Uit de Gemeente.
FEUILLETON.
Werkt niet om de spijze die vergaat, maar om de spijze die blijft tot in het eeuwige leven.
Van al, wat een mensclt krijgen kan van wereldsche
gaven, loopt de geschiedenis uit in: gehad en geweest.
Daarom strek u uit naar den Eeuwige.
Ware er niets meer voor een mensch te wachten na het
aardsche bestaan, dan was mislukt het laatste woord van
alle, alle menschenlevenswant ieder gaat heen, ook de
beste, met het gevoel, dat hij niet is, wat hij als mensch
wezen kon.
't Is waar dat menige hoop, door ons gevoed, niet in
vervulling ging; maar 't is ook waar, dat menige vrees,
door ons gekoesterd, niet werd bewaarheid. Die 't eene in
't geheugen bewaart, moet ook het andere niet vergeten.
God, de Heer is een zon, zegt Psalm 84: 12a. Maar wat
komt er dan menigmaal eene zonsverduistering voor in ons
leven somtijds gedeeltelijk, maar ook dikwijls totaal.
Het is met onze ziel, zoo als 't voorheen met de duif
was der arke; slechts dan als zij terugkeert tot de hand,
die haar heeft uitgelaten, vindt zij ruste en heeft zij't goed.
Wij weten van vele dingen niet, hoe het er mee gaan zal.
't Zij een troost voor ons te weten dat God weet, hoe
't er mee moei gaan.
Twee Kerstfeestvieringen irt ,,Ons Huis".
Den tweeden Kerstdag van 24 uur was het feestje met
de kinderen van de Zondagsschool, 316 in getal. De kerst
boom ontbrak dit jaar. Evenmin werden de gebruikelijke
cadeautjes uitgereikt. Daarvoor was in deze droevige tijds
omstandigheden geen geld. Toch is het een goed geslaagde
middag geweest.
Een kinderhand is licht gevuld. Samen kerstliederen
zingen vinden de kleinen altijd prettig. Als de oude, wel
bekende Kerstgeschiedenis verteld wordt, luisteren ze altijd
weer met nieuwe frissche aandacht en dankbaar maken
dan velen gebruik van de gelegenheid om teksten en versjes
op te zeggen.
En dan de tractatie! Toch bereikt de blijdschap altijd
het hoogtepunt als het oogenblik gekomen is dat het Kerst
verhaal wordt verteld.
De Kerstlijst bracht op f 275.—Dit bedrag was natuurlijk
niet voldoende ter uitdeeling van de benoodigde kleeding-
stukken, te minder omdat zoo'n Kerstfeestviering toch altijd
met allerlei onkosten gepaard gaat.
Maar door particulieren waren aan Mevrouw P. M. allerlei
wollen goederen toegezonden, zoodat ten slotte ieder kind
met een pakje wegging, waarin ook een scheurkalender.
Het noodige heeft ons dus ook dit jaar niet ontbroken.
Een woord van dank zij hier gebracht aan allen, die
deze feestviering mogelijk maakten, inzonderheid aan den
concierge van „Ons Huis" en diens gezinsleden voor de
voortreffelijke wijze waarop ze voor alles gezorgd hadden.
Eén ding was maar jammer. Dat Ds. P. M. wegens
ongesteldheid niet aanwezig kon zijn.
Mevrouw P. M. bleef met de onderwijzers en onderwijze
ressen nog even na om hen allen te danken voor de
toewijding, waarmede ze zich ook in het afgeloopen jaar
weer aan den Zondagsschoolarbeid hebben gegeven.
C. B.
Maandag 28 December 1914 vierde de Vrouwenkrans
het geboortefeest van den Heiland.
Twee Kerstboompjes, mooi versierd en rijk verlicht,
zorgden voor de rechte Kerststemming.
Allerlei Kerstliederen werden gezongen, begeleid op het
orgel door Mevrouw Voet, terwijl Mevrouw P. M., de Eere
presidente, met haar lieve sopraanstem drie solo's ten beste
gaf. wat door allen bijzonder op prijs werd gesteld.
Mej. C. B. hield een Bijbelbespreking over de Wijzen
uit het Oosten, terwijl na de pauze, waarin chocola werd
Herinneringen aan een vroegeren
oorlog.
Het is een zeer warme middag in de maand
Juli. In de lage zaal waar de soldaten onder
bevel van den ouden sergeant Rouillard, hun
beurt afwachten om de wacht over te nemen,
is de hitte haast verstikkend. Te vergeefs gaat
een der mannen van tijd tot tijd de kruik vullen
bij een pomp in de buurt, om de gloeiende
vloersteenen daarmede te begieten het schijnt,
dat het hoe langer hoe warmer wordt. De
vliegen gonzen in de heldere zonnestralen die
ongehinderd door een venster binnen komen,
en de muggen martelen de ongelukkige soldaten
die op den planken vloer uitgestrekt of tegen
de zware tafel geleund te vergeefs trachten te
slapen.
