FEUILLETON.
Voor eiken dag.
Indien gij den sabbat noemt eene verlustiging, opdat de Heere geheiligd worde,
die te eeren is, dan zult gij u verlustigen in den Heere. jesaja 58 13, 14.
W. GERTENBACH - Van Ostadestraat 13 - Telef. 145.
Depót van de ST00MVERVER1J en CHEMISCHE WASSCHERIJ
LOTTGERING, Groote Houtstraat 5a, Haarlem - Telef. 1561 en 771.
Stoomt en verft alle soorten Dames- en Heeren-Garderobe vlug en onberispelijk
W Speciale inrichting voor het stoomen van Dekens, Bedden en Matrassen.
Een engel op aarde.
Daar gaat hier beneden een Engel in 't rond,
Dien God in Zijn gunst ter vertroosting ons zond.
Zijn hand is met rozen des hemels gevuld
Zijn voetstap is vrede, zijn naam is Geduld.
Hij draagt door de doornen hij sterkt in den strijd
Hij spreekt als profeet van een Beteren Tijd
Met bloemen omringt hij het drukkende kruis,
De zoetheen bezingt hij van 't Vaderlijk Huis.
Hij tempert tot weemoed de knagende smart
Hij teugelt de stormen in 't jagende hart
Zacht lokt hij den glimlach uit rimpel en kreuk
En langzaam maar zeker geneest hij de breuk.
Hij schenkt aan uw tranen een zalig genot
Hij gunt u 't verlangen, maar voert het tot God
En als een „Waarom?" naar de lippen u stijgt,
Dan wijst hij naar Boven en kust u, maar zwijgt
Hij geeft juist geen antwoord op iedere vraag,
Maar schrijft in uw vendel „Geloof en Verdraag
Hij spreekt wel niet veel, maar hij denkt des te meer,
Aan 't doel van de reis, aan de rust bij den Heer
TEN KATE, naar Spitta.
Verzameld door C. B.
Gelukkig voor een mensch, dat de barmhartigste schuld-
eischer God is. L a u r i 11 a r d.
Draag uwe geleerdheid als uw horloge in uw zak en
haal het niet voor den dag alleen om te toonen dat gij er
een hebt. Als men u vraagt hoe laat het is, zeg het dan,
maar verkondig het niet elk uur ongevraagd gelijk de
nachtwacht. Chesteifield.
Weinig weten wij, hoe ver wij met de gehoorzaamheid
staan, indien wij nog niet geroepen zijn geworden door
lijden en onder lijden te gehoorzamen. Beets.
Daar is altijd wel een ziel, die gij kunt redden, een
hart dat gij gelukkig kunt maken, een zwakke dien gij
door uw invloed stalen, door uw voorbeeld aanmoedigen
kunt. H o o y e r.
Zijt gij niet bekwaam tot iets groots, zoo doe het ge
ringste met trouw. E.
Veracht o vriend nooit klein gewin
Want dat brengt groote schatten in.
Cats.
Ken den Heer in al uwe wegen en Hij zal uwe paden
recht maken. Spreuken 3 6.
Herinneringen aan een vroegeren
oorlog.
(Slot)
Toen Rouillard dit vertelde, werd Berthaud
ernstig en zag zeer bleek. Er was geen twijfel
aan, of de geschiedenis die hij hoorde leek heel
veel op de zijne. De sergeant ging voort: Ik
had niets te zeggen Ik wist geen woord van
troost aan den armen gewonden kameraad mee
te deelenik vond dit zóó ontzettend, dat ik
begon te schreien, en in dat oogenblik zou ik
alles hebben willen geven om met mijn woor
den den armen jongen te kunnen helpen.
Plotseling zeide Joanny met steeds verzwak
kende stem: .Korporaal, haal uit mijn zak een
klein Nieuw-Testamentje, dat mijn moeder me
eens meegaf. Lees er me iets uit voor, zoodat
ik ten minste niet geheel als een
heiden behoef te sterven. -
Ik haalde het boekje uit zijn zak en opende
het. „Nu* dacht ik bij me zelf, .hoe zal dat
gaan 1 Alle gebedenboeken zijn in 't Latijn, en
ik zou heusch niet weten wat er mee te be
ginnen Gelukkig echter was dat boekje in 't
Fransch net zoo een als dat daar ligt. Zoowat
in 't midden viel het open, omdat een blad was
omgevouwen. Dat had waarschijnlijk zijn moeder
gedaan, ik las daardoor dit gedeelte"
De sergeant had het testamentje genomen,
en begon ijverig te zoeken. Hij kon het echter
niet vinden.
„Lukas" zeide hij, „dat was het toch O, ja,
dat is waar ook. Lukas is ook zoo lang maar
er was een X en een V boven aan het blad.
Zoek jij eens Farand."
