. Toen ik, op zekeren dag haar
kamer binnentredende, haar zag, blonk haar
gelaat van zulk een hemelsche vreugde, dat ik
niet twijfelde of de Heer had mijn gebed ver
hoord; toch wilde ik mij daarvan vergewissen
en vroeg haar wat er was voorgevallen dat haar
zoo zichtbaar gelukkig maakte.
„Ik heb veel geleden", antwoordde zij, „toen
gij telkens tot mij spraakt over hetgeen gij in
de protestantsche kerk gehoord liadt, maar het
eigenlijke lijden en de strijd begonnen toch eerst
wanneer ik met mijn geweten alleen was en
mij afvroeg of ik wel zeker was van de waar
heid te bezitten. Waarom kan ik zijn redenen
niet met kalmte aanhooren en maken zij mij
telkens zoo boos, vroeg ik mij af. Zegt hij dan
iets kwaads en toont hij niet een waar christen
te zijn? Hij spreekt mij, wel is waar, noch van
biechten, noch van de mis, maar al wat hij
zegt is zóó overtuigend... wat zal ik toch
doen?.... O mijn God, wat moet ik doen?
In dien gemoedstoestand bevond ik mij gisteren
avond, even als reeds dikwijls te voren, toen
mij op eens te binnenschoot wat gij mij reeds
herhaaldelijk hadt gezegd, namelijk dat ik met
geheel mijn hart tot den Heer moest gaan en
Hem bidden dat Hij mij alles duidelijk mocht
maken en mij den weg wijzen dien ik te gaan
heb. Dit deed ik en zonder acht te slaan op
hetgeen mijn familieleden mij zeiden, dat ik als
uw verloofde op den weg des verderfs was en
allen omgang met u moest afbreken, verhief
ik mijn ziel tot den Heer en bad Hem vurig,
dat het Hem behagen mocht mij de waarheid
te doen inzien en mij den weg te wijzen, die
Hem welbehagelijk is en die ten leven leidt
en ik weet, dat Hij mij heeft verhoord."
Wordt vervolgd), v. L.