Zondagsrust: een kalmeerend middel tegen alle agitatie.
Voor eiken dag.
Uit de Gemeente.
FEUILLETON.
Die zijn geboón, en wil, en wetten leeren,
En zijnen naem in wil en wandel eeren
Met angst en schroom.
J. E. Voet»
Gelijk het gras is ons kortstondig leven
Gelijk een bloem, die, op het veld verheven,
Wel sierlijk pronkt, maar krachtloos is en teer:
Wanneer de wind zich over 't land laat hooren,
Dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren
Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.
Maar 's Heeren gunst zal over die Hem vreezen,
In eeuwigheid altoos dezelfde wezen
Zijn trouw rust zelfs op 't- late nageslacht,
Dat zijn verbond niet trouweloos wil schenden,
Noch van zijn wet afkeerig d' ooren wenden,
Maar di.e naar eisch van Gods verbond betracht.
Jen Kate:
De mensch is als gras in de zomerwoestijn
Hij bloeit als een bloemtje in de gaarde
De wind strijkt er over, daar buigt zij zich neer
Men kent zelfs de plaats waar zij bloeide niet meer
Maar steeds en altoos rust des Heeren gena
Op al die in waarheid hem kenden.
Het kroost van hun kroost slaat Hij zegenend ga,
En al die hun bondseed niet schenden,
Wier hart dag en nacht zijn geboden bepeist,
Die zien wat Hij wil, en die doen wat Hij eischt
Verzameld door C. B.
Wat nu en in de toekomst van liet Christendom verlangd
wordt, is niét dit: dat het in lange of korte, geestvolle of
vervelende voordrachten, in dikke of dunne, geleerde of
minder geleerde boeken redeneert over wat het zou kunnen
en moeten doen, maar dat het eenvoudig zijn geestelijke
kracht toont. Jaeger.
Gemeenschappelijke zorgen vormen ook een element van
het menschelijk geluk, omdat zij een element zijn van de
liefde. Rothe.
Elke Staat, die op zijn eer en onafhankelijkheid gesteld
is, moet er zich helder van bewust worden dat zijn vrede
en zijn veiligheid steunen op zijn eigen degen.
Bismarck.
Er worden eiken dag overwinningen behaald in strijdende
harten, waarbij slagvelden als niets zijn, Dickens.
Het leven is als de krijgeen reeks van misgrepen. Niet
hij is de beste veldoverste en niet hij is de beste geloovige,
die de minste fouten begaat. Maar alleen hij staat waarlijk
hoog, die door zijn fouten te herstellen de schoonste over
winning op zich zeiven behaalt. N.N.
De soldaten vechten en de koningen zijn de helden.
Talmud.
Niet dat ik leef is noodig, maar dat ik mijn plicht doe.
Frederik de Groote.
Uit de Oude Doos van het Kerkelijk Zandvoort.
Koster, Voorzanger, Voorlezer, Onderwijzer,
alles voor f 150.
INSTRUCTIE VOOR DEN KOSTER DER HERVORMDE
GEMEENTE VAN ZANDVOORT.
Art. 1. Door deze instructie vervallen alle Instructies
en aanstellingen, welke vroeger aan J. Koning als Koster
en voorzanger gegeven zijn, behalve de Instructie van den
Kerkeraad d. d. 3 Januari 1828 (Zie onderstaande Instructie).
Art. 2. Den koster en voorzanger J. Koning, die ook als
onderwijzer der jeugd een traktement geniet uit hetKerke-
fonds, wordt een jaarlijksch traktement toegestaan van
honderd en vijftig guldens; daaronder is tevens het,onder
wijzers traktement begrepen. Hem wordt zooveel turf bezorgd
als Kerkvoogden noodig achten voor het gebruik, waartoe
de turf wordt gegeven.
Art. 3. De koster is verplicht om in alles wat tot den
post van Koster behoort, en daaraan verbonden is, den
Bladzijden uithet leven vaneen Christen
door Don Camilo Calamita.
(Vervolg.)
De arme zieke en weldra zieltogende dronk
letterlijk met een van vreugde stralend gezicht
die woorden in. Zij was diep ontroerd en kon
slechts stamelen: „dank, dank nooit heb
ik op die wijze van den Heiland hooren spreken...
ja, het is zoo, ik ben gelukkig, o zoo gelukkig.
ook vrees ik den dood niet meer, zooals vroeger
het geval was."
