PAASCHBROOD
Fa. Henri J.Carels.
levert t fijnst
Zending.
j. H. BRAAM.
MEUBEL- en SNIJWERK.
Beveelt zich beleefd aan
voor repareeren van
Meubelen en Stoelen.
HEDEN AVOND OPENING
MANUFACTURENMAGAZIJN
SCHELPENPEIN 21.
J. J DIJKSTRA.
Toen werden de Belijdenisvragen gesteld en beantwoord, waarna
de Voorganger een zegenbede uitsprak (I Petrus 5 vs. 10 en 11) en
de gemeente Gezang 221 vs. 4 zong. Daarna werd aan twee meisjes
de Doop bediend en andermaal verhieven zich alle aanwezigen van
hun plaatsen, de gemeenschap der heiligen belijdend met de woorden
van Gezang 238 vs. 4, waarop de Predikant zijn tekstoverdenking
vervolgde.
..Houdt u mannelijk!" Deze vermaning, ook tot vrouwen gericht
wil niét zeggenStelt u aan als waart gij mannenverloochent het
eeuwig-vrouwelijke. Neen, manachtige vrouwen zijn even onver-
dragelijke schepsels als verwijfde mannen. Mannelijk zijn beteekent:
moedig, flink, dapper zijn 1 Geen „goedige" belijders. „Goedig" mag
een hond zijneen christen niét. Hem voegt de onverschrokkenheid
van een Petrus, de geestdrift van een Paulus. het heroïsme van een
Luther. Zijn zachtheid mag geen zwakheid zijn. Manlijk zich ge
dragenD. w. z. zich zijn belijdenis niet schamen! Nooit er mee
te koop loopendat doen de Farizeën. Geen effect-bejag, zooals
bij den vorigen Paus, die zich in biddende houding liet fotografeeren.
Geen vrome praatjesgeen zondaars-bankjegeen aanstellerig ge
tuigen. Als de bloemen en de vogeltjes doenDie geuren en zingen
eenvoudig uit wat zij in zich hebben, al let niemand er op. Het
beste getuigenis is: het rustig uitleven van hetgeen door het ge
loof woont en werkt in ons hart. Geen valsche schaamte 1 Is het
soms een schande om te staan in 's Konings dienst? Maar rekent
er op dat zulk een mannelijk gedrag iemand te staan komt op veel
strijd Want het is niet vereenigbaar met inschikkelijkheid tegenover
de zonde; met geschipper met recht en waarheid; met het willen
vrede houden tot eiken prijs Grootsche taak 1 Maar, wij hebben ook
een grooten Christus. In Hem, die ons kracht geeft, vermogen wij
alle dingen.
„Zijt sterk!" sterk om te heerschen over uw gedachten-leven.
Sterk om den Booze van u af te bliksemen in vlam van majesteit.
Sterk om, gevallen zijnde, op te staan en naar den Vader te gaan.
Er is ook voor den grootsten zondaar barmhartigheid bij God. Sterk,
als gij wordt gezegend met blijdschap en voorspoed. Sterk als uw
weg gaat in de diepte. Sterk bij de gedachte aan den dood. Immers:
een mensch in Christus Jezus behoort tot de schapen van den
Goeden Herder, van welke Hijzèlf zeide „Niemand zal hen uit mijne
hand rukken 1 Sterk zijnEn als we ons zwak voelen En als
we onze kleinheid diep beseffen Als wij zeggen Wij kunnen
niet? Alsof God ooit iets eischte, zonder de kracht te schenken tot
volbrenging. Hij is de sterke God. Hij stelt zijn sterkte cms ter
beschikking. Wij kunnen het niet zijn in ons zelf. Wij behoeven
dat ook niet. Wij mogen sterk zijn in Hem! Amen.
Na 't uitspreken van „Het Onze Vader' volgde de slotzang:
Gezang 77 vs. 1 en gingen de kerkgangers met den zegen (Numeri
6 vs. 24—26) huiswaarts.
Maar de nieuwe leden kwamen nog een oogenblik met den
Kerkeraad samen in de consistoriekamer om daar hun geschenk,
een Belijdenisplaat en een Boekje in ontvangst te nemen. Ouderling
Snijer sprak hen treffend toe, hen vermanend om toch met een
voornemen des harten bij den Heer te blijven.
Och Heergeef thans uw zegeningen 1
Och Heer 1 geef heil op dezen dag 1
Och, dat men op deez' eerstelingen
Een rijken oogst van voorspoed zag 1
Een feestdag te Tasikmalaja, op Java.
