Voor eiken dag.
Uit de Gemeente.
Mededeelingen.
Zondagsrust: Sods gezondheidsmaatregel voor de zonen en dochteren van den arbeid.
FEUILLETON.
DOOR VLAANDEREN
De geloovige Roomsche slaat een kruis en prevelt een
„ora pro nobis!" als hij den lsten November van elk jaar
de zegenbede verneemt: „Alle heiligen groeten u!"
{Slot volgt!) P. M.
Verzameld door C. B.
Zeven levenswoorden van Emil Frommel.
Baad u eiken morgen in den adel uwer roeping, opdat
gij op den dag niet aan lager wal geraakt.
Het eerstgeborene was onder Israël heilig; laat de
eerstgeboorte uwer gedachten den Heer geheiligd zijn.
Herinner u eiken morgen waarmede gij het meest te
strijden hebt. Dan wapent gij u en zet wachtposten tegen
den vijand uit.
Wij staan tegenover eenen Heer, dien geen uitwendig
kleed misleidt. Iets kan voor Hem zonde zijn, dat Üe
menschen dikwijls een deugd noemen.
Wanneer gij met andere menschen bidt, zorg er dan
voor dat uwe gedachten vooraf geordend zijn, opdat uw
bidden geen babbelen worde.
Wees even onverschillig voor eer als voor lof. Waar zij
u ten deel vallen, buig daar het hoofd als onder een
last. Maar vlied de vleiers.
Behoed uwe ziel wanneer gij in „gezelschap" komt.
Daar wordt het zwaard stomp gemaakt, waarmede gij moet
slaan
Verslag der Vereeniging tot ondersteuning van be
hoeftige zieken en kraamvrouwen te Zandvoort,
over de maanden MeiOctober 1914.
De ontvangsten bedroegen gedurende deze zes maanden,
inclusief het batig saldo van de vorige rekening ad f4.80,
benevens een gift van f60.van Mevr. de F. B. te
Heemstede, f 197.30.
De uitgaven waren over ditzelfde halfjaar f 159.811/2, al
dus verdeeld melk f 116.32, eieren f 40.94V2, diversen f2.55.
Op 1 Nov. was er dus een batig saldo van f37.48V2.
Maandverslagen van de Wijkverpleging
over Sept. en Oct. 1914,
Gedurende Sept. werden 13 patiënten verpleegd, die,
1—3 maal daags geholpen, samen 303 keer hulp ontvingen.
Eén hunner behoorde tot de Luthersche en 12 totdeHerv.
Kerk. Eéne overledene werd afgelegd en aan 3 patiënten
werd onverwachts hulp verleend.
In October werden 16 patiënten verpleegd, die, 13
maal daags geholpen, 318 keer hulp ontvingen. Eén hunner
behoorde tot de Luthersche, 12 tot de Ned. Herv., 1 tot
de Doopsgezinde en 2 tot de R. C. Kerk. Eéne overledene
werd afgelegd en 4 patiënten werden door de Zuster naar
een ziekeninrichting te Haarlem vervoerd.
Maandag, 23 November, heeft, 's avonds in de Consistorie
kamer, de hèrstemming plaats voor lid van het kiescollege,
tusschen de H.H. Jhr. Dr. M. F. van Lennep en M. Koning.
De drie gekozenen hebben hunne benoeming aangenomen.
DOOR
A. HANS.
(Slot).
Het hart van ons volk is natuurlijk bij het
leger.
Jesse zond David uit en zei-Ga toch naar
uw broederen, die in 't leger zijn en neem dit
koorn mede en ook deze tien brooden voor
hen".
En zoo gaan ze ook uit Vlaanderen en Walen
land naar t leger, bepakt en bezakt, met allerlei
gaven voor den geliefden soldaat dien men
bezoeken wil en soms pas vindt na uren zoe-
kens en dolens.
Zoo heb ik eens een moeder ontmoet die
geen gevaar duchtte, vermoeienis en hitte trot
seerde, om zoo lang mogelijk haar zoon te
volgen. Deze was in den strijd bij Thienen
zij zat aan den weg. wachtend en biddend
wellicht. „Al kan ik hem maar twee minuten
op een dag zien," zei ze me.
Een ander maal zag ik een Waalsch vrouw
tje. die al uren geduld oefende, hopend haar
echtgenoot te mogen ontmoeten. Compagnies,
patrouilles marcheerden voorbij. Hoe scherp
keek ze de rangen na. Te vergeefs steeds 1
Daar naderden twee soldaten langs de spoor
lijn. Ze zaten vol stof en hun gelaat was zwart.