Op datzelfde oogenblik werd de deur van het
vertrek geopend en zag ik een der pastoors
van het dorp binnen treden. Hij groette ons
beiden vriendelijk, nam plaats en zijde tot mij:
„Zeer wel. zeer wel, ik zie met genoegen, dat
gij er aan indachtig zijt om liefdewerken te
verrichten, waarvan het ziekenbezoek een der
voornaamste is"en zich tot de kranke
wendende „En watu betreft, mij dunkt, het gaat
u beter, dan toen ik u het laatst zag?"
„Bedoelt gij mijn gezondheid, vader, dan
meen ik integendeel, dat zij zeer verergerd is,
en dat ik hier op aarde nog maar zeer kort zal
lijden."
„Tut, tut, begin niet altoos wederom met
die nare dingen..... Wie zegt u, dat ge spoedig
zult sterven En wat heeft men eraan zijn ge
dachten bezig te houden met zulke onaange
name voorstellingen
„Gij vergist u vader; de gedachte aan den
dood is mij niet onaangenaamintegendeel,
indien het in mijn macht ware, zou ik dat
oogenblik nog willen verhaasten."
„Meent ge dan niet, mijn dochter, dat het
verlangen naar den dood zonde is?"
„Vader, ik geloof, dat gij mij niet begrijpt."
De geestelijke zag de zieke en mij beurte
lings verwonderd aan; intusschen bewaarde ik
het stilzwijgen, terwijl hij hernam
„Hoe, zou ik u niet begrijpen?"
„Mijn bedoeling is dezeik verlang wel niet
naar den dood, maar zie hem te gemoet zonder
vrees voor mijn ziel".
„Indien gij u niet duidelijker uitdrukt
„Maar ziet gij dan niet hoe gelukkig ik ben?"
De pastoor zag mij droevig aan en ze de
zachtjes tot mij: „Arm schepsel!ik geloof
dat zij reeds buiten westen is."
,.Ik meen, dat juist het tegendeel het geval
is", antwoordde ik op denzelfden toon.
„Ik zie, dat mijn woorden u bevreemden,
maar die indruk zal niet blijven, indien ik mij
geheel uitspreek". Daarop gaf zij zulk een
nauwkeurig en omstandig verhaal van hetgeen
ik tot haar gesproken had, dat ik zag dat zij
er geen woord van had gemist.
Ten slotte zeide zij„Wat dunkt u vader, daar
de Heer Jezus aldus gesproken heeft, heb ik
toch werkelijk voor mijn ziel niets te vreezen
In plaats van die vraag te beantwoorden, zag
de pastoor mij lang aan en zeide:
„Gij hebt zeker voor geestelijke gestudeerd
„Ik ben die loopbaan begonnen, maar heb
haar niet vervolgdwat ik echter wel tof het
onderwerp van mijn studiën heb gemaakt, dat
is de Bijbel".
„Ah, ah!" op een toon, die duidelijk verried,
dat het boek waarover gesproken werd, hem
geheel onbekend was. Daar hij echter onge
negen was tegenover mij voor zijn onkunde
uit te komen, zeide hij tot de kranke
„Welnu, al hetgeen die heer u heeft gezegd,
staat in den Bijbel; en daar de Bijbel het
Evangelie is en de leer van Jezus in het Evan
gelie gevonden wordt,in één woord, daar
alles waarheid is, zijn het, zooals gij ziet uit
nemende woorden
Wij bleven nog even te zamen en toen ik
heenging, begeleidde de pastoor mij naar huis,
en het was niet weinig vermakelijk hem aan
mijn zuster het voorgevallene te hooren ver
tellen en met lof herhalen hetgeen ik bij die
gelegenheid had gezegd en gedaan.
Toen hij zich verwijderd had, berispte mijn
zuster mij hevig, en het baatte niet of ik mij
al verschanste achter den lof, mij door den
priester toegezwaaid; zij wilde van niets hooren
en bleef mij haar ongenoegen toonen. Hoe
verblind is toch het fanatisme!
Twee dagen later ontsliep de zieke zacht en
kalm in den Heer, en mij is de herinnering
aan dat ziekbed een getuigenis te meer voor
de kracht van Gods Woord tot bekeering der ziel.
(Wordt vervolgd).
v. L.