Wie zijn winkel 's Zondags sluit, lijdt geen verlies
maai' heeft méér dan één winst te boeken.
Voor eiken dag.
Mededeelingen.
Zending.
FEUILLETON.
Verzameld door C. B.
Er is dikwijls meer geloof in ernstigen twijfel, dan in
geloofsverzekerdheid, die eiken twijfel uit de hoogte ver
oordeelt. Tennyson.
Wonderbaar gevoelig en ontvankelijk is het menscheiijk
hart in oogenblikken van groote vreugde of van groote smart.
Evers.
Wie God vindt, vindt het vuur; wie God vindt, vindt de
zaligheid. N. N.
Ootmoed is een levenscursus, waarbij het geloof paedagoog
moet zijn. Pruys van der Hoeven.
Tusschen den persoon en het woord van Jezus bestond
een exegetische verhouding; zij verklaarden elkander.
Fairbairn.
leder schepsel is een verwachting der menschheid, een
verwachting Gods. Wagner
Als gij niet ophouden wilt de menschen lief te hebben,
moet gij niet ophouden iets goeds voor hen te doen.
Marie Eschenbach.
De 1.1. Zondag gehouden extra-collecte voor de Kerk
heeft opgebracht de som van f 57.593. Daarbij was o.a. een
bankbiljet van f25.Kerkvoogden betuigen hun hartelijken
dank.
Ouderling van Brummelen houdt Donderdagavond om
87j uur een Bidstond bij zich aan huis, Kostverloren-
straatweg 28. ieder is welkom.
Voor de juiste mededeeling van de predikbeurt te Zand-
voort, raadplege men alléén „De Zondagsbode" of de
Zandvoortsche Courant.
De Heer J. Th. Schuhmacher is, in de vacature wijlen A.
Groen, benoemd tot Commissaris van „Ons Huis" alhier.
De heer S., tot dusverre alleen Administrateur dier stichting,
heeft de benoeming aangenomen en zal de Administratie
blijven voeren.
Ds. en Mevr. P.M. gaan Dinsdag 14 Juli voor 14 dagen
in vacantie. Mevr. P.M. kan, in verband daarmede, niet
ontvangen voor Woensdag 5 Augustus.
De Vragenbus kan, gedurende mijne afwezigheid, niet
geplaatst worden.
Zondagmiddag om 3 uur is 'er, vóór hotel d'Orange, een
strandsamenkomst onder leiding van den Heer J. Timmer
man e. a.
Het Zendingsbakje v. d. Zondagsschoolkrans bevatte
f7,351/", welk bedrag aan het Ned. Zend. Gen. te Rotter
dam is opgezonden.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
3-10 Juli 1914.
ONDERTROUWDJ. de Boer en N. Kuiper.
GETROUWD A. Kol en E. Sleeking.
GEBORENZoon van D. v. d. Mije, geb. Keur.
OVERLEDENA. van der Werff, 68 jaar.
Het Nederlandsch Bijbelgenootschap.
(Slot.)
Ook aan de colportage wijdde het Genootschap zijn aandacht.
Niet alleen dat het onderscheidene Vereenigingen, die deze colportage
uitoefenen, zooals Bijbelwagen, Bijbeltent, e.a. door een flink rabat
steunt, het heeft ook zijn eigen corportage, zoowel hier te lande als
in België en in het Vlaamsch sprekend gedeelte van Frankrijk.
Bleek ergens onder de Nederlandsch sprekenden behoefte te bestaan
aan Bijbels, dan werden die gaarne kosteloos geleverd. Zoo werden
Bijbels gezonden naar Buenos Aires voor de Nederlanders in Argentinië
en vooral zijn heel wat Bijbels gezonden naar de Boeren in de ver
schillende kampen, waar zij door de Engelschen werden gevangen
gehouden.
Bladzijden uithet leven van een Christen
door Don Camilo Calamita.
(Vervolg.)
Middelerwijl ging mij steeds de kleine ge
meente te Alicante innig ter harte en bleef ik
in briefwisseling met een broeder aldaar, die
mij op de hoogte hield van al haar belangen.
