Door de open winkels op Zondag gaan koopers en verkoopers bankroet
FEUILLETON.
Voor eiken dag.
op in de lucht, maar de orkaan overvalt den indringer in
zijn lucht-domein en smakt hem tegen den grondhij bouwt
zee-kasteelen en de waterdichte schotten zullen maken dat
ze niet kunnen zinken, maar een ijsberg stelt zich in den
weg van het schip en dat loopt zich tegen dien muur te
pletter, zoodat de onzinkbare reus wegzinkt in de diepte
der zee; hij vindt machines uit om de productie te ver
meerderen en te bespoedigen, maar die machines ketenen
den koning als een slaaf vast aan hun raderen en vermenig
vuldigen voor den mensch de smarten van den strijd om
het bestaanaan den loop der omstandigheden kan de
mensch niets veranderen; het lijden des tegenwoordigen
tijds vermag hij niet te ontkomen; de zonde kan hij be
perken en beteugelen, maar haar overwinnen kan hij niet
de dood heerscht van Adam af tot nu toe. Het einde van
iederen mensch is: dat hij sterft. Voorwaar, alle kennis en
kunst, ontwikkeling en beschaving, alle machts-betuiging
en machts-betooning ten spijt, is de mensch klein en zwak
en broos. Helder-ziende, zien ook wij dat hem ook nu nog
niet alle dingen onderworpen zijn.
Zien wij nu echter ook wél, wat in onzen tekst als zicht
baar wordt voorgesteld: Jezus, met heerlijkheid en eer gekroond?
Velen verlangen dat niet te zien de lichtzinnige en opper
vlakkige heeft alleen maar aandacht voor hetgeen voor
oogen is. Er zijn die zeggen dat zij het niet kunnen zien;
zij maken zich van de realiteit der eeuwige dingen af met
een beroep op de absolute onmogelijkheid voor den mensch
daarvan ooit iets te weten te komen. Anderen willen het
niet zien. Zij houden hun oogen met opzet stijf dicht, bang
als ze zijn voor het licht dat openbaar maakt. Tal van
z. g. n. geloovigen moeten, als zij eerlijk zijn, toegeven dat
ze niets zien, al zeggen zij dat zij wél iets zien. Met hun
mond belijden zij Jezus' koningschap, maar zij verloochenen
Hem met hun leven.
En wij? is ons geloof Hemelvaarts-geloofRekenen wij
met den Gekruisigde als met den Gekroonde? Met den
Man van Smarte als met det Heer der Heerlijkheid?
Jezus met heerlijkheid en eer gekroond zien, is alléén
weggelegd voor den mensch, wien de oogen geopend zijn,
die heeft ontvangen „verlichte" oogen. Daarom kan hij de
werkelijkheid van hetgeen hij ziet ook nooit in der eeuwig
heid bewijzen aan degenen die nog blind zijn. Dat Jezus
gekroond is met heerlijkheid en eere noemt de blinde een
fictie. De ziende mensch spreekt van een feit; en hij doet
dat op grond niet van een of andere redeneering, maar
krachtens zijn eigene, persoonlijke ervaring. In den loop
der wereldgeschiedenis ziet ook de geloovige maar zelden
Jezus' koningsheerschappij. Maar Jezus verklaart hem die
raadselachtige historie en geeft er hem vrede mede. In de
gangen van het koninkrijk Gods, door Jezus gesticht en
bewaard en uitgebreid, de machten van de poorten der hel
ten spijt, die Zijne Gemeente rusteloos zochten én zoeken
te overweldigen, aanbidt hij Hem, Wien is gegeven allemacht
in hemel en op aarde. Maar bovenal straalt Jezus' konings
luister met ondoofbaren glans hierin uit dat Hij zondaars
herschept in kinderen Gods de boeien der slaven verbreekt
en waarlijk vrij maakt dooden opwekt en een leven instort
dat hen opheft tot de macht van het niet-kunnen sterven.
Nu zien wij nog niet dat den mensch alle dingen onder
worpen zijn. Maar; en dat verzoent ons met wat wij nu nog
niet zien, wij zien Jezus, met heerlijkheid en eer gekroond.
Want Zijn eer is de bestemming der Zijnen. Zijn heerlijkheid
is ook hun weggelegd. In Hem is ook onze kroning geschied.
In onzen Broeder hebben wij ook óns vleesch in de
hemelen. En dus wachten wij rustig, tot wij eenmaal zullen
zien wat wij nu nog niet zien: ook ons-zélf als koningen
gekroond en vrij, van allen dwang ontbonden! P. M.
Verzameld door C. B.
Zeven gedachten van Prentice Muiford.
