VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT No. 26 ZONDAG 26 OCTOBER 1913 2de Jaargang. Vreugde der Wet. De Engel en het Kind VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG Abonnementsprijs Per Jaargang1.50 3 Maanden0.50 Afzonderlijke nummers005 REDACTIE: G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort- Jhr. Dr. M F. van LENNEP - Aerdenliout- Adres voor de Administratie P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13 Zandvoort - Telefoon No. 27 Advcrtentiën 1 5 regels0-55 Elke regel meer „0 10 Dienstaanbiedingen 1-5 regels 035 Elke regel meer,0 06 Bij abonnement extra korting Zondag 26 October 1913, Ned. Herv. Gemeente v.m. 10 uur: Ds Barger, Dir. Meer en Bosch, Heemstede. Hoe lief heb ik uw wef! Psalm 119 97. Deze maand is met recht een maand van feestdagen voor onze Israëlietische broeders. Het begon reeds op den 2den met hun Nieuwjaar, daarna kwam op I I dezer de Groote Verzoendag, vervolgens op 16 en 17 het Loofhuttenfeest, een der vroolijkste feesten uit den ganschen kring, waarvan op den 23sten het Slotfeest gevierd werd, en eindelijk ten besluite op den 24sten de Vreugde der Wet. Over dit feest lezen wij nog niets in het Oude Testament; het is later door de rabbijnen ingesteld. Op dien dag wordt plechtig gevierd, dat de lezing der Wet, der zoogenaamde vijf boeken van Mozes, die achtereenvolgens in verschillende pericopen op eiken joodschen sabbat in de synagoge worden voorge lezen, ten einde is gebracht en opnieuw begonnen wordt. Twee der meest geziene leden van de joodsche gemeente worden op dien dag uitgekozen om plechtig uit een fraai versierde wetsrol, de een de laatste verzen van het laatste hoofdstuk van Deuteronomium, de ander de eerste van Genesis 1 voor te lezen. Dat de voorlezing van de voorgeschreven afdeelingen, zoowel van de wet als van de profeten, in de synagoge altijd nog in het hebreeuwsch geschiedt, is begrijpelijk, wanneer men bedenkt, hoe heilig voor den Israëliet die taal, ja zelfs de letterteekens in die taal zijnmaar het blijft toch te betreuren, want al zijn er vele Joden, die hebreeuwsch kennen, voor de meesten gaat de juiste beteekenis van het voorgelezene toch verloren, en zij hooren niets dan onbe grijpelijke klanken. Die gewoonte getuigt van een overdrevene liefde voor de Wet, die eigenlijk geen liefde meer kan genoemd worden. Hetzelfde kan van de praktijk der room- schen gezegd worden om de Schrift altijd in de latijnsche vertaling voor te iezen, zoodat niemand der kerkbezoekers er iets aan heeft. Hoe lief heb ik uw wet! Er is toch iets aandoenlijks en schoons in die liefde en vereering van den vromen Jood voor de Schrift van het Oude Testament. Is zij ons, Chris tenen niet tot beschaming? En wij bezitten nog zoo oneindig meer dan hij! En toch, hoe weinigen kennen den Bijbel, hoe weinigen hebben hem waarlijk lief, hoe weinigen over denken dat woord, waarin God zelf tot ons spreekt, hoe weinigen bewaren het in hun hart, hoe weinigen kunnen ook van een „Vreugde der Wet" spreken, een vreugde in Gods geboden, omdat zij den Heer met hun gansche hart liefhebben. Hoe lief heb ik uw wet! Dat is voorwaar geen liefde, wanneer een mensch, een Christen, den Bijbel zorgvuldig dichtlaat, in de schromelijkste onkunde omtrent Gods woord voortleeft en nooit een kerk bezoekt, waarin hij in die wet onderwezen kan worden; maar dat is evenmin liefde, wan neer hij misschien trouw de kerk bezoekt en misschien ook eiken dag uit die Schrift voorleest, maar, onbekeerd van hart, niet doet wat dat Woord hem voorschrijft. Wat heeft God aan een hoorder der wet, die niet een dader wordt? Hoe lief heb ik uw wet! Dat was liefde, die eene Mary Jones in het begin der vorige eeuw uit haar dorp in Wales vele mijlen deed loopen met de brandende begeerte om van den predikant Charles een Bijbel te vragendat was liefde, die dien predikant, toen hij helaas het arme meisje moest teleurstellen, er toe bracht de eerste stappen te doen tot oprichting van het Britsch en Buitenlandsch Bijbelgenootschap, dat de Schrift fn honderden talen ver breidt en voor millioenen tot een eeuwigen zegen geworden is. Dat was liefde, die den Waldens, toen hij door de inkwisitie werd gevangen genomen en hem zijn dierbare Bijbel afgenomen werd, met innige vreugde kon doen zeggen: „dezen Bijbel kunt gij mij afnemen, maar den Bijbel, die in mijn hart geschreven en onuitwischbaar ingeprent is, kan niemand mij ontnemen"! Kennen wij iets daarvan? Hoe lief heb ik uw wet! Hoe zullen wij Gods wet en woord leeren lief krijgen? Door de Schrift te lezen en te overdenken. Onbekend maakt ook hier maar al te vaak onbemind en wederom, bekend maakt bemind. Door die Schrift biddend te lezen, biddend dat de Heilige Geest het woord aan onze harten heilige en zegene. Door ons hart den Heer te geven. De bekeerde mensch heeft God en den Heiland lief en heeft van zelf ook groote liefde tot Gods Woord. Hoe lief heb ik uw wet! Heer, schenk en vermeerder ons die liefde. Amen. v. L. Een engel blikte in 't wiegje neer, En vond in 't hemelsch aangeziclitje Van 't schuldeloos en sluimrend wichtje, Als in een beek, het zijne weer. O, sprak hij, liefje! mij gelijk! O! ga met mij naar hooger sferen! Wij zullen santen God vereeren En zalig zijn in 't Hemelrijk. Volkomen vreugd heerscht niet op aard Daar heeft ook 't heil zijn ongenuchten De blijdschap gaat vermengd met zuchten, De wellust met berouw gepaard.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 1