Door Zendeling C. J. HOEKENDIJK.
(S 1 o t.)
En nu kwamen zij tot mij om den doop te vragen. Bij
dit viertal Soendaneezen had zich nog een Chineesche
vrouw gevoegd, die reeds jaren het Evangelie had gekend,
wier kinderen reeds Christenen waren, maar die zelf nog
altijd buiten was blijven staan. Dit vijftal had nu ongeveer
drie maanden bijna dag aan dag onderwijs genoten, maar
nu wilden zij ook openlijk den naam des Heeren belijden.
Ik stond verrast over zulk een wonder Gods, en dat op
Tasikmalaja. Dit vijftal deed mij denken aan dat drietal
ADVERTENTIE N-
Inrichting voor
Haarlemmersfr. 80 b. d. Tol.
Soendaneezen, dat ik verleden jaar in de bergen had gedoopt
en dat op zulk een wonderlijke wijze tot den Heerwas gekomen.
Het kwam mij voor, dat ik hier het water des doops
niet weeren mocht. Hier had God gesproken. Hier had
Jezus een machtig wonder Zijner genade verricht. Hier
paste het ons, neder te knielen, te aanbidden en te danken.
Zondag- 28 September was dan ook een feestdag voor
ons. Behalve die vijf volwassenen, zou er ook nog een kind
der gemeente worden gedoopt en de gemeente zou dus met
een zestal zielen op eens worden uitgebreid.
Lezer en lezeres, daar trilde iets in mijn ziel toen ik uit
vijf monden mocht hooren, dat men Jezus wilde volgen;
daar jubelde een lofzang in mijn hart, toen dat vijftal voor
mij nederknielde en het altijd weer plechtige: „Ik doop u
in den Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen
Geestes" tot zesmaal toe weerklonk. Ik ben gewoon aan
een volwassen doopeling dan een kort woord te geven als
levensmotto, en daarom klonk het dan ook:
Madrai, ik doop u in den Naam des Vaders en des
Zoons en des Heiligen Geestes. Gij zijt de koopman in
paarlen. Gij hebt lang gezocht, maar eindelijk de parel van
groote waarde gevonden. Neem haar, bewaar haar, verlustig
u in haar bezit en word zelf een parel in de Middelaars-
kroon van uw Heiland.
Impen, ik doop u Heeft de Heer als een Lydia
uw hart geopend, zoodat ge acht gegeven hebt op het
Evangelie, laat dit Evangelie u meer zijn dan al uw purper
hier op aarde en doe er handel mee voor Jezus."
(Deze Impen is de vrouw van Madrai zij heeft een
batikkerij en handelt in sarongs, enz.)
Joekarma, ik doop uGa heen, verkoop al wat gij
hebt en geef het den armen, en gij zult een schat hebben
in den Hemel en kom herwaarts en volg Mij.
(Deze Joekarma was de zoon van Madrai.)
Tardoia (een bediende van Madrai) ik doop u
Een dorpelwachter in het huis mijns Gods is beter dan
Koning op aarde.
Ley Ling Nio, ik doop uGij zijt voorgegaan door
uw kinderen, ga nu hen voor in het dienen van den Heer
en dan zult gij straks met uw kinderen aanzitten aan de
groote bruiloft des Lams.
Daarna werd ook nog een kind gedoopt. O, het was
voor mij, voor den helper en zijn vrouw een heerlijk
oogenblik, een goede dag, die voor de toekomst rijke be
loften in zich sluit. God kan aan Zijn dienstknechten soms
zulke heerlijke verrassingen bereiden en Hij weet zoo,
wanneer wij zulk een verrassing noodig hebben. Deze
overgang leert ons bovendien, dat God het werk doet en
dat wij slechts medearbeiders Gods mogen zijn.
En nu God eenmaal aan het geven gaat, nu wordt ons
hart brandende in ons en nu bedelen wij om meer, om
veel, om alles. Nu God er ons vijf gaf, vragen wij om vijftig,
vijfhonderd en meer. Daar is bij Gods dienstknechten zulk
een heilige onvoldaanheid. Zij zijn dankbaar voor het kleinste,
maar zijn met het allergrootste nog niet tevreden. Zij jubelen
om een kleinigheid, maar zij zullen blijven bedelen, totdat
zij alles hebben. Zij zijn dankbaar voor iedere ziel, maar
niet voldaan, alvorens heel de menschheid hart en mond
en leven bezigt voor de grootmaking van den Zaligmaker
van zondaren. v. L.
van hef
Aanbevelend,