Ook om den Zondag waarlijk te kunnen heiligen, behoeven wij de
heiligende gemeenschap van den Heiligen Geest.
Voor eiken dag.
Uit de Gemeente.
FEUILLETON.
worden naar het innerlijk bestaan. Met Paulus, den tenten
maker hebt ge tenten geweven. Of wat was uw dagtaak
te Efeze ge hebt uw koopmanschap voortgezet, getimmerd,
aan kunst gedaan. Maar als Paulus de tentenmaker, waart
ge in de gewoonheid van uw leven, gekroonden door den
Heiligen Geest. Gij mede-eerstelingen in den oogst der
volken, gij gebenedijden om des Geestes volheid, wij zijn
met u van eenen Geest, door denzelfden die u innerlijk
heeft omgezet. Gij zijt reeds overwinnaars, en allen strijd
te boven. Wij zijn bezig aan de overwinning, en worstelen
door tot de victorie. Gij aangeraakten door den Heiligen
Geest, wij weten dat Hij óók ons „van Christus" doet zijn.
En al zitten we deerlijk verlegen met de Pinkstervraag
„hebt gij den Heiligen Geest ontvangen", omdat wij zoo
klaar 'n antwoord niet kunnen geven als gij hebt gegeven.
En nog meer verlegen misschien, omdat bij die vraag ons
leven met stil-verwijtende oogen ons aanziet, toch weten
wij dat wij Christus hebben aangenomen als Heer, omdat
Hij ons heeft aangenomen als discipelen. En gemaakt
kinderen van God, dus herborenen des Geestes. En in
armoede-bewustzijn, wanneer wij uwe volheid zien, die zelfs
weet te profeteeren, gaan wij op onze woestijnreis naar de
bron des levens. En vinden de vervulling: zoo iemand
dorst, hij kome en drinke, en neme het water des Levens
om niet. Uit genade. Maar gegeven met Gods Koninklijke
mildheid.
BI. J. A. v L.
Verzameld door C. B.
Er is geen hart en geen geweten, dat er niet van Gods
wege op aangelegd is, om in Jezus van Nazareth zijn Meester
te vinden. Barth.
De oude Adam is altijd blij, als men hem een handje helpt
om over het onbehagelijke gevoel heen te komen dat hem
bekruipt, als hij te doen krijgt met den eisch om zich zelf
te verloochenen. Jaeger.
Ten gevolge van het vele redeneeren over God hebben
de menschen het respect voor God verloren.
Müller.
Wat is het verschil tusschen een profeet en een theoloog?
De profeet is hel orgaan van God en de theoloog is het
orgaan van de kerk. lhotzky.
Door een schelm gelasterd te worden is niet slechts de
eenige weldaad, die wij van hem kunnen ontvangen, maar
ook de eenige dienst, dien hij ons gratis bewijst.
Lavater.
Zullen wij niet meer genade prediken? Neen, predik
boete! predik boete! Dat is genade voor het tegenwoordig
geslacht. Schian.
Ook Israël heeft het bewijs geleverd voor de stelling dat
de vroomheid vroeg of laat ontaarden moet, als zij haar
kracht zoekt in kerkelijke vormen. Rothe.
Uit de Oude Doos van het Kerkelijk Zandvoort.
XXXIX.
De Koster lijdt in den turven=strijd een nederlaag.
1 Maart 1849. Vergadering van Kerkvoogden met den
Kerkeraad. In deze vergadering wordt de brief van den
Koster (zie Zondagsbode, 4den jaarg. No. 3.) voorgelezen,
en na bedaarde overweging, wordt hem den hier volgenden
brief in antwoord den 2en Maart bezorgd
Leonor de Cisneros.
Een van de meest roomsche landen in Europa
is ongetwijfeld Spanjehet protestantisme is
er een kleine plant die moeilijk tiert en lang
zaam vordert; Rome heerscht er oppermachtig.
Toch is er een tijd geweest; in het midden der
zestiende eeuw, toen het licht der Hervorming
in Noord-Europa helder begon te schijnen, dat
ook enkele stralen daarvan tot in Spanje door
drongen en, had de inquisitie dat licht niet
terstond met geweld gedoofd, wie weet hoe
gansch anders de geestelijke toestand van Spanje
nu zou zijn. Maar Filips II regeerde in die dagen
over Spanje, d11 vorst die gezegd had liever
over een woestijn dan over een land door ketters
bewoond koning te willen zijn. en hij heeft niet
gerust, eer de laatste protestant verbrand of
uit zijn rijk gevlucht was.
