Uit de Gemeente. Mededeelingen. Wie op dsn Zondag niet rust, ontvangt vroeg of Iaat vele gedwongen rustdagen. FEUILLETON. Wees zacht tegen allen en zeer streng tegenover uzelf. Berisp, wanneer gij iemands meerdere zijt, dezen nooit in toorn, doch wanneer die voorbij is en aldus zal hij veel aan de berisping hebben. 9de Jaarfeest van den Zandvoortschen Vrouwenkrans, op Maandag 30 November 1914. Heeft de Vrouwenkrans recht van bestaan? Is hij nuttig en noodig Verdient hij sympathie of niet? Ik wilde wel dat zij, die smalend van een ..koffiekransje" spreken, of, zónder kennis van zaken oor- deelende. den Vrouwenkrans een verkeerde instelling noemen, „omdat een huisvrouw 's avonds in haar gezin behoort te zijn". 1.1. Maandag in „Ons Huis" tegenwoordig waren geweest bij de viering van den 9den verjaardag van den Vrouwenkrans. Het lokaal van de naaischool was geheel gevuld. Oenoegelijk zaten de leden om de lange tafels, nü eens voor de uitzondering zónder een werkje, uitrustend en ge nietend. Op mijn vraag of niemand de kinderen önverzorgd had thuisgelaten, riep een oud moedertje: „al m'n kinderen zijn hier!" en de anderen verzekerden dat óf haar man óf een dochter voor de kleintjes zorgde dien éénen avond in de week. Waarlijk, het komt ook de Zandvoortsche vrouwen toe, om er op deze wijze eens „uit" te zijn. Dat verfrischt haar. Dat maakt haar mede bekwaam om haar huiselijke plichten met nieuwen moed en dubbele trouw te vervullen. Lichamelijk én geestelijk komen haar én haar gezin die kransavondjes ten goede. Na het zingen van een lied en een gebed van Ds. P. M. bracht de Secretaresse, Mevrouw Helweg, het jaarverslag uit. Aanvangende met een woord van dank aan God voor den genoten zegen, memo reerde de Secr. enkele bijzonderheden Telde de Krans verleden jaar Nov. 15 leden, welk aantal met Kerstmis tot 22 steeg, dit cijfer was bij het begin van het seizoen, toen de vergaderingen moesten gestaakt worden, tot 30 geklommen. En nu zijn er 35 leden, een aanwas die zeker, naast God, is toe te schrijven aan den onvermoeiden ijver en het liefdebetoon van de Presidente, Mej. van Brummelen, die steeds het hoofddoel der samenkomsten voor oogen houdt: elkander te brengen tot en te bevestigen in de liefde Gods. In het afgeloopen kransjaar kwamen de vrouwen 35 avonden samen, die werden door gebracht met bijbelbespreking, zingen en het lezen van een mooi boek. Ondertusschen is er heel wat afgewerkt: 6 lakens, 6 sloopen, 12 werkschorten, 12 huishoudschorten, 6 hemden, 12 broeken, 6 keper rokken, 3 wollen rokken, 6 theedoeken en 10 paar kousen, waarmede 30 leden gelukkig werden gemaakt, terwijl de rest en wat nu nog onder handen is, bestemd is om op het a.s. Kerstfeest uitgedeeld te worden. Voorts werden nog in 3 avonden 17 paar moffen voor onze soldaten gebreid. Op grond van de ervaring in het verledene is er overvloedig oorzaak om moedig de toekomst tegen te gaan, want: „wat gedaan werd uit liefde tot Jezus, ddt houdt zijn waard' en zal blijven bestaan". Na een woord van dank, door de Presidente gesproken, bracht de Penningmeesteresse, Mevr. Pfundt haar verslag uit. Huide brengende aan het Bestuur van „Ons Huis" voor het ter beschikking stellen der zoo goed verwarmde en verlichte vergaderzaal, en inzonderheid aan den Concierge en diens Vrouw voor hun trouwe zorgen, deelde Mevrouw Pfundt mede, dat de ontvangsten van f 1.— per avond benoodigd waren voor zaalhuur en consumptie. In Febr. 1.1. was er f 107.39 in kas. Maar na voldoening van alle rekeningen bleef er slechts een batig saldo van f 23.97 over, waarvoor grondstoffen werden aangekocht voor het benoodigde naai-en breiwerk Daarvoor was dit bedrag echter lang niet voldoende. Maar van de weldra rondgaande Kerstlijst van den Vrouwenkrans is veel verwachting. Alsnu werd door de Presidente, nadat zij ook de Secretaresse had bedankt, namens de leden een cadeau overhandigd aan het medelid Mej. Zwemmer, die haar 45-jarig huwelijksfeest had gevierd: een petroleumstel, een pan en een tekst in een vergulden lijst: „Dient elkander door de liefde." Toen volgde, na het ronddienen van een kop chocolade (tractatie van Mevr. Wüst) en Sinterklaasjes, een bijbelbespreking van Ds. P. M. over Matth. 6 vs. 9-13, waarna Mevr. P. M.. de eerepresidente, met Mevr. Voet—Driehuizen, die tot aller blijdschap het orgel op de kransavonden bespeelt, een schoon duet zong: Herder's Zondagslied: .Deez' dag behoort den Heer'. Met voldoening mag op dit jaarfeest worden teruggezien. God stelle ook verder den Zandvoortschen Vrouwenkrans en zijn Bestuur tot een zegen voor de leden, de huisgezinnen en onze gemeente 1 P. M. De e.v. Doopsbediening zal niét plaatshebben op 6 Dec., maar op 13 Dec. e.k. De Zendings-collecte, 1.1. Zondag bij de deuren gehouden, heeft opgebracht f 121.40. aldus verdeeld: 2 bankbilj. van f 25.2 bankbilj. van f 10.