Korporaal Farand. die handiger was dan de
oude sergeant, vond zonder moeite het 15de
Hoofdstuk en begon de gelijkenis van „Het
verloren schaap" te lezen, om te eindigen met
die van „Den verloren zoon
Alle aanwezigen luisterden aandachtig; de
jonge Parijzenaar scheen vooral zeer geïnteres
seerd.
Toen ik dht gelezen had," hernam Rouillard,
„keek ik Joanny aan. Hij had zich al dien tijd
niet bewogen en nu waren zijn oogen gesloten
als zijn ademhaling niet had bewezen, dat hij
nog leefde, zou ik gedacht hebben, dat hij dood
was. Zijn gezicht was nu vreemd om te zien 1
Ik ben niet sterk in vergelijkingen te maken,
inaar het deed mij denken aan de onzekerheid
waarmee je kijkt, als je niet weet of de lucht
zal betrekken of dat het mooi weer zal worden
wanneer de wolken gaan en komen aan den
hemel, totdat de wind ze alle te gelijk weg
jaagt.
Soms kreeg zijn gezicht een pijnlijke gejaagde
uitdrukking; zijn voorhoofd fronste zich, zijn
lippen trilden. Het volgende oogenblik scheen
hij een gebed op te zeggen. Dan verhelderde
zijn heele gezicht, en ofschoon ik er niets van
begreep, zei ik maar niets om hem niet in de
war te brengen.
„Korporaal* zei hij eindelijk, „het was God
zelf. die u dat verhaal heeft laten lezen.
..'t Was je moeder," zei ik, „er was een
vouw in het blad.
„Dat is hetzelfde," antwoorde hij. „Het was
in elk geval mijn geschiedenismaar nu ben
ik niet bang meer om te sterven, omdat
omdat ik nu ook terugkeer tot mijn Vader. Lees
u nog eens de eigen woorden van „den ver
loren zoon?"
Ik lasIk zal opstaan en tot mijn Vader
gaan; en ik zal hem zeggen: „Vader, ik heb
gezondigd tegen den hemel en voor U."
„Juist, juist! zoo is 't! Ja. ik zal opstaan, ik
zal gaan. Hij zal mij vergeven, omdat
Jezus Christus 't gezegd heelt. O, kon ik nu
ook nog de vergiffenis van mijn moeder ver
krijgen."
„Ik zal haar voor je schrijven, als je 't wilt.
Kijk, hier is mijn notitieboek en mijn potlood
zeg maar wat ik schrijven moet, dan zal ik
het opsturen, alles wat jij haar te zeggen hebt."
Hier trok Rouillard zijn zakboekje uit zijn
zak en toonde aan zijn toehoorders een oud
geel geworden blaadje met potlood beschre
ven, waarvan hij zelf oplas wat hier volgt:
„Mijn lieve moeder! Ik ben gewond en ik ga
sterven. De korporaal schrijft u uit mijn naam.
Ik kom u vergiffenis vragen voor mijn ondank
baarheid en slechtheid, en u zeggen, dat de
Heer mij ook vergeven heeft. Ik sterf gerust!
Mijn eenig verdriet is u niet meer te kunnen
omhelzen. Ik zal u echter Daarboven weerzien
Vergeef mij, mijn arme lieve Moeder, en
adieu Uw Joanny.
„Dat was de brief, dien Joanny mij dicteerde,
en dien ik met inkt heb overgeschreven om
aan zijn moeder te zenden."
„Zend haar ook mijn bijbeltje," zei hij. toen
ik klaar was. Zijn stem was zóó zwak ge
worden. dat ik hem nauwelijks kon verstaan.
Ik gaf hem nog wat te drinken, maar plotse
ling greep hij mij bij den arm: „Korporaal"
zeide hij, „help mij om op te staan Ik
zie de deur geopend ik moet binnengaan
Ik moet terugkeeren naar mijn Vader!"
Zijn hoofd viel op mijn schouder; hij was
dood. Maar dat was zeker: het weêr was heel
mooi geworden, de wolken waren allen ver
dwenen aan zijn hemel, want nooit heb ik
liefelijker, schooner glimlach gezien dan die
welke op het gelaat van den dooden Joanny
bleef rusten."
Het verhaal van den ouden sergeant was
geëindigd en had een diepen indruk gemaakt
op al de aanwezigen. Niemand van de geheele
afdeeling sprak een woord; alleen zag men het
zakboekje van Rouillard van hand tot hand
gaan. Berthaud, de Parijzenaar, keek er het
langst naar en kon het blijkbaar niet dan met
groote moeite weer loslaten.
De sergeant verbrak het eerst 't stilzwijgen.
.Maucivet," zeide hij, „aangezien het een goed
boek is, dat je hebt aangenomen, en ik je aan
raad het te lezen ook. ontsla ik je van twee
dagen arrest; ofschoon je ze wél hebt verdiend."
Naar het Fransch door J. W. L.