VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT
No. 36
WOENSDAG 31 DECEMBER 1913
2de Jaargang.
Vergeet geene van Zijne weldaden.
DE ZONDAGSBODE
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
abonnementsprijs
Per Jaargang1.50
3 Maanden0.50
Afzonderlijke nummers0 05
REDACTIE:
G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort.
Jhr. Dr. M. F. van LENNEP - Aerdenhout.
Adres voor de Administratie
P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13
Zandvoort - Telefoon No. 27
Advertentiën 1 5 regels0.55
Elke regel meer0.10
Dienstaanbiedingen 1 —5 regels 0.35
Elke regel meer006
Bij abonnement extra korting
Woensdag 31 December 1913, Oudejaarsdag:
n.m. 7 uur Ds G. Posthumus Meyjes.
Zondag 4 Januari 1914, Ned. Herv. Gemeente:
v.m. 10 uur: Ds. G. Posthumus Meyjes.
Bevestiging van Kerkeraadsleden.
„Loof den Heere, mijne ziel
En vergeet geene van Zijne weldaden".
Ps. 103 2.
Heden een overzicht te hebben over al de weldaden, die
God ons in dit jaar bewezen heeft, is op zichzelf reeds
een weldaad. Daar ligt het achter U, dit jaar met zijn
licht en duister, met zijn roozen en doornen, met zijn
vreugde en smart. Wat heeft dieper indruk bij U nagelaten,
het duister of het licht, de rozen of de doornen, de vreugde
of de smart? Laat ons niet vergeten, dat wij, bij de her
innering van Gods weldaden, ook mede moeten rekenen
wat Hij ons in dit jaar toezond van lijden en verdrukking.
Maar laat ons evenmin vergeten, wat Hij ons te genieten
gaf. Vergeet geene van Zijne weldaden 1
Welk een weldaad, dat gij dezen dag nog hebt om
uzelven te onderzoeken, om u voor God te verootmoedigen,
om tot den Heer Jezus te gaan, om u met het Woord des
Levens te verkwikken; om het goede deel te kiezen. Welk
een weldaad, dat gij nog onder de levenden zijtWij
mogen wel van ons zeggen Mij is barmhartigheid geschied
Ja ons is barmhartigheid geschied, van het eerste oogen
blik onzes levens tot heden, van den eersten dag dezes
jaars tot den laatsten dag. Als met het licht der zon allerle:
zegen uit den hemel tot ons kwam, als met den heiligen
rustdag weder allerlei genadegiften tot ons vloeiden, mochten
wij wel uitroepen „Barmhartig en genadig is de Heer,
lankmoedig en groot van goedertierenheid. Hij doet mij
niet naar mijne zonden en vergeldt mij niet naar mijne
ongerechtigheden".
Wat hebt gij niet in uw huis en voor uw hart ontvangen,
wat al niet bij uw werk en bij uw rusten ondervonden
Wat God ons gaf was uit genade gegeven. Wat Hij ons
onthield, was uit ontferming onthouden. Wat Hij ons bitters
toezond was tot genezing gezonden Wat Hij ons ontnam,
was uit erbarming ontnomen. Loof den Heer, mijne ziel,
en al wat binnen in mij is zijnen heiligen naam
Welke is de vrucht van al Gods weldaden Welke de
vrucht zijn moet, hebt gij uzelven zeker wel eens herinnerd.
Zou de vrucht wel eene andere dan deze moeten zijn, dat
er vruchten der bekeering bij ons gezien worden, en indien
er bij ons nog van geen bekeering gesproken worden kan,
dat het eindelijk daartoe bij ons komt? De tijd der genade
is toch niet voor ons verlengd tot dezen dag, opdat wij in
de zonde, naar de wereld, voor onszelven leven zouden,
maar opdat wij ons hart zouden aftrekken van het ver
gankelijke en het zouden hechten aan het eeuwigblijvende.
Welk een weldaad, dat God voortdurend van het eeuwig-
blijvende tot ons heeft gesproken, dat Hij ons door zijnen
Zoon heeft laten roepen tot verkrijging van den schat in
den hemel! Hebt gij het gehoord en heeft het u getroffen
Zoo iemand zich bij het einde des jaars veel te zeggen
heeft, vooral hij zonder twijfel, die in dit jaar tot kennis
der waarheid is gekomen, den Heer Jezus voor zijn hart
als zijn verlosser heeft mogen vinden, door den Heiligen Geest
tot een nieuwen levenstoestand is gebrachtvooral zij
voorzeker, die dit jaar met God hebben gewandeld, in het
bloed des kruises hunnen vrede hadden, van de gemeen
schap des Heiligen Geestes het zalig genot smaken mochten.
Gezegende, vergeet geen der weldaden van Hem, die u
alzoo gezegend heeft
Wie gij ook zijt, gij zijt een gezegende, vergeet dat niet,
en als het jaar geëindigd is en gij terugziet op veel dat
het met zich nam, late het u dezen zegen, dat gij het, met
dankzegging aan uwen God, in zijn geheel ééne groote
weldaad noemen moogt. Amen.
J. 1. DOEDES.
In den nacht van 31 December op 1 Januari.
In het midden van dien nacht stond een oud man aan
het venster en zag angstig naar den statigen hemel vol
sterren en de stille aarde vol sneeuw. Anstig was hij, want
in zijne nabijheid aanschouwde hij zijn graf. en zijn ge
weten beschuldigde hem, dat hij in den dienst der zonde
zijn leven verwoest had. De schoone dagen zijner jeugd
kwamen hem in de gedachte, en met name herinnerde hij
zich dien morgen, toen zijn vader hem op den kruisweg
des levens geplaatst had, en gezegd had, dat hij, rechts
gaande, een land van licht en engelen, maar links gaande
een land van duisternis en van duivelen zou vinden.
Helaas hij was toch links gegaan. Radeloos dacht hij
daaraan, en hij zuchtte „O, stond ik nog eens op dat
kruispunt, voorzeker, ik deed dan eene andere keus'
Maar wat hielp die verzuchting Zijn vader was dood en
kwam niet terug zijn jeugd was weg en keerde niet weder.
Hij zag dwaallichten opkomen uit een moeras en er weer
in onder gaan en klaagde zielsbedroefd„Beeld van mijne
dwaze vreugde Hij zag een ster van den hemel vallen,
en verdwijnen in het grauw van den nacht, en hij riep,
wild van smart: „Beeld van mijn verloren leven!" Toen