ZONDAGSGEWINKATTEGESP11N Voor eiken dag. Mededeelingen. FEUILLETON. majesteit, die alles geschapen heeft uit Zich, door Zich en tot Zich, en alle dingen onderhoudt door het woord Zijner kracht. De stilheid der aanbidding van Zijn ondoorgrondelijke wijsheid, die alles dienstbaar maakt tot volvoering van Zijn eeuwig heilsplan die zelfs de zonde als een schakel in- smeedde in den gulden keten onzer zaligheid, toen Hij den martelaar van Golgotha verhoogde tot Middelaar Gods en der menschen. De stilheid der aanbidding van Zijn onkreukbare trouw. Zoovele beloften Gods als er zijn, die zijn in Christus ja, eeuwig ja daarom is ook in Hem ons Amen, Gode tot heerlijkheid Hij zal het maken. De stilheid der aanbidding Zijner liefde. Ja, Zijner liefde bovenal. Zijner onmetelijke liefde hooger dan de hemelen, dieper dan de diepten der zee, ruimer dan de horizon. Zijner alle zondaren omvattende liefde, een liefde die vergeeftvolkomen vergeeft. En die zóó verzoent, volkomen verzoent. En die zóó redt volkomen redt. Immers is mijn ziel stil tot God. Immers is mijn leven stil tot God. Stilheid is een lofzang tot God. De lofzang is stilheid tot U, o God. P. M. Verzameld door C. B. Het voortdurend leven en zich bewegen in de enge, slecht geventileerde ruimte van hun eigen denkbeelden maakt het bestaan van veel menschen dof en onbeteekenend zelfs hun aandoeningen zien er allen even verkleumd en krachteloos uit. Goethe. Veel lezen en studeeren kan iemand tot een populair prediker maken, maar het eenige, dat iemand tot een machtig prediker kan maken, is het gebed. B e r r i d g e. Wie wat hem ergert geheel in zich zelf opsluit en 't zoo tracht te dragen is de rechte lijder nog nietde ergernis moet overwonnen en zoo uit de ziel gebannen worden. L o b s t e i n. Een vriend is mij lief, maar ook een vijand kan mij nuttig zijn. Een oprecht vriend toont mij hoe ik moet lief hebben. Een vijand toont mij hoe ik moet leeren vergeven en vergeten. Dickens. De grootheid bestaat niet hierin, dat men altijd doen kan wat men wil, maar slechts hierin, dat men wil, wat men moet. Koningin v. Zweden. Niet de politiek alleen, niet de wetenschap alleen, niet de uitwendige voorspoed alleen kan een volk verlossen dat vermag enkel het geloof. Björn son. Er is een geduld in doen en arbeiden, een werkzaam geduld, er is ook een geduld in lijden en ontberen, het lijdend geduld beide zijn noodig om den wil van God te doen. Beek. De Huwelijksinzegening van Arie Koper en Jansje Bloemen zal plaats hebben op Donderdag, 22 October 1914, v. m. IOV2 uur- Het huisbezoek, waarvan in de afgeloopen week door mijne ongesteldheid niets is kunnen komen, wordt in de a.s. week („onder de voorwaarde van Jacobus", zie Vragenbus in dit No.) voortgezet op Dinsdag, Woensdag en Vrijdag. Met Wijk II zijn wij gereed gekomen tot aan „Seinpost." Catechisaties. De openbare winter-catechisaties worden de eerste week in November hervat. Dagen en uren worden in het e.v. No. vermeld. Lijst van Stemgerechtigden ligt ter visie bij den Koster van MaandagDonderdag a.s. des avonds van 7—9 uur. Vrijdag 23 Oct., 's avonds 8 uur in „Ons Huis" Openbare Samenkomst van de afd. Zandvoort der N. C. G. O. V. Spreker: de Hr. v. d. Kloot Meijburg, vroeger Directeur v. d. Inrichting voor drankzuchtigen te Princenhage. Zangvereeniging „ImmanuëHDe repetities zijn hervat. Nieuwe leden zullen hartelijk welkom zijn. Maandagavond 8 uur in „Ons Huis" Vrouwenkrans. Donderdagavond 8 uur Bidstond bij Ouderling van Brum- melen. Donderdagavond 8 uur Cursus voor de Zondagsschool in „Ons Huis." De Krans van Zuster Dina en Mej. Koning, voor meisjes van 16 jaar en daarboven, wordt