(met het bijschrift „Een offer op het altaar der dankbaarheid, van een lid der ge meente"), 6 rijksdaalders, 14 guldens, 1 halve gulden, 31 kwartjes, 84 dubbeltjes, 27 stuivers, 21 halve stuivers, 368 centen, 17 halve centen, 2 postzegels van 2 72 ct. en 1 van 5 ct. De verzendingskosten bedroegen 40 ets., zoo dat een som van f 121kon overgemaakt werden. Daarvan werden f 20.— bestemd voor het Nederl. Zend. Genoot schap, f 20.— voor het Java-Comité, f 20 voor de Ned. Zend. Vereeniging, f 20.voor de Utr. Zend. Ver., f20 voor het Sangi- en Taiauercomité en f 21.voor „Het Evangelie in Spanje". Het kiescollege heeft in zijn Vergadering van Donderdag avond 1.1. tot ouderling herkozen den Heer W. H. Driehuizen en tot Diaken den Heer K. v. d. Mije. Donderdag 10 Dec. heeft, 's morgens om half elf, de huwelijksinzegening plaats van Jan van der Mije en Jobje Slagtveld. Een middag op Huisbezoek. SCHETSJE UIT DE UTR. STADSZEND1NG. Het is een eenvoudige werkmansbuurt waar heen ik mijn schreden richt De straat levert een eigenaardige mengeling van stijl en kleur op. Huisjes, laag van verdieping, met slechts één klein raam in den roodgesausden voorgevel. Ook hoog opgetrokken huizen met bovenver diepingen, geheel voldoend aan de eischen der tegenwoordige bouwverordening. Sommige hui zen liggen een meter of drie achter de rooilijn en hebben ruimte gelaten voor een klein tuintje, waar de goudsbloem of de oost-indische kers. hier en daar zelfs een theeroos stond te bloeien of te treuren in een perkje tusschen een gras rand. waaromheen een laagje schelpen of grind. 'tWas aan het eerste van deze huisjes dat ik dien middag mijn huisbezoek aanving. Ik maak mij bekend als Evangelist der Stadszending. O, mijnheer! dan is u hier niet terecht.Ziet u. wij zijn Roomsch Katholiek", haastte de vrouw zich te zeggen. „Neem mij niet kwalijk, juffrouw, dat is aan de belknop niet te zien, en voor mij evenmin een bezwaar om ook met u te spreken over het hoogste belang des levens. Ik vraag niet naar de kerkrichting der menschen; ik heb hooger bedoelen. Daar is onder den hemel maar één naam gegeven door welken allen moeten zalig worden, daarom ga ik huis aan huis begeerende te spreken van dien éénen naam". -Alles goed en wel mijnheer! maar ieder moet maar blijven waar hij behoort. Wij doen trouw onze kerkplichten en hebben verder nergens mee te maken'. Met ongeduld sprak ze en haastte zich toen de deur te sluiten. 't Volgend huis, de deur staat open. De af getrapte grasranden in den tuin; de potlood- kriskrassen op de vroeger witte muren der gang, de klompen, hoepels, springtouw, wijzen op een groot gezin. Uit de achterkamer komt het schreeuwend huilgeluid van een kind. Een zwak geluid van soem soem soem, veroorzaakt door het stampen van een tobbe wachgoed. „Waschdag". Ik begreep, dat dit oogenblik slecht gekozen was voor huisbezoek. Ik had gebeld en eenige oogenblikken later wordt de deur der achterkamer geopend door een vrouw van bovenmatige lengte met een mager, vervallen en beenig gezicht. De ontbloote armen, dampend van warm zeepwater, de grauwe zak, vastgeknoopt om de lendenen als boeze laar, doen in haar de waschvrouw kennen. Maar het slecht verzorgde, vlasachtige haar. dat met een kam achteloos van achteren is opge stoken, de groezelige kleur van den hals, die uit een laag uitgesneden japon, van boven met een speld vast gemaakt steekt, en de neerge trapte pantoffels bewijzen klaar slordigheid. „Huisbezoek! Huisbezoek!" nijdigt de vrouw. „Ik heb waarachtig wel wat anders te doen. Hoor eens mijnheer met godsdienst houden wij ons niet op, die apekool kunnen we wel missen, wij hebben onzen tijd voor betere dingen noo dig". Tegelijkertijd keert zij zich met een hef tige beweging tot het kind wiens huilgeschreew in pianissimo was over gegaan, doch dat nu na het „moederlijk" vermaan: „verr hou je bek", terstond weer dubbel forto wordt inge zet. „Juffrouw, ik wil gelooven dat uw gezin uw tijd zeer bezet, maar één ding is noodig: en dat is ook voor u van het hoogste belang. Het is een goede huisvrouw die haar gezin wel bestiert. Maar nog belangrijker wordt u de taak wanneer u God er in leert te dienen, en dan wordt die taak uw blijdschap. Eén ding ontbreekt hier: de vrede Gods, de liefde van Christus. Dat is een groot gebrek. U sluit u zeiven De vrouw verdween van de achterkamer door de keuken naar de plaats, smakte de deur dicht, en onmiddellijk hoorde ik weer soem soem van den stamper in het schuimend zeepwater. Wordt vervolgd.) v. L. (Uit het Chr. Volksblad)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1914 | | pagina 2