Zno is het dan op de sabbatdagen geoorloofd wèl te doen. Voor eiken dag. Uit de Gemeente. Mededeelingen. FEUILLETON. de Zuidzee-eilanden, Gordon, in de kracht van zijn leven door een bijgeloovig inlander op Erromanga vermoord. Die inlander meende dat de zendeling de oorzaak was van een besmettelijke ziekte, die in het eiland was uitgebroken, Met een helper kwam hij, vriendelijk glimlachend, den zendeling uit zijn studeerkamer roepen nauwelijks buiten gekomen, wierp zich de moordenaar op Gordon en sloeg hem dood. De aandoenlijke bijzonderheid bij dezen moord waarop ik wijzen wilde, is de volgende Gordon was juist bezig aan de vertaling van ons teksthoofdstuk, toen hij van zijn aardschen arbeid tot de hemelsche heerlijkheid werd opgeroepen. Hij had den marteldood van Stefanus behandeld, weinig vermoedende dat hij zelf eenige minuten later als martelaar voor zijn Heiland vallen zou. De laatste woorden, die hij opgeschreven had, waren deze „Heer, reken hun deze zonde niet toe 1" Voorwaar, een zalig einde 1 v. L. Verzameld door C. B. Weet men wel, wat geweldige gemoedsmachten daar soms achter zitten, als de kinderen heeten te „dwingen"? Jan Ligthart. Er zijn menschen die groote daden zouden willen doen en steeds wachten op de gelegenheid; en intusschen gaat het leven voorbij en de kleine verkwikkelijke daden der liefde blijven ongedaan. Robertson. De menschen vertellen u graag van den berg der op offering dien zij voor u zouden willen beklimmen, maar vergeten gewoonlijk de trap op te gaan en de kleinigheden te halen, die gij juist noodig hebt. E. Velen zijn alleen met hun lot tevreden als de honderd duizend er op valt. N. N. Er zijn verstandige lieden die krankzinnig zijn omdat ze alles verloren hebben behalve hun verstand. Chesterton. Telkens wanneer ik onder de menschen geweest ben, ga ik naar huis als iemand, die minder mensch is geworden. Seneca. Die ervaring van den ouden wijze wordt bijna altijd de onze, als wij lang praten. Thomas a Kempis. Gedoopte Kinderen op Zondag 3 Januari 1915. Jan, zoon van Jan Molenaar en Trijntje Weber. Petuonella Cornelia, dochter van Pieter van Konings- brugge en Cornelia Kerkman. Engel, zoon van Engel Paap en Jannetje van Koningsbrugge. Abonné's, die berichten onder de rubriek „Mede deelingen" willen geplaatst zien, moeten deze, tot nader aankondiging, vóór Dinsdagmiddag 12 uur, in zenden bij den koster, den heer K. Terol. Zondag 24 Januari wordt de gewone maandelijksche extra-collecte voor de kerk gehouden. De Bibliotheek van de N. C. G. O. V. afd. Zandvoort is geopend iederen Dinsdagavond van 8—9 uur in „Ons Huis". Vanwege diezelfde afdeeling wordt 29 Januari een open bare Samenkomst gehouden in „Ons Huis", 's avonds 8 uur, waarin Ds. van Paassen zal spreken. Naar DuitschlanclHollandsche arbeiders die in Duitschland gaan werken, hetgeen vooral tegenwoordig veel voorkomt, worden er opmerkzaam op gemaakt dat in de Nederlandsche taal godsdienstoefeningen worden gehouden te MATTH. 12 12 Herinneringen aan een vroegeren oorlog. (Vervolg.) Ik zal je niet alles vertellen, wat we deden. Wij waren in het bosch van Vincennes, de vijanden waren aan den anderen kant. Dichtbij St. Maur zagen wij de voorsten op een afstand van ten hoogste 200 meter. Wij werden in groe pen verdeeld en ieder ging, bijna kruipende, vooruit. Ik was achter mijn afdeeling, commandeerende „vooruit", of „terug", naar dat de officieren het ons geboden. Het vuren was al begonnen en door de boomen heen zagen wij telkens de puntige helmen blinken. Van tijd tot tijd mikte joanny op een tegenstander, die zich wat meer bloot gaf dan de anderen, en, daar hij een goed schutter was, miste hij zelden. ..Alweer een minder* zei hij dan, zijn geweer opnieuw ladende. Wij gingen steeds vooruit, en