Ofschoon het Evangelie nog maar zeer korten
tijd in Spanje, en dat in de diepste stilte en
onder ontzaglijke moeilijkheden, verbreid was,
vooral door middel van Nieuwe Testamenten
in de volkstaal en geschriften van Luther en
andere hervormers die hun weg naar het Iberische
schiereiland hadden weten te vinden, was de
invloed van die evangelieverkondiging niet klein
geweestgeestelijken en leeken, aanzienlijken
en geringen hadden dien ondergaan en waren
vol ijver begonnen het licht des nieuwen levens
dat voor hun ziel was opgegaan, verder te
brengen. Twee steden waren er toen die middel
punten voor de hervormingsbeweging kunnen
genoemd worden, Valladolid, de toenmalige
hoofdstad des lands, in het Noorden en Sevilla
de schoone Andalusische stad in het Zuiden.
Valladolid was in dien tijd niet slechts de
voornaamste stad van Castilië en de koninklijke
residentie, maar ook een van de rijkste en aan
genaamste plaatsen van Spanje. Wie er het
eerst de beginselen der Hervorming heeft ge
predikt, is niet met zekerheid te zeggende
volgende mannen treden in de evangelische
gemeente aldaar en in haar omstreken het meest
op den voorgrond.' Dr. Agustin de Cazalla en
zijn broeder Pedro, Don Carlos de Seso en
Fray Domingo de Rojas.
Don Carlos de Seso, een der edelste spaan-
sche protestanten uit de zestiende eeuw, had
in Italië de zuivere prediking van het Evangelie
gehoord en in Spanje zocht en vond hij spoedig
gewillige hoorders naar hetgeen hij, de van God
geleerde leek, had mede te deelen. Hij won
zijn broeder Pedro en later, toen hij tot „Corre-
gidor" (hoogste stedelijke overheidspersoon) van
Toro, dicht bij Valladolid, benoemd was, ook
een aanzienlijk rechtsgeleerde van die plaats,
Don Antonio de Herrezuelo. Deze werd een
vurig discipel van Jezus Christus, die vol moed
van den nieuw gevonden schat ook aan anderen
mededeelde. Zijn jeugdige echtgenoote, Leonor
de Cisneros nam ook het Evangelie aan, en
samen bewandelden zij met blijdschap den weg
des levens.
Donkere wolken echter pakten zich boven
de gemeente samen. De grootinquisiteur Fernando
de Valdes, een wreed en slim ketterjager, was
reeds sedert eenigen tijd tot de ontdekking ge
komen, dat zich Lutheranen in Valladolid be
vonden, doch hij wilde het net niet dichthalen,
eer hij zeker was allen te vangen. Aan hen. die
ketterijen, welke zij van anderen gehoord hadden,
bij de inquisitie aangaven, beval hij vriendschap
met de ketters te huichelen, ten einde dieper
in hun geheimen in te dringen en later een
nog grooter aantal te kunnen aanbrengen. De
plaats waar de protestanten in het geheim hun
bijeenkomsten hielden het ouderlijk huis der
Cazalla's, wier moeder, Leonor de Vibero, en
zusters mede de nieuwe leer waren toegedaan
kwam hij op de volgende wijze te weten. In
de „Calle de la plateria" of Goudsmidstraat",
woonde een zekere goudsmid, Juan Garcia, die
geregeld de samenkomsten der evangelischen
bijwoonde. Zijn vrouw, bemerkende dat hij meer
malen des nachts uitging en argwaan krijgende,
volgde hem ongemerkt, trad na hem het huis
der Cazalla's binnen en gaf, na de bijeenkomst
te hebben bijgewoond, de gansche zaak bij de
inquisitie aan. Haar man verloor het leven op
het auto de fe en de aanbrengster die haar
echtgenoot aan den dood op den brandstapel
had overgeleverd, ontving een jaargeld van de
inquisitie. Afschuwelijk bloedgeld
Eindelijk meende de Valdes alle draden in
handen te hebben en begreep hij zijn slag te
moeten slaan. De leden der evangelische ge
meente van Valladolid en omstreken werden
gevangen genomen en enkelen die, onraad
vreezende, zich reeds op de vlucht hadden
begeven, achterhaald en met ketenen beladen
binnen de stad en naar de kerkers der inquisitie
gebracht, terwijl het volk de ketters uitjouwde,
roepende dat men hen moest verbranden.
Onder de gevangenen bevonden zich ook
Antonio de Herrezuelo en Leonor de Cisneros.
Zij werden gescheiden en in afzonderlijke cel
len opgesloten.
Wordt vervolgd.) M. F. v. L.