De Zondag ontaarde nooit in een dag van verveling Voor eiken dag. Mededeelingen. Vragenbus. FEUILLETON. Verzameld door C. B. Het is niet om zijn zwoegen dat ik weeklaag over den arme, maar waarover ik treur is, dat de lamp van zijn ziel zou uitgaan. Ruskin. De booze drift is eerst fijn als een spinrag, spoedig wordt zij echter sterk als een hennipzeel. Talmud. Van alle soorten van medelijden is deernis met ons zeiven de schadelijkste. Zij verweekelijkt en ontzenuwt ons geheele wezen, en maakt ons tot menschen, die zich zeiven en anderen tot last zijn, terwijl zij ons ten slotte in misschien ongeneeslijke zwartgalligheid doet verzinken. v. Raumer. God hoort een hart zonder woorden woorden zonder hart hoort Hij niet. E. Kweek het zwijgen aanwat gij aan leven „maken" spaart, zult gij aan leven en kracht winnen. C. Waqner. In de Heilige Schrift vindt men diepzinnigheid zonder geleerdheidwarmte zonder opgewondenheidkalmte zonder koelheid toorn zonder boosheid zachtheid zonder zwakheidnauwkeurigheid zonder kleingeestigheidstiptheid zonder letterzifterij. N. N. Jezus kent het allerslechtste, dat er in ons is; toch heeft Hij ons lief met het allerbeste, dat er in Hem is. Francis. Mededeelingen. vragen, berichten enz. moeten, om in het eerstvolgend nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags. De extra-collecte, 1.1. Zondag voor de Kerk gehouden, heeft f 27.665 opgebracht. In een der zakjes werd o.a. een gouden tientje gevonden. Ingekomen is mèt attestatie uit Den Helder: Arend Keur, geboren 20 Oct. 1893. De Vrouwenkrans hield 1.1. Maandagavond een gezellige bijeenkomst tot sluiting. Ongeveer 30 leden waren aan wezig. Mevrouw P. M. begeleidde den zang op het orgel en Ds. P. M.hield een BijbellezingoverSpreuken31 vs. 10—31, het a b c voor de deugdelijke huisvrouw. Het collecte busje bleek f6.25 te bevatten, welk geld bestemd is voor de Utrechtsche Zendingsvereeniging. Gelukkig is onze vereeniging de crisis, die zij had te doorstaan, geheel te boven gekomen. Er zijn er nog altijd die het bedenkelijk vinden dat die vrouwtjes, onder wie toch ook huismoeders zijn, een avond per week niet in haar thuis zijn, maar in „Ons Huis" samenkomen. Maar ik deel dit bezwaar niet. Juist zoo'n avondje er eens „uit" zijn, geeft nieuwe kracht en lust en frischheid om de andere dagen van de week zich aan het huishouden te wijden. Bovendien kan het, met een beetje goeden wil, wel zoo geschikt worden, dat er iemand die paar uurtjes des Maandagsavonds bij de kinderen is, als dezen nog klein zijn. En: op den Vrouwenkrans mag ieder verstelwerk meebrengen. Van het jaar waren de finantieën zóó, dat er nog een kleine uitdeeling kon gehouden worden aan behoeftigen. Het is het voornemen de samenkomsten in September weer te beginnen. Laten wij hopen dat dan ook die „Vrouwkens", waarvan in 2 Tim. 3 vs. 7 sprake is, die zich door booze tongen aan den Vrouwenkrans hebben laten onttrekken, weer aanwezig zijn 1 De Bidstond, ten huize van den heer van Brummelen, wordt in het vervolg niét meer des Donderdagsavonds om 8 uur gehouden, maar om half negen. De Knapenvereeniging vergadert eiken Zondagavond van 78 uur in „Ons Huis". ATTENTIE! Lees vooral het bericht, bóven de Predik beurt geplaatst. (Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord.) Vraag. In Jesaja 53 vs. 3 staat: „een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor hem". En in vs. 8: „wie zal zijn leeftijd uitspreken?" Wat beteekent dat? Bladzijden uithetleven van een Christen, door Don Camilo Calamita. (Vervolg.) „Maar gij eischt van mij het onmogelijke." „Waarom „Omdat het God is, die mij derwaarts zendt, om er het Evangelie te verkondigen. Hij zegt mij niet te vreezen voor degenen, die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen