Bouwkunde.
Zending.
Vragenbus.
A. J.'W. DENEKAMP,
De Medische Zending in Noord-Afrika.
(Vervolg.)
Toen de karavaan Tetuan bereikt had, werd Absalom op een een
zame plaats door roovers overvallen en van alles beroofd. Slechts
zijn leven werd hem gelaten. Aan dit voorval kan men zien, hoe de
Mohammedanen met haat tegen de Christenen vervuld zijn en vooral
tegen degenen die den Islam hebben vaarwel gezegd. De Mohamme
danen zijn met hun godsdienst zeer tevreden en kunnen volstrekt
niet beseffen, dat al de ellende, waaronder zij zuchten, iets met hun
verkeerd geloof te doen heeft. Daarom willen zij ook niet naar de
boodschap van het heil in Christus luisteren en er is geen beter
middel om hen tot hooren te dwingen, dan hun kranken te verplegen
en hen alzoo door liefde te winnen.
De eerste werkelijke medische zendingsarbeid begon in Marokko
in 1883. Er was toen in het geheeleland met zijn vijf azesmillioen
inwoners geen enkele geneesheer en geen ziekenhuis. In het begin
vreesden de inwoners, dat zij van geneeskundige hulp meer schade
dan nut zouden hebben, doch hun vooroordeel werd langzamerhand
door den trouwen arbeid van de zendingsartsen en vooral van Dr.
Churcher, overwonnen. In Tanger week de vijandschap der Mohamme
danen eerst zeer langzaam De zieken wilden niet komen om zich te
laten behandelen. Men had het gerucht verspreid dat de doktoren in
hun tuin een boozen geest hadden, die iedere vrouw opat. die het
waagde te komen! De zieken lagen aan den kant van den weg ver
waarloosd en ellendig; dat was het ziekenhuis dat de Islam voor
hen bereid had! En thans komen jaarlijks duizenden kranken tot de
zendingsartsen.
Niet zelden wordt de dokteres in Casablanca door de mohamme-
daansche vrouwen om een middel gevraagd, dat haar de liefde van
haar mannen kan doen behouden. Toen zij eens den goeden raad
aan de vrouwen gaf om haar huizen netjes en schoon in orde te
houden en ook haar gezichten te wasschen, want dan zouden haar
mannen haar steeds liefhebben en niet aan scheiden denken, kwam
de huisheer, een edele verschijning met langen witten baard, zelfin
de kamer en zeide tot de dokteres: „Gij hebt gelijk, mijne dochter;
dit is het geneesmiddel, dat aan onze vrouwen onze liefde kan doen
behouden."
Ook in Tunis heeft de N.-Afrikaansche Zending den arbeid aan
gevangen. In de stad Tunis zelf bloeide de medische zending zeer;
later ging Dr. Leach vandaar uit naar Sfax om er ook te beginnen,
maar eer hij daar goed gevestigd was, werden hij, zijn vrouw en
zijn kind in 1896 in een volksoploop vermoord. Waarschijnlijk hadden
roovers dezen verschrikkelijken overval bewerkt; het is niet bepaald
zeker, dat de daad uit vijandige dweepzucht verricht werd. in de
laatste jaren is er in de stad Tunis geen medische zending meer.
Slot volgt.) v. L.
(Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord.)
Vraag. Op grond van Matth. 24:36 zeidet U in uw
artikel „Nog is het einde niet" dat van den dag en de
ure der toekomst des Heeren niemand weet. Moet men'
hier per se aan uur denken Een andere vertaling is
„over dien dag weet niemand iets". Dit kan op het karakter
zien. Is er in den grondtekst voor tweeërlei opvatting plaats
Antwoord. „Dag en ure" geven te kennen denjuisten
lijd. Deze is alleen den Vader bekend. Wat de vertaling
over dien dag en ure" betreft, deze is even juist als de
Statenoverzetting. Prof. Oort vertaalt: „Maar van dien dag
en dat uur weet niemand iets". De bedoeling kan echter
niét zijn dat niemand weet hoedanig die dag en dat uur
wezen zal. In vs, 34 zegt Jezus dat zijn jongeren zich met
de daar genoemde algemeene tijdsbepaling tevreden moeten
stellen. In vs. 35 verklaart Hij dat hemel en aarde zullen
voorbijgaan. Maar wanneer dat zal geschieden weet niemand.
