Mededeelingen.
Wie den Zondag
eert zichzelf.
FEUILLETON.
De gevaarlijkste van alle verzoekingen ligt hierindat
men zich-zeli sterk genoeg waant en aan de hulp Gods
geen behoefte gevoelt. N. N.
Wees altijd rustiger! rustiger in uw werken; rustiger in
uw denken; rustiger in uw lijden; rustiger in uw bidden
rustiger in uw genieten. En uw blijdschap zal tot eene
ongekende hoogte stijgen. Tauler.
Het schoonste van alle dingen is een huiselijke vrouw,
die zich-zeif en haar man met dezelfde blijdschap om
kleedt, zoodat allen zich verheugen de kinderen over de
moeder, de man over de vrouw, deze over genen en allen
samen over God. Cl. Alexandrinus.
Twee dingen heb ik noodig in deze wereld: een goed
geweten en een eerlijken naam. Het eerste heb ik noodig
tegenover God, het andere tegenover mijn naaste.
Auoustinus.
Als gij u neerslachtig gevoelt en gedrukt, dan is dat
meestal een gevolg hiervan dat gij u te veel met u-zèlf
hebt bezig gehouden. E.
Met dankbaarheid berichten Diakenen de toezegging van
een jaarlijksche bijdrage voor de Diakonie van den Heer
Mr. G. v. T. te A. f25.— van den Heer v. E. en L. K.,
alhier, respect, f5.èn f 1.
Zondag 21 Juni zal er een extra-collecte worden gehouden
voor het Nederlandsch Bijbelgenootschap, dat, ter her
denking van zijn 100-jarig bestaan, een Eeuwfeestfonds
wil stichten, waaruit gedeeltelijk de productiekosten zullen
besteden worden van bijbelboeken, niet weelderig van
uiterlijk, maar waarvan het materiaal kostbaar is, in de
eerste plaats Bijbels en Testamenten op zeer dun papier;
die gemakkelijk in den zak kunnen gedragen worden en
daardoor zeer tot bijbelverspreiding geschikt zijn.
De Duitsch-Evangelische godsdienstoefeningen vangen
Zondag 12 Juli aan en worden gehouden v.m. 10 uur in
de groote zaal van „Ons Huis", onder leiding van Divisions-
pfarrer Plath uit Halberstadt.
Ouderling van Brummelen houdt eiken Donderdagavond
om 8V2 uur een Bidstond bij zich aan huis, Kostverloren-
straatweg 28.
Woensdagavond 24 Juni zijn de tijdelijk alhier vertoevende
meisjes uitgenoodigd op een gezellig avondje in „Ons Huis",
onder leiding van de Wijkzuster en mej. N. Koning. Zand-
voorters èn vreemdelingen, maakt Uw personeel daarop
opmerkzaam! Het uur van aanvang is 8 uur.
Donderdagavond, 25 Juni zijn door de Jongelingsver.
alhier, 87-> uur in „Ons Huis" de tijdelijk alhier vertoe
vende jonge mannen uitgenoodigd. Zandvoorters èn vreemde
lingen, zegt het voort!
Mevrouw Posthumus Meyjes ontvangt eiken Woensdag van
2V.-5V, uur.
Waarschuwing. Het komt gedurig voor dat men in
een der Haarlemsche dagbladen of in het Haarlemsche
Predikbeurtenblad naziet wie er 's Zondags in de Ned.
Herv. Gem. te Zandvoort preekt. De Haarlemsche dag
bladen slaan er maar een slag naar en het Haarlemsche
Predikbeurtenblad doet nèt zoo, öf het plaatst het mislei
dend bericht „geen opgave ontvangen". Het liet mij 1.1.
Zondag in Bennebroek preeken, terwijl ik goed en wel
mijn dienst te Zandvoort waarnam.
Voor de juistheid der opgave, de godsdienstoefeningen
te Zandvoort betreffende, raadplege men alléén onder die
rubriek „De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout"
of „De Zandvoortsche Courant".
Kraamvrouwen-Vereeniging. Die van deze vereeniging
ondersteuning behoeven in den vorm van bakerhulp, melk
en eieren, hebben zich voortaan met hun verzoek regel
recht te wenden tot Mevr. Posthumus Meyjes, terwijl zij
zich om lakens, sloopen en kleedingstukken regelrecht heb
ben te richten tot Mevr. Driehuizen-Baggerman, Hoogeweg.
N. B. Men kan zich op dit blaadje ook voor 3 maan
den abonneeren voor 50 ets.
Bladzijden uithet leven van een Christen
door Don Camilo Calamita.
(Vervolg.)