Het vrouwtje uitte een kreet van vreugde, ze
had haar man herkend en snelde in zijn armen.
Gearmd en innig gelukkig kwamen ze dan
nader. Geen enkele soldaat lachte.
'k Heb het meer gezegd, een sigaar, een ver
snapering, een krant nemen de soldaten gaarne
van u aan, maar een ongeletterde zou u de
hand fijn knijpen van dankbaarheid, als ge een
brief voor hem naar zijn huis wilt schrijven.
Zonder papier of enveloppen ga ik nooit
naar 't leger.
Nu ik hier zit te schrijven gaan mijn ge
dachten snel en allerlei indrukken herleven.
Ik peinze nu aan 't informatie-kantoor, waar
moeders naar hun kinderen, mannen naar hun
gezin kwamen zoeken.
En dan is het me of ik me weer tusschen
de verdreven burgers van 't land van Thienen,
Leuven, Mechelen of Dendermonde bevind en
ik al 't gejammer en geweeklaag hoor.
Maar na die gruwelijke angst komt er ge
latenheid en meer kalmte en 'k mag zeggen,
dat ons volk op grootsche wijze het oorlogs
wee draagt.
Ik denk hier ook aan Dendermonde. Ge hebt
wel in dit blad gelezen, hoe onze marktzangers
in het vriendelijk, iief gelegen stadje werkten.
Helaas, Dendermonde bestaat niet meer. De
Duitschers hebben bijna huis aan huis in brand
gestoken. Van de ruim twee duizend woningen
bleven er een honderd tal gespaard. Op de
deuren of muren dezer laatste lazen we nog
't genadewoord: „Gute Leute Schonen" of
„Alte Leute, Nicht brennen".
Elders werden de kamers met benzine be
spoten en in vlam gestoken. En nu wandelden
we over het puin. langs totaal uitgebrande
huizen, waar ge nog met moeite een verwrongen,
ijzeren meubel kondt herkennen. Gute, alte
Leute.
Maar wat hadden dan toch de bestedelingen
van 't oude mannen en vrouwenhuis, de zieken
uit 't hospitaal, de kinderkens van 't Weeshuis
misdaan, dat ook zij moesten vluchten en hun
schuilplaats in vlammen opging!
O, we treurden mee met de weinige terugge
keerde burgers, die in 't puin naar hun have
zochten, maar bijna niets meer vonden 1 Daar
hebben we wanhoop gezien 1
Arm, arm België, dat toch geen oorlog wilde
en trouw zijn verdragen handhaafde 1
Ons arm volk zoo wreed getroffen in zijn
gezinnen, zijn welvaart, zijn bestaan.
Er is veel geloof in Vlaanderen 1
Boetprocessie's trekken langs de velden of
door de straten der steden. Er wordt gebeden
en gesmeekt.
Zekeren avond was ik diep bewogen. Ik kwam
van 't oorlogsterrein en gevoelde nog zoo'n
weemoed, want ik was ook in een ambulance
geweest.
Nu viel de avond. Hier en daar blekte een
lichtje. Moeders legden hun kinderen te bed
en lieten ze bidden voor vader, die ten oorlog
is, ik ken de gewoonten van ons volk.
De trein stopte aan een klein station. Ook
daar lagen soldaten gekampeerd.
Een machtige stem zong een lied. 't Was
..Le Credo du Paysan". O, wat ontroerden me
die woorden uit den mond van een soldaat:
Je crois en Dieu 1 'k Geloof in God.
Ja er is veel geloof onder ons volk. De sol
daten strijden dapper, veel vrouwen bidden,
ze bidden en werken.
In de niet bezette streken ontvangt men
liefdevol de groote drommen vluchtelingen.
Vooral langs de kust en om Brugge hebben
er velen bescherming gevonden. Ja er is veel
ellende maar ook veel schoons komt tot uiting.
Duizenden vluchtelingen zijn uitgeweken naar
Engeland en Nederlénd. En we zijn Holland
dankbaar voor de hulpe aan onze verdrevenen
betoond.
Wat zal de oorlog brengen voor het waar
achtig heil van ons volk?
Ach 1 we weten niets, maar dat de Heer een
schrëde vooruit gaat in Zijn werk door de
vreeselijke bezoeking, die ons land treft, we
durven het gelooven en hopen.
Er liggen immers vele gebeden voor „Arm
Vlaanderen" voor den troon der genade.
Moge ook ons werk, waar er in Holland zoo
veel gedaan wordt voor het verwante Vlaamsche
volk, door de belangstellenden niet vergeten
worden in deze dagen van zware beproeving,
die het doormaakt.
Uit het Chr. Volksblad). v. L.