FEUILLETON.
Voor eiken dag.
Kiemand mag den zevenden dag rusten, die de voorafgaande zes dagen niet gewerkt heeft.
het zeker niet ver gebracht, als gij, 's morgens opstaande,
niet eens de macht hebt om niet met uw verkeerde been
uit bed te stappen
ZelftuchtDeze deugd mag ook wel eens als een heilige
plicht worden ingescherpt aan al die ouders, rijken en
armen, die zich de weelde van een steeds vermeerderend
kinderengetal veroorloven, terwijl de middelen om voor een
behoorlijke voeding en een niet minder dringend noodzakelijke
behoorlijke op-voeding ontbreken. Ik weet heel goed dat
ik hier een terrein betreed, dat de meesten schuwen.
Zelfs met bijbelteksten verdedigen vele ouders hun on
verantwoordelijk gedrag, wat niet wegneemt dat zelf
beheersching is en blijft, ook in het gezinsleven vrucht
des Geestes.
En zoo geeft dan de tekst meteen te kennen, hoe wij
aan die onontbeerlijke zelftucht komen. Schijnbaar is het
niet juist, als zij wordt voorgesteld als een werking des
H. Geestes. Immers hoe menigmaal is zij enkel product
van opvoeding en oefening, ontwikkeling, aanleg en wils
kracht. Er zijn ongeloovigen die hun aandoeningen altijd
meester zijn en zichzelf vrijwel zonder uitzondering in hun
macht hebben.
Is wel alle zelfbeheersching uit den Geest Draagt zij
niet dikwijls het stempel van de zelfzucht en de huichelarij
Hangt het niet meer af van de vraag of iemand een koel
hoofd heeft, ja dan neen Is het niet vaak enkel een tem-
peraments-kwestie Beheerscht menigeen zich niet ook wel
uit vrees of oogen-dienst of om het voordeel? Het valt
inderdaad niet te ontkennen dat er ook in de wereld open
baringen zijn van hetgeen in den tekst als alleen geestes
vrucht wordt genoemd. Maarde H. Geest, die alleen
woont in de geloovigen, werkt ook in de wereld. Ook het
natuurlijke leven ondergaat, meer dan iemand zou denken,
Zijnen invloed. Waar echte zelfbeheersching is, doet de
Geest zich gelden. Doch ook: er is, gelijk er een „gedaante
van godzaligheid" bestaat, een schijn van zelfbedwang,
wezenlijk zeer verschillend van de ware zelftucht. Ook hier
komt het aan op het beginsel waaruit iemand die deugd
beoefent.
De rechte matigheid stamt uit de rechte liefde tot God
en den naaste en tot zichzelf als schepsel Gods. En die
liefde is geen vrucht van het on-wedergeboren hart, maar
vrucht des Geestes. Want de liefde is uit God en wordt
door den Geest Gods uitgestort in ons hart. De waarach
tige zelfbeheersching handelt overeenkomstig dit motief
„alles is het uwedoch gij zijt van Christus en Christus
is Gods".
P. M.
Verzameld door C. B.
Alle werk, betaald of onbetaald, dat men verstaat, en
waarvoor men zich verantwoordelijk gevoelt, is een waarborg
voor de gezondheid naar lichaam en ziel.
Johanna Naber.
De werkkring van de vrouw ligt op den achtergrond van
't leven, doch van daar uit verspreidt zij meer zegen, meer
waar geluk, althans zij kan van daar uit meer zegen en
meer waar geluk verspreiden, dan b.v. tien Kamerleden,
van wier redevoeringen zoo nu en dan het halve land
davert! N. N.
„Wie spoedig geeft, geeft dubbel". Het gaat ons bij het
geven, zooals het kinderen gaat met een sneeuwbal. Hoe
langer ze dien in de hand houden, hoe kleiner hij wordt.
Zijt gij heden bereid voor een goede zaak een groote som
te geven, morgen zult gij wat voorzichtiger zijn, met uw
beurs te rade gaan en slechts tot het afstaan van een kleiner
som bereid zijn. En aan het einde van de week geeft gij
misschien niets! O, mensch! Frommel.
Sta dikwerf in den geest met Mozes op den berg Nebo
en neem een gezicht in het Beloofde Land. Daar is wat
te zien en te overdenken. Vinet.
Leonor de Cisneros.
II
Droevig, bitter droevig was het lot van hen
die de gevangenisdeuren van de „casa santa",
het .heilige huis" aldus werd het gebouw
der inquisitie genoemd achter zich zagen
dichtsluiten. Indien ergens, dan mocht boven
die poort het opschrift uit Dante's hel geplaatst
worden
„Lasciate ogni speranza, voi che entrate"
Imtners, alles was er op aangelegd om, indien
maar eenigszins mogelijk, een veroordeelend
vonnis uitgesproken te krijgen. Niet meer dan
één uit de duizend kreeg volledige vrijspraak.
