No. 40
ZONDAG 1 FEBRUARI 1914
2de Jaargang.
VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT
Nieuwe hemelen en een nieuwe
aarde.
DE ZONDAGSBODE
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
Abonnementsprijs
Per Jaargang1.50
3 Maanden0.50
Afzonderlijke nummers005
REDACTIE:
G. POSTHUMUS MEVJES - Zandvoort-
Jhr. Dr. M. F. van LENNEP - Aerdenhout.
Adres voor de Administratie
P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13
Zandvoort - Telefoon No. 27
Advertentiën 1 5 regels0.55
Elke regel meer0.10
Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.35
Elke regel meer006
Bij abonnement extra korting
Zondag 1 Februari 1914, Ned. Herv. Gemeente:
v.m. 10 uur: Ds. G. Posthumus Meyjes.
Doopsbediening.
Maar wij verwachten, naar zijne belofte,
nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in
de welke gerechtigheid woont.
II Petrus 3 vs. 13.
Aan deze heilsverwachting ligt eene veronderstelling ter
grondslag, dézedat de tegenwoordige wereld een einde
hebben zal. Op dit punt stemmen dus de resultaten der
natuurwetenschap en de uitspraken der H. Schrift overeen.
Toch is er verschil. Immers: gaat, volgens de natuurvorschers
onze planeet haar vernietiging tegemoet, de Bijbel profeteert
haar vernieuwing er komt geen einde aan haar bestaan,
maar aan haar tegenwoordige gestalte. Het is dezelfde natuur,
die in den winter dor en kaal en doodsch is, én die in den
zomer als een lusthof bloeit, vol warme kleuren en zoete
geuren. Het is dezélfde mensch, die voorheen dood was in
zonden en misdaden, én die is geworden een nieuw schep
sel, bij wien alles nieuw is geworden. Het is hetzélfde
diertje, dat eens traag als rups voortkroop, én dat later als
vlinder danst van bloem tot bloem. Het is dezélfde schep
ping, die aan de dienstbaarheid der verderfenis is onder
worpen, én die zal worden vrijgemaakt tot de vrijheid der
heerlijkheid van de kinderen Gods. Uit de door vuur
gelouterde elementen dézer wereld, komt eens de nieuwe
wereld te voorschijn. Het gansche schepsel zucht. Maar
dat zuchten is het praeludeeren op het Paradijslied, reeds
onder het O. V. gezongen „Zie, ik schep een nieuwen
hemel en een nieuwe aarde, en aan de vorige dingen zal
men niet meer gedenken en zij zullen in het hart niet meer
opkomen. Maar men jubelt veelmeer en juicht tot in
eeuwigheid over hetgeen Ik schep." (Jes. 65: 17, 18) Wat
Johannes op Patmos alleen in profetische verrukking te
aanschouwen werd gegeven, zullen de geloovigen eens als
volzalige werkelijkheid zien „een nieuwen hemel en een
nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde
zijn voorbijgegaan." (Openb. 21 vs. 1.)
Nieuwe hemelen komen De Schrift spreekt van ver
scheidene hemelen, lagere en hoogere sferen der schepping.
De hoogste, hemel der hemelen genaamd, wordt voorgesteld
als de woonstede, de troon Gods, het centraalpunt Zijner
heerlijkheid. Déze hemel gaat niet voorbij. Maar de zicht
bare hemel, door de hand des Almachtigen met zonnen en
manen en sterren bezaaid, is bestemd om te verdwijnen.
Met gedruisch zullen de hemelen wegvluchten. Dan zullen
de nieuwe hemelen te voorschijn komen. Déze hullen zich
nooit meer in wolken en donkerheid dreunen nimmermeer
van sterke donderslagen, nóch worden door felle bliksem
stralen in vlam gezetzij zullen niet gloeien als koper in
den oven gegloeid, nóch strak staan door alles verstijvende
koude. Zij verleenen geen ruimte meer aan de geestelijke
boosheden in de lucht. Nieuwe hemelen komen, stralend
van eeuwigen luisterwaaruit plasregens van zegen neder
dalen weergalmend van lofzangen eere zij God
En die nieuwe hemelen zullen zich welven over eene
nieuwe aarde
Voorbij is dan de oude aarde, zuchtend onder den vloek
der zonde die doornen en distelen voortbrengt aan haar
bewoners waar bet groen, nauwelijks ontloken, verflenst
en verieptdie zich dag aan dag opent om menschenbloed
in te drinken wier hoogten bergen van moeite en verdriet
zijn wier diepten genaamd worden tranen-dal waarvan
klachten en vloeken opstijgen waarin graven zonder dal
zijn gedolven die het tooneel is van rusteloozen strijd de
woonplaats van vele millioenen, die komen en gaan, ge
boren worden en sterven.
Een nieuwe aarde Haar heuvelen weerkaatsend enkel
juich-stemmen haar valleien lachend van onverstoorbaren
vrede. Alle tranen gedroogd; alle wonden geheeld; alle
harten vertroostDe spietsen omgesmeed tot spaden tot
sikkelen de lansen. Liefde bindt al haar inwoners samen.
De dood is niet meer, noch gekrijt, noch moeite. Heel de
nieuwe aarde zal vol zijn van kennis des Heeren, gelijk de
wateren den 'bodem der zee bedekken. De gerechtigheid
komt er niet meer sporadisch voor en ziet zich als vreem
delinge tot een zwervend leven gedoemd. Maarde ge
rechtigheid is daarin wonende. Zij alleen heeft daar haar huis.
Hoe scherp teekent zich deze hoop volle verwachting der
Gemeente af tegen de hopelooze voorstellingen die men
zich buiten God van de toekomst maakt
Ziet het ongeloof aan den gezichtseinder niets dan één
groot graf voor de menschheid, hetzij in ijs, hetzij in den
gloeienden oven der zon vermag de naturalistische weten
schap geen antwoord te geven op de vraag waartoe het
geslacht der menschen dan bestaan heeft, met zijn worste
len en streven, zijn beschaving en ontwikkeling en zijn
idealen en kan zij geen anderen troost aanbieden dan de
troostelooze verzekering dat het nog lang duren zal eer de
eind-catastrophe aanbreekt, de Gemeente van Jezus
Christus, zich in het bézit des eeuwigen levens onwankel
baar zeker gevoelend van de toekomst en van de heerlijk
heid, welke zij bergt in haren schoot, dankt maar wij ver
wachten, naar Zijne belofte, nieuwe hemelen en eene
nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont
P. M.