Bij het denken is voorzichtigheid een vereischte. Wat
men zoo „voor zich heen denkt" is niet zonder beteekenis,
want gedachten stroomen in golven verder, evenals water
en wind. Voorwaar, gedachten zijn niet tol-vrij
Wanneer twee menschen het maar eens over zich konden
verkrijgen, elkaar op bepaalde tijden te ontmoeten, zoo
mogelijk in eenzelfde vertrek en altijd op hetzelfde uur,
en zich dan in een lichte, blijmoedige stemming onder
hielden over dingen van schoonheid, wijsheid en kracht
van lichaam en geest. wanneer zij de poorten hunner
ziel wijd wilden openen, bereid om van de Hoogste Wijs
heid gedachten en middelen en wegen in oodmoet te ont
vangen wanneer zij vreugde vonden in deze samenkomsten
en wanneer zij ongedwongen in staat waren ze voort te
zetten zonder strijd of vooropgestelde meening, zonder
bijgedachten, dan zouden die beide menschen aan het
einde van het jaar voor de uitwerkingen dezer uren staan,
als voor wonderen uit het sprookjesrijk.
De uiterlijke gedaante van den Heiland.
Hoe was de gedaante, hoe het gelaat
van den Heer Jezus? Ziedaar een vraag die,
natuurlijkerwijze, in het hart van eiken christen
wel eens opkomt. Kunnen wij daarop een ant
woord geven? Het nieuwe testament vermeldt
ons daaromtrent niets en wat de kerkvaders
berichten is niet betrouwbaar, hoewel het moge
lijk is dat er in die beschrijvingen hier of daar
een flauwe herinnering is overgebleven uit de
dagen der apostelen. De kerkvader Eusebius
verhaalt dat de vrouw (Matth. 9 20) die door
den Heer genezen was, hem uit dankbaarheid
een bronzen standbeeld te Cesarea Filippi had
doen oprichten. Dit zou dan later op bevel van
keizer Juliaan den afvallige zijn vernield
Volgens Niceforus. een kerkhistorikus uit de
14de eeuw, die vele fabelen voor geschiedenis
gaf zond Jezus zelf aan koning Abgarus van
Edessa een afbeelding van zichzelven en daar
bevond zich ook de zweetdoek van den Hei
land met den afdruk van zijn gelaat. Men weet
dat volgens de kerkelijke legende, die nog bij
de roomschen in eere is de heilige doek
wordt als reliquie nog vertoond Veronica
de vrouw was, welke den Heer op weg naar
Golgotha haar hoofddoek leende opdat hij daar
mede het bloed en zweet van zijn gelaat zou
kunnen wisschen. Op wonderbare wijze was
toen de afdruk van Jezus gelaat op den doek
gekomen. Deze legende dateert echter eerst
uit de Middeleeuwen. De naam Veronica komt
waarschijnlijk van een verbastering van „vera
icon," „ware beeltenis," zoodat het portret zijn
naam aan de legendarische vrouw gaf.
Dezelfde Niceforus verhaalt ons ook dat de
evangelist Lukas het eerst de portretten van
Jezus, Maria en verscheidene apostelen heeft
geschilderd. Lukas was dan ook de patroon
der schilders; hun gilde werd het Lukasgilde
genoemd.
Eindelijk vermeldt Niceforus nog een be
schrijving die een zekere Lentulus, een romeinsch
ambtenaar uit den tijd van Jezus, in een brief
aan den romeinschen senaat van den
Heiland zou hebben gegeven. Die brief is echter
niet ouder dan de twaalfde eeuw en de be
schrijving dus niets waard. Hier volgt zij:
„In onze dagen is verschenen een man van
groote deugd, genaamd Jezus Christus. Hij is
een man van hooge statuur, schoon en met edel
gelaat, zoodat zij die hem aanzien, zoowel hem
vreezen als liefhebben. Hij heeft haar, dat hem
glinsterend van de schouders golft, met een
scheiding in het midden, naar de gewoonte
der Nazarenen (Bedoeld is Nazireërs, de aan
Jehova toegewijden. waarvan ons Numeri 6
verhaalt.) Zijn voorhoofd is effen en zijn ge
laat zonder vlek of rimpel, met een zachten
blos overgoten Zijn neus en mond zijn van
onberispelijke schoonheidhij heeft een vollen
baard, lichtbruin en in tweeën verdeeld. Zijn
oogen zijn blauw en zeer helder. Hij isvreese-
lijk, wanneer hij bestraft, zacht in het vermanen,
vriendelijk maar ernstig. Men heeft hem nooit
zien lachen, maar dikwijls weenen- Wanneer
hij spreekt, is hij ernstig en bescheiden en hij
is schoon onder de menschenkinderen."
Het is duidelijk, dat deze beschrijving óf
geheel gemaakt óf hier en daar ontleend is aan
die van Davids uiterlijk en aan die van den
bruidegom in het Hooglied.
Slot volgt.) M. F. v. L.