door onzen hevigen aanval was het spoedig duidelijk, dat de vijand terugtrok. Hun batterijen maakten op grooten afstand veel lawaai, maar het bereikte ons niet, daar wij beschut waren door de boomen. „Met de bajonet," riepen 1111 de officieren. Vlug stonden we op, terwijl wij de bajonetten vastmaakten. .Ik rijg er twaalf aan elkaar," riep Joanny die vooruit holde. Hij had echter geen tijd om zich op den vijand te werpen, want nauwelijks had hij de laatste woorden geuit, of een schot trof hem. Hij viel voorover op zijn gezicht, en zijn geweer rolde ver weg. Daar ik slechts enkele passen meer achter hem liep, zag ik Joanny vallen en voegde mij onmiddellijk bij hem. De anderen snelden vooruit en spoedig was ik inet hem alleen. Ik kön niet heengaan zon der te zien of mijn kameraad dood, of alleen maar gewond was! Even als alle anderen hield ik veel van onzen grappenmaker; hij was ook pas 18 jaar, ik was 10 jaar ouder; in dienst is dat een verschil als 30 jaar bij de burgers. Ik voelde me dus een beetje als zijn vader. Zoodra ik bij hem neerknielde om hem wat op te helpen, zag ik. dat hij niet dood was ook begon hij vreeselijk te kermen. Ik legde hem met alle mogelijke voorzichtigheid aan den voet van een boom, in het mos neer. Hij was in de borst gewond, de kogel had hem letterlijk geheel doorboord. In mijn tasch had ik wat brandewijn, waar van ik hem iets liet drinken. Dadelijk opende hij de oogen en keek mij toen eerst een oogen- blik heel verwonderd aan. „Hola. Joanny," zei ik, ..ben je nou zoo ge wond Maar, 't is niets, hoor! Als de troep voorbij komt zal ik je naar de ambulance laten brengen. Moed gehouden, ouwe jongen, je weet wel, men moet zich niet zoo gauw bang maken." Maar Joanny schudde zijn hoofd! „Dank je wel, korporaal," antwoorde hij, met zoo'n zwakke stem. dat het hart mij in de schoenen zonk; ..'t is niet de moeite waard, om me naar de ambulance te laten brengen; mijn uren zijn geteld, dal voel ik wel." Wat kon ik heni antwoorden? Men kon zien, dat hij gelijk had. en, wat betreft hem het tegenovergestelde te laten gelooven, het heeft me altijd tegengestaan, menschen die sterven gaan, te bedriegen. ,,'t is misschien nog niet heelemaal zeker, kameraad," zei ik hem, „men moet nooit wan hopen Maar in elk geval, als ik je een dienst kan bewijzen, dan ben ik tot je dienst. De anderen zijn toch ver af en ze zullen de zaak wel zonder mij in orde brengen. Ik blijf dus bij je en zal je hier gezelschap houwen." „Je bent een braaf mensch, korporaal; ja, blijf bij me, laat me niet alleen. Ziet u," voeg de hij er bij, heel zachtjes sprekende, „als u het niet was, zou ik het niet zeggen, maar ik ben bangbang, om te sterven." ..Arm kind." zei ik, „dat kan ik wel begrijpen! Een vroolijke klant, zooals jij wasachttien jaar oudhet is hard, erg hard." Zooals jelui ziet, mannen, was ik niet heel sterk op het puilt van troostredenen. „Neen, dat is 't niet," zei Joanny. ..Ik ben nu bang nu ik jong ben, maar ik zou ook bang zijn als ik vijftig jaar was. Korporaal, gelooft u aan God „Jawel," zei ik. „Wie gelooft daar nu niet aan „Gelooft u dat Hij rechtvaardig is." -Ja zeker!" „Dan ben ik verloren," riep de arme jongen! „Luister maar korporaal. Ik heb mijn ge brekkige moeder.... die ik door mijn arbeid onderhield in den steek gelaten, en heb geteekend Om haar toestemming te krijgen, heb ik haar alle mogelijke verdrietelijkheden aangedaan. Ik ben in 't geloof opgevoed, maar sedert drie of vier jaar, heb ik er voortdurend mee gespot. Wist ik ook, dat ik zoo vroeg zou sterven,- zeide hij bijna snikkende. „En nu moet ik heengaan, ja, waarheen? Ik weet er niets van, alleendat ik er vreeselijk bang voor ben Slot volgt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1915 | | pagina 2