VOOR ZANDVOORT ENAERDENHOUT No. 39 ZONDAG 31 JANUARI 1915 3de Jaargang. Linquenda. DE ZONDAGSBODE VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG Abonnementsprijs Per Jaargang voor Zandvoort 1.50 buiten (franco) 2.50 Afzonderlijke nummers005 REDACTIE: G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort. Jhr. Dr. M. F. van LENNEP - Aerdenhout. Adres voor de Administratie P. SAAF, Burgemeester Engelbertssfr. 9-13 Zandvoort - Telefoon No. 27 Advertentiën 1—5 regels f 0.55 Elke regel meer0.10 Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.35 Elke regel meer0 06 Bij abonnement extra korting Zondag 31 Januari 1915, Ned. Herv. Gemeente: v.m. 10 uur: Ds. P. J. ROMIJN, van Amsterdam. Wij hebben niets in de wereld gebracht, het is openbaar, dat wij ook niet kunnen iets daaruit dragen. 1 Tim. 6 7. Onlangs zag ik op mijn wandeling een villa, waaraan de bewoner den naam gegeven had, dien ik boven dit opstel schreef: „Linquenda", een latijnsch woord dat, vertaald, aldus luidt: „dit (huis) moet verlaten worden". En ik dacht: die naamgever is een wijs man, want hij weet en bedenkt wat de apostel in onzen tekst ons ter overdenking en toepassing in ons leven voorhoudt: „wij hebben niets in de wereld gebracht; het is duidelijk dat wij ook niet kunnen iets daaruit dragen." J „Linquenda" Dat is een ernstige en weemoedige ge dachte. Het huis, waarin wij, waarin misschien onze ouders vóór ons vele gelukkige jaren hebben doorgebracht, waar aan zoovele liefelijke herinneringen verbonden zijn, wij moeten het eenmaal verlaten om er nimmer Weder te keeren, wanneer zij zullen komen, die ons uitdragen naar onze laatste rustplaats. De arbeid, die ons lief was, hij moet verlaten worden de geliefden, die ons leven met zonneschijn hebben overgoten, man, vrouw, kinderen, zij moeten ver laten wordende schoone aarde met alles wat ons daarop verheugde,, zij moet verlaten worden. „Linquenda". En sommigen gelukkig niet allen voegen daar nog iets bij en zeggen„ook ons geld, dat wij met moeite en zorg hebben bijeenvergaderd en gespaard en dat wij, laat ons het maar eerlijk bekennen, lief hebben meer dan iets of iemand anders, wij moeten het eenmaal verlaten. Helaas!" Vreemd! Wij weten dit allen en zien hel dagelijks om ons heen en toch kost het ons zooveel moeite om die waarheid op ons zeiven toe te passen. Wij zetten die gedachte liever van ons af, dan dat wij toelaten dat zij in hoofd en hart zou post vatten. En toch kan die gedachte ons tot grooten zegen zijn en is er naast het droevige en weemoedige van het „Linquenda" toch ook veel vriendelijks en heerlijks in verborgen. Die gedachte kan ons tot grooten zegen zijn. Immers zij belet ons te sterk ons aan het aardsche te hechten. Er zijn menschen, die nooit los van de aarde worden, die op hun sterfbed zich nog krampachtig aan haar vastklemmener zijn anderen, die eerst betuigen van de aarde los te zijn, als die aarde hun toch niets meer geven kan; zij zijn im mers ziek, zwak, stervende. Werden zij echter beter, men zou terstond zien, dat zij nog in het geheel niet los van de aarde waren. Er zijn er eindelijk, die,'als de apostel Paulus, reeds in gezonde dagen hebben geleerd van de aarde en het aardsche los gemaakt te worden. Zij verachten die niet, maar hebben iets beters. Zij schatten de aardsche dingen op de rechte waarde en weten dat de dingen die men niet ziet, de eeuwige, meer waard zijn dan de dingen die men ziet, de tijdelijke. „Linquenda". Is dat waar, waarom zouden wij dan in dit leven zoo sterk vasthouden aan het aardsche goed, dat wij er geen afstand van kunnen doen? Laat ans toch mild en edelmoedig zijn, het Koninkrijk Gods en de armen ge denkende, zoolang wij kunnen. Is het waar, dat wij niets in de wereld hebben gebracht en niet kunnen iets daaruit dragen, zoodat de machtigste koning of rijkste millionair in dat opzicht niets vóór heeft boven den armsten bedelaar, waarom zouden wij dan trotsch zijn op het onze en het vasthouden als ware het een deel van ons zelf, en waarom zouden wij dan niet vergenoegd zijn ook met het minste? Wij hebben toch recht op niets. „Linquenda" Deze gedachte kan ons tot zegen zijn: zij kan ons de dingen op de rechte waarde leeren schatten, zij kan ons tevredenheid en mildheid leeren. Maar er ligt, behalve het weemoedige, toch ook veel vriendelijks en heerlijks voor den christen in verborgen. Voor den „christen", voor hem die in Jezus Christus gelooft als zijn Heiland en Heer en zich een kind van God weet en een erfgenaam der eeuwige heerlijkheid. Zijn lichaam moet verlaten worden, het aardsche huis dezes tabernakels, maar hij weet, dat hem een nieuw, heerlijk lichaam der opstanding wacht. Zijn aardsche woning wordt hij uitge dragen, maar de Heiland heeft hem een plaats bereid in een der vele woningen van het Huis des Vaders. De aarde zegt hij vaarwel met al wat hem hier bekoorde, maar hij opent de oogen in den hemel, en de nieuwe aarde zal hij eenmaal bewonen. Hij verlaat den strijd en het lijden en de zonde en beërft de overwinning, de vreugde en de hei ligheid. Hij neemt afscheid van de zijnen op aarde met een „tot wederziens!" begroet in de heerlijkheid diegenen die hem zijn voorgegaan, te midden van de groote schare der verlosten die niemand tellen kan, en valt den Heiland aanbiddend te voet. Voorwaar, wat hier verlaten wordt, hoe heerlijk en schoon, is niet te waardeeren tegen de heerlijkheid die ons zal geopenbaard worden. Slechts wat zondig is veracht Meer den geest van d'aard verheven. Die u in den hemel wacht. Hem geheel uw hart gegeven! Waar uw eeuw'ge woning ligt, Derwaarts oog en hart gericht v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1915 | | pagina 1