Den volgenden Zondag hield de vrees de
broederen terug en toen zij den tweeden Zon
dag nog geen moed hadden gevat, bood ik mij
aan om hun plaats in te nemen met een anderen
broeder, die mij niet alleen wilde laten gaan,
en te zamen vertrokken wij per trein naar het
bewuste dorp. Ik herinner mij, dat het de 14e
Augustus was van het jaar 1870.
Bij onze aankomst bemerkten wij terstond
dat onze tegenwoordigheid blijkbaar verbazing
wekte, en bespeurden wij bij degenen, die ons
gadesloegen, eenige beweging, die ons verdacht
voorkwam, want de vrouwen liepen haastig
naar de deuren om ons te zien voorbijgaan.
Wij wendden onze eerste schreden naar de
woning van den Alcalde (Burgemeester), doch
deze was nergens te vinden, evenmin als de
alguacil (boschwachter), en twee uur lang
liepen wij het dorp door, de eene straat in en
de andere uit, zonder een enkel ons bekend
gelaat te zien, ja, zonder een enkelen man te
ontmoeten. Overal heerschte de diepste maar
tevens de meest onrustbarende stilte; eindelijk
zagen wij op een en hetzelfde oogenblik, en
alsof zij aan een gegeven teeken gehoorzaam
den, alle vrouwen hare huizen verlaten en
dezelfde richting inslaan. Terwijl mijn vriend
en ik dit opmerkten, kwam mij het Woord des
Heeren te binnen„Zoo wie u niet zal ont
vangen, uitgaande van die stad, schudt ook
het stof af van uwe voeten, tot een getuigenis
tegen hen", Luc. IX 5. Ternauwernood had
ik dit mijnen vriend herinnerd en hem voorge
steld om naar dit bevel te handelen, toen wij
opeens een gedruisch hoorden als dat van een
aantal menschen, die naar de plaats, waar wij
ons bevonden, heenstroomdenen inderdaad
een minuut later waren wij omringd van een
menigte woedende vrouwen, die alle te zamen
met de meest dreigende gebaren uitgilden:
„dood aan de protestantendood aan de
veroordeelde ketters terwijl zij midden onder
het schelden een regen van steenen op ons
wierpen, of liever rondom ons, want de Heer
liet niet toe, dat een enkele steen ons trof.
Mijn vriend wilde vluchten, maar ik bad hem
dit niet te doen, want ik begreep, dat dit olie
in het vuur zou gieten en de gemoederen nog
feller tegen ons ophitsen. Wij bleven aldus een
geruimen tijd onbewegelijk stil, en onze kalmte
was niet zonder uitwerking op onze omgeving,
wier aanvallen weldra werden gestaakt. Van
dat gunstig oogenblik maakten wij gebruik om
zeer bedaard en zonder eenige vrees te toonen,
den weg op te wandelen, die ons uit het dorp
zou voeren. Eer wij echter zoo ver gekomen
waren, begon het geschreeuw opnieuw, en nam
dit dermate toe, dat mijn vriend het op een
loopen zette en mij alleen als mikpunt voor
die woedende menigte achterliet.
Met een stil gebed tot God vervolgde ik
bedaard mijn weg. en toen werd aan mij be
waarheid, dat de Engel des Heeren zich legert
rondom degenen die Hem vreezen, en hen
uitrukt, want hoewel die vrouwen, die als be
zetenen gilden, en mij onophoudelijk met steenen
wierpen, mij op die wijze omtrent twee kilo
meter ver volgden, kwam ik er nog ongedeerd
af. Toen gaven zij het op, en ik kon nog drie
kilometer verder mijn weg ongestoord voort
gaan, totdat ik aan het station kwam. waar
mijn vriend mij wachtte, met wien ik naar
Madrid terugkeerde. En nu, mijn lieve vrienden,
zegt mij Zou Hij, die mij toen, en ook bij
andere gelegenheden op zoo merkwaardige
wijze heeft bewaard, dit thans niet evenzoo
kunnen of willen doen, indien mij werkelijk
eenig gevaar bedreigde?"
Mijn vrienden antwoordden hierop niet; kort
daarop gingen wij van elkander en sloeg ik
alleen den weg naar mijn woonplaats in, die
mij door een nauwe en donkere steeg voerde.
Nauwelijks had ik daarin eenige voetstappen
gedaan, of een man, die zich in een donkeren
hoek had verscholen, sprong te voorschijn en
wierp mij een mantel over het hoofd, waarin
ik in een oogenblik was gewikkeld zonder dat
het mij mogelijk was weerstand te bieden.
Doch schier onmiddellijk daarop hoorde ik het
geluid van naderende voetstappen, toen van
een korte schermutseling en daarna van een
lichaam, dat op de straat neerplofte
(Wordt vervolgd). v. L.