Uit de Gemeente.
GEHEILIGDE Zondagsrust is de WARE Zondagsrust.
FEUILLETON.
BEKENDMAKING.
De Iooden soldaten.
Op den weg tot de waarheid zijn negen schreden de
helft van tien. Vinet.
Oefen U in verband leggen, want op uwen weg liggen
vele gewonden. E.
In de dingen, die wij niet weten kunnen of moeten, is
onwetendheid een deugd en het tegendeel een dwaasheid.
calvijn.
Een van de redenen, waarom de wereld niet beter
wordt, is deze, dat de menschen altijd bij anderen willen
beginnen te hervormen, en niet bij zich zelf. N. N.
Den Lezers heil!
Ten einde de noodige gegevens omtrent Kerkelijk Zandvoort
te verkrijgen, heeft de Kerkeraad de burgerlijke gemeente
verdeeld in tien wijken, waarbij Bentveld en Aerdenhout
als 11e en 12e wijk worden gevoegd, waarin zij, die aan
de gedane „Oproeping van den Kerkeraad gehoor hebben
gegeven, van huis tot huis zullen rondgaan om de ge-
wenschte inlichtingen te verzamelen. Uit de Vragenlijst,
die hier wordt afgedrukt, blijkt duidelijk de bedoeling:
een soort van „beschrijving'als waarvan in Lukas 2 vs.
1_3 sprake is. Maar, terwijl toén een iegelijk ging naar
zijn eigene stad, om daar beschreven te worden, behoeven
zij, die tot de Ned. Herv. Kerk te Zandvoort behooren,
niets anders te doen dan hen, die met een Vragenlijst bij
hen komen, een oogenblik te woord te staan om hun de
informaties te geven die de Kerkeraad behoeft.
De Vragen luiden als volgt:
1. Welke is de naam van den Man, en zijn geboortedatum?
2. Welke is de naam van de Vrouw, en haar geboortedatum?
3. Welke zijn de namen der nog thuis zijnde Kinderen,
en hun geboortedata
4. Zijn beide Ouders lidmaten der Ned. Herv. Kerk, en
wie hunner Kinderen
5. Hebben de van elders gekomen lidmaten hun attestaties
te Zandvoort ingediend? Zoo niet, waar zijn die dan?
6. Zijn beide Ouders gedoopt?
7. Zijn de nog thuis zijnde Kinderen gedoopt?
8. Wie der nog thuis zijnde Kinderen bezoeken de
Zondagsschool
9. Wie der nog thuis zijnde Kinderen bezoeken de
Catechisatie Indien er onder zijn die zulks niet
doen, waarom niet?
10. Wie uit het gezin gaat geregeld ter Kerk? Indien er
zijn die niet gaan, waarom niet?
11. Wordt in het gezin de Bijbel gelezen? Zoo ja, eiken
dag?
12. Nemen de lidmaten in het gezin aan het Avondmaal
deel? Zoo niet, waarom niet?
13. Zijn er in het gezin dienstbaren of inwonende per
sonen? Welke is hun geboortedatum? Zijn zij lid
maat? Gaan zij ter Catechisatie? (Tenzij ze lidmaat
zijn, waarom niet?) Gaan ze naar de Kerk? (Zoo niet,
waarom niet?) Zijn zij bij de huiselijke godsdienst
oefening tegenwoordig? (Zoo niet. waaiom niet?)
14. Wenscht een der lidmaten in hef gezin een persoonlijk
bezoek van den Predikant, in zijn hoedanigheid van
Evangeliedienaar
Zij, die met deze vragenlijst zullen rondgaan, zijn voor
zien van een legitimatie, waaruit blijkt dat zij namens den
Kerkeraad komen.
Mocht iemand geen gelegenheid hebben om de inlich
tingen mopdeling te geven, dan gelieve hij de antwoorden
schriftelijk' gei eed te leggen, opdat deze bij het bezoek in
ontvangst kunnen genomen worden
Natuurlijk dienen de statistieken ter verkiijging van een
goed overzicht over de Kerkelijke Gemeente, waartoe ook
een deel van Bentveld en Aerdenhout behoort, zoodat
de Kerkeraad in staat zal zijn het eigenlijke „Huisbezoek"
krachtig ter hand te nemen.
De kerkeraad doet. voor het welslagen zijner plannen,
een dringend beroep op de medewerking der Zandvooitsche
gemeenteleden.