maandagavonds 8 uur in „Ons Huis" (wijkkamer) gehouden. Verloren en Gevonden. (Slot.) Nu moet de lezer weten, dat de priester die Daatje bezocht had en gepoogd haar tot de roomsche kerk te brengen, onder bedreiging dat zij anders op straat zou moeten sterven, overal had rondverteld dat zij te slecht was om roomsch te worden. De waarheid was, dat zij gezegd had „Ik heb al zooveel zonden gedaan en zal ik er die nog bijvoegen? Neen laat mij dan maar liever op straat stervenik kan niet roomsch worden." ik vertelde in groote trekken haar treurige geschiedenis en sprak toen ook van haar oprecht berouw, van haar droefheid naar God, haar biecht aan God, en van de blijdschap, die haar ziel smaakte, toen zij geloofde dat haar zonden vergeven waren, waarna ik met deze woorden eindigde„Wat ik u vertel, is gebeurdhier naast mij staat de logementhouder die, als hij wil, kan getuigen ot het zoo is of niet." Onder tranen zeide daarop de man„Ja, ja, zoo is het; 't is in mijn huis gebeurd; ik heb het gehoord en gezien." Daarna sprak ik het woord van den Heer Jezus: „Wie van ulieden zonder zonde is, werpe het eerst den steen op haar." Na een oogenblik wachtens, hervatte ik: „Niemand zie ik naar steenen zoeken, maar wel velen naar een zakdoek om tranen af te drogen. Dit zegt mij dat gij allen op dit oogen blik onder den indruk zijt van het besef zon daren te zijn. Welnu, dat was Daatje ook, maar zij heeft in Jezus Christus den genadigen Ver losser gevonden. Dat wil Hij ook voor u zijn." Ik eindigde. Nu opende zich de dichte menigte om ons door te laten en ieder keerde rustig huiswaarts. Op den logementhouder had het gebeurde zulk een diepen indruk gemaakt, dat hij wel zijn logement aanhield, maar de zoogenaamde tapkamer in een winkel herschiep Een jaar later sloot hij zich bij de kleine protesfantsche ge meente aan en verhaalde dan met oogen, die van blijdschap straalden, tot welk een zegen de vermeende ..nieuwe dokter" voor zijn huis was geweest en van zijn verbazing, dat hij niet naar pols of tong vroeg, maar naar den toestand van het hart voor God. v. L. Uit „De kracht van het Evangelie ineen roomsch land" door Ds. H. van den Brink. De Keuze. Een arm, arm mensch, rijk, beminnenswaardig en begaafd, was aan den drank verslaafd ge raakt. Langzamerhand had hem het monster omslingerd en hield hem steeds vaster in zijn demonische omarming gekneld. Zijn gezondheid was verdwenen, zijn hoop vernietigd, zijn kracht gebroken. Somtijds, in heldere oogenblikken, gevoelde hij den ganschen omvang van zijn afgrijselijke, door eigen schuld veroorzaakte ellende. Wan hopig verdedigde hij zich dan tegen zijn ver- schrikkelijken vijand. Hij nam het eene besluit na het andere. Hij wilde zich verbeteren, ja. hij wilde weder een man worden en worstelde als een drenkeling met de hem omringende waterendoch dan zonk hij wederom machteloos ineen en was weder de oude, hulpelooze zwakkeling. Een bedenkelijke oogontsteking trof hem en noodzaakte hem de hulp van een arts in te roepen. Na een nauwkeurig onderzoek zeide deze tot hem „Ik zal u de waarheid zeggen, mijn goede vriend. Wanneer gij het drinken niet opgeeft, zoo zijt gij binnen zes weken blind, blind voor altijd. Weet gij, wat dat be- teekent Denk er eens over 11a. Blind, uw leven lang 1" De ongelukkige zweeg. Bewegingloos zat hij daar neder en hield het gelaat in de handen verborgen. Eindelijk herstelde hij zich, greep naar de brandewijnflesch, die hij steeds bij zich droeg, de flesch, die zijn meesteres, zijn gebiedster was, en zeide: „Vaarwel dan, heerlijk licht!" v. L. (Uit „Schild en Pijl")

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1914 | | pagina 2