Beter was het een onschuldige te verbranden
dan een ketter vrij te latende onschuldige
katholiek immers kwam in het paradijs, terwijl
de schuldige ketter vele anderen tot dwaling
kon brengen. Vandaar het spreekwoord dat hij,
die in handen der inquisitie viel, zoo niet ver
brand, dan toch zeker gezengd werd.
Bij het eerste verhoor trachtte men den be
klaagde door allerlei listige vragen een antwoord
te ontlokken, dat hemzelven en liefst nog an
deren daarbij, bezwaarde. Liet hij niets los,
dan werd hij naar zijn kerker teruggeleid en
het duurde dan vaak heel lang, eer men hem
weder liet voorkomen, daar men hem eerst
door de ellende der gevangenschap wilde temmen.
Die verhooren waren uiterst gevaarlijke zaken
voor den armen gevangene. Dan door bedrei
gingen, dan door vleierijen en beloften werd
hij gedwongen toch maar te bekennen, terwijl
hij nog in 't geheel niet wist waarvan hij
eigenlijk beschuldigd werd: „het zal immers
veel voordeeliger voor hem zijnde inquisitie
verlangt niets liever dan hem spoedig de vrij
heid te hergevenblijft hij echter ontkennen,
dan zal het slecht met hem afloopen". Dan
vooral was zwijgen goud, waar elk woord
verkeerd uitgelegd werd en een strop worden
kon om eigen hals of dien van den naaste.
Komen de rechters bij de verhooren niet ver
der, dan wordt de pijniging toegepast en, zoo
dikwijls de krachten van den gefolterde dit
toelaten, herhaald. Van die afschuwelijke, vaak
uren durende pijnigingen, zal ik hier geen be
schrijving gevengenoeg zij het te vermelden
dat meer dan eens de arme beklaagden ge
durende de foltering of tengevolge daarvan
bezweken. Lieten zij zich door de pijn een
bekentenis ontglippen, dan was hun vonnis
geveld; bleven zij standvastig en weigerachtig
om ook anderen te verraden, dan werden zij
gebroken naar hun cellen teruggebracht of
gesleept om voor een volgende foltering be
waard te worden.
Wanneer noch verhooren, noch folteringen
hielpen, werden andere listen te baat genomen.
Een inquisiteur of priester in dienst der in
quisitie, bezocht den gevangene in zijn kerker,
veinsde het diepste medelijden, bad en weende
met hem en trachtte op die wijze een beken
tenis te ontlokken, met de belofte dat alles zich
alsdan ten beste zou keeren. Wee den on
gelukkige, die zich door die krokodillentranen
liet vangen. Op den dag van het auto de fe
zou hij het zich bitter beklagen.
Een andere list, die vaak werd toegepast
wanneer bijvoorbeeld echtgenooten in verschil
lende cellen waren opgesloten, bestond daarin,
dat men hen beiden wijs maakte dat de ander
reeds had bekend, vrijgesproken was en wenschte
dat hij of zij het ook deed. Volgden de on-
gelukkigen dien leugenachtigen raad, dan von
den zij elkander later op het auto de fe als
veroordeelden terug. Ook werden spionnen ge
bruikt, „vliegen" bijgenaamd, die alsof zij ook
gevangenen waren, mede in de cel werden op
gesloten, het gesprek op den godsdienst tracht
ten te brengen, zeiven ketters veinsden te zijn
en alles wat zij ontdekten getrouw aan hun
meesters overbrachten. Er waren van die
-vliegen", die maandenlang van de eene ge
vangenis naar de andere verhuisden en, om het
loon van het verraad, de ontberingen van den
kerker gewillig verduurden, al zal men hun de
ergste cellen wel niet tot verblijf hebben aan
gewezen. Een langdurig verblijf in de meeste
kerkers der inquisitie toch was reeds een
pijniging op zich zelf. Bevonden zich de cellen
op de zolders van het gebouw, dan was
de hitte er ondragelijk, evenals in de beruchte
dakkamers te Venetië; waren zij laag gelegen,
dan verging men er van vocht en kilheid
daarbij waren zij zóó klein, dat de gevangene
zich bijna niet kon roeren en de lucht was er
altijd bedorven. Licht en lucht kwamen door
een kleine opening, niet grooter dan een sinaas
appel. Geen wonder dat vele ongelukkigen in
die holen krank werden en stierven of, zoo zij
misschien eindelijk vrij kwamen, ze met een
geknakte gezondheid verlieten.
(Wordt vervolgd.)
M. F. v. L.
„Gij, die hier binnentreedt, laat alle hoop
varen".