Vraag. Jezus zegt dat niemand dag en ure Zijner toe
komst weet. Maar er staat niet dat niemand er ooit iets
van zal weten. Toen Jezus deze woorden sprak, wist nie
mand er iets van. Zelfs Hij niet. Mark. 13:32). Maar nu
weet de verheerlijkte Heer het toch zeker wel. Kan Hij zijn
geloovigen daarvan later niet evenzeer iets geopenbaard
hebben? Is de Openbaring van Johannes hier niet een
voorbeeld
Antwoord. Het komt mij voor dat Jezus zeer duide
lijk verklaart dat nooit iemand dag en ure van Zijn toekomst
zal weten Alleen Zijn Vader kent dien tijd, gelijk de Heer
ook uitdrukkelijk verzekert in Handelingen I vs. 7. Wanneer
Hij in Matth. 24 vs. 44 zegt: „In welke ure gij het niet
meent, zal de Zoon des menschen komen", bedoelt Hij
toch ongetwijfeld niet dat de Zoon des menschen komen
zal in welke ure zijn discipelen van t>.èn het niet meenden
„gij", uit vs. 44 correspondeert met „niemand", uit vs. 36.
Het onberekenbare van den tijd Zijner toekomst wordt in
beide verzen vastgesteld.
Vraag. In Tliess. 5 vs. 4 zegt Paulus „gij zijt niet in
duisternis dat U die dag als een dief zou bevangen". Blijkt
daaruit niet dat zij dus wèl ,,dag en ure" wisten
Antwoord. Neen. In het 1ste vers van dat hoofdstuk
verklaart de Apostel nadrukkelijk dat het niet noodig was
om hun te schrijven over de tijden en gelegenheden der
parousie. Daarvan wil hij niets zeggen omdat alleen dit er
van te zeggen is, hetgeen de broeders zeiven ook zeer
goed weten (vs. 2) dat de dag des Heeren komen zal
onverwacht en ongedacht, „gelijk een dief in den nacht",
die immers ook niet te voren aankondigt wanneer hij zal
komen. Zegt Paulus nu in vs. 4 dat hun die dag niet als
een dief zal verrassen, dan geeft hij niet te kennen dat zij
het tijdstip van' de toekomst des Heeren kennen, maar dat
zij, wanneer de Heer zal komen (hetgeen geheel onbepaald
blijft) niet door Hem als door een dief zullen worden
overvallen. De dief komt 's nachts. Zij echter zijn kinderen
van het licht en van den dag. De Gemeente rekent op de
komst van den Heer, al weet zij dag en ure van Zijn komst
niet. Tot haar komt Hij niet als een dief, maar als haar
Bruidegom, door Zijne Bruid met verlangen verbeid.
Vraag. U zegt, op grond van Matth. 24 14 dat
Christus' toekomst nog zeer verre moet zijnimmers is
het Evangelie nog allerminst in de geheele wereld gepredikt.
Maar ik las ergens dat reeds in het jaar 1861 de berichten
der bijbelgenootschappen aantoonden dat het Evangelie in
alle talen der aarde is uitgegeven. Blijkt daaruit niet dat
het einde niet meer zoo ver af is te stellen?
Antwoord. Waar hebt U dat gelezen? Het is beslist
onjuist. In ieder geval is er tusschen talen en tongvallen
nog een groot verschil. Nog altijd gaan er zendelingen uit
om de taal te bestudeeren van allerlei volkstammen in wier
eigen dialect zij dan den Bijbel of gedeelten daarvan over
zetten. Bovendienhet Evangelie des Koninkrijks moet,
eer het einde komt. in de geheele wereld gepredikt worden
tot een getuigenis allen volkeren, om hun zóó de gelegen
heid te geven het Evangelie aan te nemen.
j, Op den 24sten October 1914
<g hopen onze geliefde Ouders
PIETER KONING
en
I SAARTJE ZWEMMER
hunne 25=jarige Echtvereeniglng 'I
*3 te herdenken.
"■55 ES»
T. Hunne dankbare Kinderen.
Zandvoort, 10 Oct. 1914.
Zeemanshofje 7.
ADVERTENTIE N.
Heden overleed tot onze groote
droefheid te Croyde, North-Devon,
Engeland, onze geliefde Echtgenoot,
Zoon, Broeder en Behuwdbroeder
Dr. JOB POSTHUMA,
in den ouderdom van 48 jaar.
M. POSTHUMA—Slade.
A. POSTHUMA—Pel.
C. J. POSTHUMA.
E. POSTHUMA-Dolleman.
Aerdenhout, 5 October 1914.
Groot Bentveld
fgfflS»*' Ondergeteekende, Bouwkundige
te Haarlem, Lange Begijnestraat
22, belast zich met het maken van
PLANNEN en uitvoeren van BOUW
WERKEN, tegen zeer billijke conditiën,
en tevens met den aan- en verkoop
van Bouwterreinen.
Inlichtingen gratis.
BOUWKUNDIGE.
(Tijdelijk Opzichter bij den bouw der 34
Arbeiderswoningen der Gem. Zandvoort.)