Ook wenschten de vrienden in Madrid er het
werk voort te zetten en hadden zij eenig geld
voor dat doel bijeengebracht, terwijl zij tevens
in onderhandeling traden met een jong Spaansch
predikant, die destijds zijn studiën in Zwitserland
had voltooid en wien zij voorstelden zich aldaar
te vestigen. Doch dezen was een andere
werkkring te Barcelona aangewezen, welken
hij weldra aanvaardde, en zoo bleef de kleine
kudde te Alicante onverzorgd. Deze bleef niet
slechts aan haar belijdenis getrouw, maar ging
ook een geruimen tijd voort haar onderlinge
bijeenkomsten te houden; daarna moest zij, bij
gebrek aan middelen, het daartoe gehuurde
lokaal opzeggen, terwijl het harmonium en
overig meubilair, dat aan een der broeders
toebehoorde, werd weggeborgen en later ver
kocht, toen deze Alicante verliet om zich naar
1) Don Antonio Martinez Ce Castilla, die vele jaren te
Reus by Tarragona gearbeid heeft en twee jaar geleden
is ontslapen.
Oran te begeven en aldaar het Woord des
levens in de haven en onder het Spaansche
scheepsvolk te verbreiden. Tot ons diep leed
wezen is tot hiertoe de arbeid voor het Evan
gelie niet meer te Alicante hervat. Wij stellen
echter die zaak in de hand des Heeren, die
ongetwijfeld op Zijn tijd en op Zijn wijze hierin
zal voorzien. (-)
Intusschen was mijn arbeid voorspoedig en
rustte hierop een merkbare zegen, die mij zeer
gelukkig maakte, want in Maart 1874 had ik
hem aanvaard met een twintigtal kinderen en
reeds in September van hetzelfde jaar was het
getal der leerlingen zoozeer toegenomen, dat
het noodzakelijk werd naar een ander lokaal
om te zien. Wij vonden dit in hetzelfde deel
der stad dat wij bewoonden, en weldra werden
de jongens- en meisjesschool, benevens een
bewaarschool heerlijk ingericht in een daartoe
uitnemend geschikt huis. Omtrent dien tijd
voegde zich bij den heer Ch. F. een andere
Engelsche doopsgezinde broeder, de heer A. F.,
die in Barcelona werkzaam was geweest. Bei
den vroegen mij of ik hen wilde bijstaan, door
eens in de week bij de godsdienstoefeningen
voor te gaan. Daar deze broeders inzichten
omtrent den doop hadden, die de mijne niet
waren, zeide ik dat, voor het geval zij mij toe
stonden dit punt geheel onaangeroerd te laten,
2) Sedert verscheidene jaren werkt Don Francisco Al-
bricias te Alicante met groolen zegen. Er is daar een
bloeiende gemeente.
ik hen gaarne terzijde zou staan, terwijl ik met
aanhaling van 1 Cor: vrs. 17 mij op het voor
beeld van Paulus beriep.
Hierin werd toegestemd en van datoogenblik
af preekte ik iederen Zondag, en hoewel mijn
bezoldiging dezelfde bleef als vroeger, t. w.
500 realen of f62.50 per maand, voegde ik de
werkzaamheden van evangelist bij die van on
derwijzer.
Dit was mij echter zeer welkom, want ik
meende toen, evenals nu, dat hoe meer arbeid
men voor den Heer mag verrichten, men des
te meer door Hem bevoorrecht wordt.
Alles ging naar wenschde godsdienstoefe
ningen werden drukbezocht, het getal kinderen
op onze scholen was tot over de 160 geklom
men, en ik gevoelde mij overgelukkig in mijn
werkkring, toen het den Heer behaagde ons
opnieuw een zware beproeving toe te zenden.
Ons inniggeliefd dochtertje en eenig overge
bleven kind kreeg op eens een hevigen uitslag.
Wat hiervan de oorzaak kon zijn. was ons een
raadsel, totdat wij ontdekten, dat onze dienst
maagd, die er oogenschijnlijk zeer gezond uit
zag, aan dezelfde kwaal leed. Zij speelde veel
met onze lieveling en droeg haar in haar armen,
die hevig door de ziekte waren aangetast, hoe
wel wij dit niet hadden bemerkt, daar zij ze
steeds bedekt hield. Op die wijze had zij de
besmetting op ons kind overgebracht.
(Wordt vervolgd). v. L.