„Als het tenminste maar mogelijk was om
die dikke tunique uit te trekken," zucht een
der jonge mannen; „maar de voorschriften ver
oorloven zelfs niet de das wat losser te maken.
Sergeant Rouillard is zóó model, dat hij nauwe
lijks goedvindt, dat men z'n sjako afzet; en
met hem is niet te spotten."
De meer ontwikkelden van de wacht, ik be
doel zij, die kunnen lezen, trachten den tijd te
dooden met eenige boekjes door te lezen „de
gezonde lectuur4 genaamd, die door het Fransche
gouvernement bij groote getallen worden uitge
reikt. Eenige jaren geleden vond men in bijna alle
bataljons een kleine hoeveelheid boeken die
zorgvuldig waren uitgezocht. Ziehier eenige
titels van die werkjes: „Maria's Kroon"! „De
Martelaar van Sint Maxime", en ook: ..De ge
schiedenis van den Heiligen Lodewijk, Koning
van Frankrijk." De boekjes mogen tot de gezonde
lectuur behooren, smakelijk zijn ze zeker niet,
want de lezers beginnen spoedig te geeuwen
en werpen ze met een gebaar van minachting
op de tafel neer. Korporaal Farand, een artist,
teekent eerst op het werkje, dat hij in de hand
houdt een gezicht in profiel. Men herkent aan
stonds den ouden sergeant Rouillard met zijn
snor en baard, zooais die van de vroegere
garde ze droegen. Een ander, een Parijzenaar,
met een zachte stem, geeft zich over aan de
genoegens van de muziek; hij houdt een papier
vol liedjes in de hand, versleten en vuil ge
worden door veelvuldig gebrnik, en beproeft
eenige wijsjes te neuriënmaar 't is zóó
warm, dat hij bijna geen geluid kan voortbrengen,
en spoedig houdt hij op tot groote tevreden
heid van anderen, die zich verbeelden, dat hij
hen belet in te dommelen.
Daar slaat het uur om den schildwacht af te
lossen. Hij, wiens beurt het is, springt op
trachtende zijn loomheid af te schudden, en
strijkt de plooien van zijn tunique glad. Hij
haakt zijn geweer los, en volgt den korporaal
naar buitenEenige minuten later komt de
korporaal weer binnen met den at'gelosten soldaat.
„Zoo, ben jij daar ook, Maucivet," roept de
Parijsche grappenmaker, terwijl de man zijn tasch
en geweer neer werpt; ,,'t verwondert me je
terug te zien 'k dacht, dat je in je wachthuisje
gesmolten waart." De aangesprokene antwoordt
niet, maar grijpt de kruik die hij geheel leeg
drinkt.
„Pas op, je zult je nog dronken drinken,"
roept Berthaud, en doet juist met een zeer be
zorgden blik, alsof hij zijn kameraad haastig
de kruik wil ontnemen.
Al dien tijd is er geen beweging gekomen
in den ouden sergeant. Nu staat hij op, en den
Parijzenaar aanziende zegt hij op eens: „Berthaud,
ga de kruik vullendat zal je leeren om je
kameraden niet voor den gek te houden."
Te midden van een algemeen gelach gaat
Berthaud heen, en Maucivet. die aan de tafel gaat
zitten, haalt een boekje uit den zak, en zegt
langzaam: „'t Is waar, dat het warm is, maar,
ik heb toch geboft ook 1 Verbeeldt je, daar komt
een dame naar mij toe"
-Om je haar waaier te leenen" roept een uit
den troep.
Was ze jong?" vraagt de onverbeterlijke
Berthaud, die juist binnenkomt met de kruik
in de hand.
„Laat me toch uitspreken, jongens," zegt
Maucivet, en gaat nu voort: „Die dame geeft
me een boekje en zegt: Hier, soldaat, dit boekje
zal je wat afleiding gevenlees het maar trouw!"
Ik had niet eens den tijd om haar te bedanken,
zoo gauw was ze weg."
Sergeant Rouillard doet een stap nader en
den spreker aanziende, vraagt hij„Soldaat
Maucivet, ken je je dienst?"
,,'k Denk van wel, sergeant."
„En weet je dan niet. dat een militair in
functie niet mag toelaten, dat iemand naar hem
toekomt; noch iets mag aannemen, noch iets
mag zeggen, behalve aan den officier van de
wacht?"
.Jawel, sergeant!"
„Soldaat Maucivet, je hebt twee dagen politie
kamer."
De sergeant haalt zijn boekje te voorschijn
en schrijft met een nette duidelijke hand:
„Twee dagen politiekamer voor den soldaat
Maucivet, voor een present te hebben aange
nomen van een burger."
Maucivet zou in zijn woede het boekje bijna
het raam hebben uitgegooid, maar zijn kame
raads, die nieuwsgierig zijn naar den inhoud,
beletten het hem.
(Wordt vervolgd