dooden, en het is mij niet mogelijk Hem niet te gehoor zamen, welke uwe bedreigingen ook mogen zijn, ja al wildet gij mij doodslaan." „Die u bezielt is de duivel", riep de boos doener vol woede uit, „hoe korter wij het maken hoe beter!" en zijn knuppel grijpende en boven mijn hoofd zwaaiende, zou hij mij onvermijdelijk hebben neergeveld, indien toen niet iets uiterst wonderlijks was geschied. Op het oogenblik dat de slag mij zou treffen, verscheen een ander man naast ons, die den booswicht zijn knuppel ontrukte en hem daar mede eenige flinke slagen op den rug toebracht met de woorden „Ellendeling verrader moordenaardaar hebt gij het verdiende loon voor uw misdaad 1" De ander stootte eenige vreeselijke vervloekingen uit en nam daarop, zoodra hem dit mogelijk was, de vlucht. Mijn bevrijder wilde hem volgen, maar ik bad hem daarvan af te zien. daar de booswicht door de ondervonden kastijding reeds genoeg gestraft was geweest. Mijn onbekende vriend gaf toe aan mijn verzoek en zeide„Nu kunt gij uw weg onbevreesd voortzetten, want uw achterhoede wordt goed bewaakt," en, zonder mij den tijd te laten hem mijn dank te betuigen, verdween hij even spoedig als ik hem had zien opdagen. Wat mij betrof, diep geschokt en be^ wogen viel ik op de plek, waar mij de Heer zoo nabij was geweest, op de knieën, om Hem uit den grond mijns harten voor Zijne wonder bare uitredding te danken. Wie was nu echter mijn aanvaller geweest... en wie mijn verdediger? Die dubbele vraag rees toen bij mij op en is nog menigmaal daarna in mij opgekomen, zonder dat ik daar omtrent eenige oplossing heb kunnen verkrijgen beiden zijn mij steeds onbekend gebleven, en toch, hoe dikwijls stonden zij mij beiden voor den geest en heb ik den Heer gebeden den eenen zijn misdaad te vergeven en den anderen Zijne rijkste zegeningen te schenken, terwijl ik Hem, Wiens nederbuigende liefde zoover gaat van de haren van ons hoofd te tellen, de telkens vernieuwde aanbidding, dank en toewijding mijns harten bracht. Den volgenden Zondag vergezelde mij mijn vrouw naar Bellas Vistas, en groot was de ontroering en verontwaardiging der broeders, toen zij van mij het voorgevallene vernamen. Ook van hun kant werden pogingen aangewend om deze zaak grondig te onderzoeken, maar die bleven even vruchteloos als de mijne. Nog een tijdlang mocht ik het Evangelisatiewerk te Bellas Vistas voortzettendaarna kwam het onder de leiding van andere broedersdoch nooit legde ik dien weg met eenige vrees af, maar veeleer met het zalige gevoel van onder de bescherming van mijn Heiland en Heer vol komen veilig te zijn. Een jongelingsvereeniging had zich destijds te Madrid gevormd, waarvan ik vice-president werd, en die in hetzelfde huis als door ons was bewoond, in een aan het onze grenzend vertrek vergaderde. De bezigheden daaraan verbonden namen al mijn vrijen tijd in beslag, en deze bestonden in het houden van bijbel klassen in particuliere huizen, het geven van muzikaal onderwijs voor het aanleeren der ge zangen volgens de methode do mi sol fa, en het houden der Zondagschool, die van de Vereeniging was uitgegaan. Hoe gelukkig maakte mij het verrichten van die veelvuldige werk zaamheden. Wanneer men zich aan het werk Gods wil wijden, zijn er nergens grenzen, bin nen welke men zich zou willen beperken veeleer moeten wij, hoe meer ons wordt opge dragen, dit met te meer blijmoedigheid aan vaarden, en dankbaar zijn voor het voorrecht, dat ons te beurt valt en dat wij zoo onwaardig zijn. Dit gevoelde ik diep en steeds rees er een lofzang in mijn hart op, niet alleen omdat de Heer mij vergunde zelf Zijn naam te belijden, maar omdat Hij mij verwaardigde dien aan anderen te brengen. (Wordt vervolgd.) v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1914 | | pagina 2