De Kerkeraad der Ned. Heiv. Gem. te Zandvcoit:
G. Posthumus Meyjes, Predikant.
J. Snijer, j
W. H. Driehuizen, Ouderlingen.
J. M. v. ifrummelen,
H. C. Voet,
K. v. d. Mije, Diakenen.
H. A. Klein,
Zandvoort, januari 1914.
Verslag van de openbare Kerstfeestviering van den
„Vrouwenkrans" op 29 December 1.1.
Een vriendelijken aanblik bood de groote zaal van „Ons Huis",
met den rijk versierden en verlichten Kerstboom op Maandag 29
December 1.1. Het was Kerstfeest voor den Zandvoortschen Vrouwen-
krans. welk feest ditmaal in het openbaar zou plaats hebben, zoodat
de deuren voor iedereen openstonden, waarvan dan ook velen ge
bruik hebben gemaakt. Met het zingen van eenige liederen uit den
bundel van De Heer werd het samenzijn geopend, waarna
de spreker, de heer L. J. H. v. d Kloot-Meyburg van Haarlem,
voorging in 't gebed Nog werden eenige versen gezongen, waarna
de spreker zijn toespraak aanving naar aanleiding van de Kerst-
(S 1 o t.)
Spoedig was hij ook in staat om in zijn bedje
rechtop te zitten; de vriendelijke verpleegster
steunde hem met een kussen in den rug legde
een plank voor hem op het bed en toen bracht
zij hem - hij kon nauwelijks zijn oogen ge-
looven een doos met looden soldaatjes juist
zooals die, welke hij voor het winkelraam had
gezien en zoo dikwijls bewonderd. Nadat hij
ze eenige minuten lang nieuwsgierig bekeken
had, strekte hij langzaam verlegen, bijna be
vreesd, zijn handje er naar uit; toen volgde een
uitroep van verwondering, van de hoogste ver
rukking: „O. maar daar is geen glas voor!"
En hoe zal het ons dan zijn, wanneer wij eens
daar komen, waar ook wij zullen uitroepen:
„O, maar daar is geen glas voor!"
Ach ja! Hier is altijd een glas tusschen ons
en datgene wat wij hopen en waarnaar wij
verlangen, tusschen ons en Hem. dien wij zoo
gaarne nader zouden treden, tusschen onze
innigste gebeden en de verhooring er van.
Wanneer wij hier aan onze geliefden denken,
die van ons werden weggenomen, ofschoon wij
weten dat zij daarboven zijn, zien wij hen toch
slechts door een glas en dikwijls door een dik,
zeer donker glas.
O. hoe zal het ons dan zijn, wanneer niets
ons meer scheidt van onzen Heiland, van onze
geliefden
Niets! Niets! Geen glas meer tusschenbeiden.
Uit Schild en Pijl"). v. L.
De Heere heeft gegeven en de Heere
heeft genomen, de Naam des
Heeren zij geloofd.
De vrome Rabbi Meyer was op reis. en den
dag vóór zijn terugkomst stierven zijn beide
eenige zonen. Zijn vrouw legde de knapen op
hun bed, overdekte ze met een wit linnen laken
en wachtte den terugkeer van haar echtgenoot
af. Zoodra hij te huis gekomen was, vroeg hij
naar zijn geliefde kinderen. „Ik zal u terstond
bij hen brengen", antwoordde zijn vrouw,
„maar sta mij toe u eerst iets te vragen. Eenigen
tijd geleden kwam een rijk heer bij mij en ver
trouwde mij twee kostbare juweelen toe; nu
is hij gisteren weder hier geweest om ze terug
te vragen; moet ik ze hem wedergeven?"
„Ziedaar een vraag", antwoordde de Rabbi, „die
ge niet hadt behoeven te doen; moeten wij
niet aan ieder het zijne geven?" „Ik dacht
er ook zoo over", zeide zijn vrouw, „maar vond
het beter u toch eerst van de zaak te verwittigen."
Daarna bracht zij hem bij het bed en lichtte
het laken op. „Ach, mijne zonen mijne zonen!
het licht mijner oogen!" En de Rabbi barstte
in tranen uit Ook zijn vrouw weende bitterlijk.
Eindelijk zeide zij: „lieve man, moeten wij niet
gewillig teruggeven die iuweelen. die ons door
den Heer waren geleend? Zie. de Heer heeft
gegeven en de Heer heeft genomen; de Naam
des Heeren zij geloofd!" „Ja, de Naam des
Heeren zij geloofd", herhaalde de Rabbi, „ge
loofd ook om uwentwil."
v. L.