Voor eiken dag.
Mededeelingen.
Zending-
En gij dan hebt nu wel droefheid, maar ik za! u wederzien en uw hart zal
zich verblijden, en niemand zal uwe blijdschap van u wegnemen. joh. ió 22.
knotte vleugelen en verheft zich niet of nauwelijks boven
het stof. Ach, het aangezicht des Heeren is zoo vaak troebel
en beneveld voor het oog der ziel. En de ziel zucht daar
onder, en verlangt met heimwee naar den heerlijken dag,
wanneer al de nevelen zullen zijn weggevaagd, al de raad
selen opgelost en wij opvaren zullen als met arendsvleugelen,
den Heer te gemoet, om Hem te zien van aangezicht tot
aangezicht, „den Koning in zijn schoonheid en het verge
legen land".
Naar de bron van 't eeuwig leven,
Dorst ons hart aan 't vreemde strand.
En de ziel, met heilig beven,
Werpt den blik naar d'overkant:
Balling, smachtend naar de dreven
Van het ware Vaderland!
Maar die dag komt, hallelujahDan zal het weder zijn
en ditmaal voor eeuwig en volkomenlijk„de discipelen
werden verblijd als zij den Heer zagen"!
v, L.
Verzameld door C. B.
Wanneer gij spreekt, niatig dan uw stem als men door
geschreeuw huizen kon bouwen, zie, dan zou de ezel de
heerlijkste paleizen de zijne kunnen noemen. N.N.
Het geheele geheim om te slagen zit hierin, dat gij doet
wat gij kunt doen, en goed doet al wat gij doet, zonder te
denken aan roem of iets dergelijks. Longfellow.
Zeldzaam zijn de gelukkige tijden, waarin men denken
mag wat men wil, en zeggen durft wat men denkt.
Tacitus.
Een Christen, die een goede belijdenis doet, moet ook
zorgen, dat hij die belijdenis beleeft, 't Is droevig zoovelen
in duisternis te zien wandelen, terwijl zij lantaarnen dragen
voor anderen. Parker.
Voordat wij kunnen werken, moeten wij kunnen rusten;
wij moeten rusten in Christus om te kunnen werken voor
Christus. Spurgeon.
God geeft eiken vogel zijn voedsel, maar Hij werpt het
hem niet in zijn nest; bij al het goede, dat Hij ons bereidt,
schenkt Hij ons ook de middelen om het ons toe te eigenen.
J. G. Holland.
De beste gewoonte is de gewoonte om in het vormen
van gewoonten zeer zorgvuldig te werk te gaan. M.J.
a.s. Zondag, 2 Mei, hoopt Ds. P. M. weer voor de Ge-,
meente op te treden.
Het Bestuur van de Kraamvrouwen-vereeniging bericht
dat aanvragen om kleertjes moeten ingediend worden bij
Mevrouw D. Driehuizen. Voor melk en eieren vervoege
men zich weer bij Mevrouw Posthumus Meyjes. Tevens
wordt medegedeeld dat alle aanvragen om ondersteuning,
indien zij niet onderteekend zijn door een der behandelende
geneesheeren of door Mej. Zankel, onherroepelijk worden
afgewezen.
Ds. van Lennep te Aerdenhout zal, indien hem het ver
langen daartoe wordt kenbaar gemaakt, gaarne de aldaar
wonende kranken bezoeken.
Door de H.H. Blanson Henkemans en van de Stadt wordt
als afgevaardigden van het Classicaal Bestuur, persoonlijke
kerkvisitatie gehouden in onze Gemeente den 5den Mei
des n.m. om 6 uur.
Ds. P. M. dankt hartelijk voor de belangstelling, hem
den 20sten April 1.1. bewezen.
Het batig saldo uit het busje van den Dinsdagavond-
Krans, bedragende ƒ3.50, werd bestemd voor de Vereeniging
„Het Evangelie in Spanje".
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
16—23 April 1915.
OndertrouwdA. Molenaar en M. Paap.
P. Paap en C. Kulk.
J. Kapteijn en H. M. van den Berg.
F. L. Beellaert en J. P. A. Deckers.
Geboren: Geertruida. dochter van H. Schaap en A. Molenaar.
Suzanna Louisa, dochter van Ph. P. van de Poll
en M. R. Caluijn.
Christina Maria, dochter van P. N. ter Wolbeek
en J. H. Hollermann.
Gerrit, zoon van J. Bos en J. Paap.
Overleden: P. G. Jansen, 1 jr.
M. Koper, 3 mud.
Een nieuwe naam voor den Bijbel.
„Mijnheer, is het hier dat ze boeken verkoopen om de dronkaards
het drinken af te leeren
Deze vraag werd gedaan door een vrouw uit de heffe des volks.
Haar taal, haar kleeding, 't was alles zoo ruw en grof als de vraag
op zich zelf. De boekhandelaar tot wien ze zich richtte, stond een
weinig onthutst; want. hoewel hij gewoon was met het volk om te
gaan, kwam deze verschijning in zijn winkel hem toch wat vreemd
voor. Maar hij begreep haar toch. Doch aangaande haar vraag wilde
hij meer weten. Daarom vroeg hij wederkeerig..Hoe heet dat boek
En zij; -Dat weet ik niet, mijnheer! maar ze hebben mij gezegd,dat
het een dik boek is en als de mannen daarin lezen, dat ze dan het
drinken laten. Ik heb hem al twee maal geld gegeven om zoo'n boek
te koopen, maar hij komt telkens zonder geld en zonder boek dronken
thuis."
De heer in den boekwinkel toonde haar een Nieuw Testament
zeggende: -Zie hier vrouw, dat zal wel het boek zijn dat ge bedoelt".
„Neen, mijnheer, dat geloof ik niet, want ze hebben mij gezegd,
dat het een dik boek was en dat het drie frank kost
„O dan weet ik het al" antwoordde de boekhandelaar en toonde
haar een geheelen Bijbel.
„Ja, dat zal het zijn. En is het waar, mijnheerdat als de dronkaards
dat boek lezen dat ze dan niet meer drinken?"
Wat daarop nu te antwoorden
„Vrouw, als ge wilt dat ik uw man kom bezoeken om eens met
hem over dat boek en den drank te spreken, geef mij dan uw adres."
Hieraan werd gaarne voldaan.
Deze vrouw zoo grof in haar kleeding, zoo ruw in haar manieren,
zoo plomp in haar taal, bezat toch onder die boevenhouding een
goed hart. dat merkte ik later. Ik leerde die menschen kennen als
gedegradeerden en toch had ik hoop op hun behoudenis en ik heb
mij niet bedrogen.
De vrouw ging met haar Bijbel huiswaarts als met de parel van
groote waarde.
Uit het Chr. Volksblad.
(Slot volgt.) v. L.