Voor eiken dag.
Uit de Gemeente.
Vragenbus-
Mevrouw F. M., onlangs verblijd door een gift van f 10.
voor haar Vereeniging tot ondersteuning van behoeftige
zieken en kraamvrouwen, haar toegezonden „als antwoord
op de prediking van uw man", ontving nu van X. voor
datzelfde doel ook een gift van f 10. met de bijvoeging:
„nu eens niet na, maar vóór de preek van uw man". Een
schoone gedachte, voorwaar! Danken bij vóóruit-betaling.
„Een drievoudig snoer wordt niet haast verbroken", zegt
Salomo (Prediker 4:12). Hoe treffend zou deze waarheid
geïllustreerd worden door een derde gave van f 10,— voor
de kraamvrouwen-vereeniging, a.s. Zondag te collecteeren
in het zakje van IJ, met het bijschrift: „ditmaal nóch vóór,
nóch na, maar onder de preek van hem die voor uw man
optreedt"
Voor meisjes die hier tijdelijk in betrekking zijn, bestaat
gelegenheid om eiken Woensdagavond in „Ons Huis",
Dorpsplein 1, een gezellig avondje bij te wonen, onder
leiding van de Wijkzuster. Aanvang 8 uur.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
2—9 Juli 1915
OndertrouwdA. Buntzen en K. Q. C. Buijs.
GeborenEngeltje, dochter van P. Molenaar en J.
Hoogendijk.
Overleden P. Koning—Zwemmer 65 jr.
J. A. van Noppen 59 jr.
Burgerlijke Stand van Bloemendaal.
Geboren Zoon van A. M. Dedding en G. van den Bunt.
Zoon van B. E. Gerritsen en J. van den Eynde.
OndertrouwdC. F. van den Heuvell en F. C. Thoolen.
P. van de Manakker en K. Bruinsma.
Getrouwd: W. van Bork en G. Blankevoort.
OverledenP. Weijers 77 j.
Den len Juli is door Ds. van Leeuwen het huwelijk in
gezegend van Willem van Bork en Iet Blankevoort.
Verzameld door C. B.
OPENBARING VII vs. 17b.
Alle tranen van de oogen afgewischt
De tranen des berouws, die een Rowland Hill wel zóó
zoet vond, dat het hem bijna zou spijten in den hemel te
zijn, omdat hij die zoetheid daar zou moeten ontberen,
maar die toch ook den bitteren smaak onzer ongerechtig
heden hebben, eene bitterheid, welke ons eiken dag bitterder
wordt.
De tranen over krankheden en zwakheden, die ons nu
naar lichaam en ziel zoo onbeschrijfelijk kunnen kwellen,
maar geen vat meer op ons hebben daar, waar niemand
meer zeggen zalik ben krank.
De tranen des medelijdens, nu zoo vaak uit de oogen
geperst door wat die oogen op den doornakker dezer
wereld te zien krijgen.
De tranen der 'liefde, omdat dan de liefde volmaakt is
en dus zonder pijn zijn.
De tranen over wat ons nu in ons leven zoo hard en
raadselachtig voorkomt, maar ons dan als de teederste
teederheid van Gods teedere liefde openbaar wordt.
De tranen der scheiding, omdat alle Gods kinderen er
voor goed samen zullen zijn, vele woningen in één Vaderhuis.
De tranen der rouw, "omdat daar geen doodskleederen
meer worden geweven en geen graven meer worden
gedolven.
Alle tranen! Halleluja!
(Uit „Voor donkere dagen" van Prof.
Dr. A. J. Th Jonker.)
Zandvoort
Nelletje Koning, f
In den ouderdom van bijna 66 jaren is zij overleden, de
oude Nelletje, zooals zij in de wandeling genoemd werd.
Zondag werd zij plotseling ernstig ongesteld en het liet
zich al spoedig aanzien dat er niet eens meer baat zou
worden gevonden bij eene operatie. Eér daartoe kon worden
overgegaan, trad hartzwakte in en Maandagmorgen reeds
ontsliep zij.
De tijding van haar dood heeft groote ontroering teweeg
gebracht. Wat is een menschenleven toch uiterst breekbaar
Zóó zijn wij nog gezond, en zóó overvalt ons de dood.
Iets anders is het: verstandelijk overtuigd te zijn van de
waarheid dat ons leven hangt als aan een zijden draad,
én plotseling aan die ernstige waarheid herinnerd te worden
door een onverwacht sterfgeval in onze onmiddellijke om
geving. Ook op velen dergenen die op onze badplaats vertoefden
of daar thans zijn, zal dit sterfgeval niet nalaten indruk te
maken. Want groot is het aantal van hen die de oude
Nelletje goed kenden, vooral toen zij nog in de Kerkstraat
woonde. Niet lang heeft zij haar man overleefd. Na het
huwelijk van haren eenigen zoon liet zij een huis bouwen
aan het Kerkplein, waar ze met haar dochter, hare
naamgenoote, in liefde samenwoonde, kamers verhuurde
en haar eigen vertrekken tot middelpunt wist te maken van
intiem familieleven, 's Zondagsmiddags kwamen de kinderen
en kleinkinderen daar bijeen. En hoe genoot de moeder en
grootmoeder dan van het geluk dat zij nooit daarbuiten
maar altijd thuis zocht en daar aan de haren wist te bereiden.
Haar kinderen zullen haar smartelijk missen zij vóóral
lijdt een onherstelbaar verlies, de dochter, die met moeder
deelde alle leed en alle vreugd en voor haar zorgde en
door haar verzorgd werd op een wijze, die zulk een schoone
uitbeelding was van het Psalmwoord „waar liefde
woont, gebiedt de Heer den zegen".
Oude Nelletje was iemand die den vrede liefhad en dien,
zooveel zij kon, zocht aan te kweeken in haar omgeving.
En haar lust was het in stilte wel te doen. De vreeze des
Heeren was de blijdschap van haar hart. Zij wist wat bidden
was en had rijkelijk ervaring van kracht en troost, op het
gebed haar geschonken door dien God, die Zijn verborgen
omgang doet vinden door zielen waar Zijn vrees in woont.
Niet lang heeft haar lijden geduurd, hoewel het hevig
was. Zacht is zij ingeslapen, geloovig berustend in haar
lot, waarvan zij verzekerd was dat het bepaald was door
haren God, die onlangs haar zoon aan haar had weder
gegeven als uit den dood, en Wien het toen behaagde het
leven der moeder te nemen. „O Heer, mij vertroosten uw
stok en uw staf" waren hare laatste woorden.
Met oude Nelletje is van ons heengegaan ook een trouwe
kerkgangster, die, hoe moeizaam zij zich voortbewoog, haar
plaats in de kerk niet kón ledig laten, omdat haar hongerde
naar het Woord des Heeren, dat haar eenige troost was in
het leven en ook in het sterven geweest is.
„Wie rouwt, beminde; wie ontbeert, bezat" zegt Wallis
ergens. Er zijn er die geen rouw kimnen bedrijven, omdat
zij nooit hebben bemind, nóch bemind werden en geen
ontberingen kennen, omdat ze nooit iets hebben gehad.
Wie rouwen kan, mag van geluk spreken. En al weent hij
om zijn gemis, hij danke óok om hetgeen hij bezat, én om
het voorrecht dat niets vermag hem uit het paradijs dei-
heilige herinnering te verjagen, waarin hij blijft tot hij
overgaat in het Hemelsche Paradijs, waar de Heer Zijn
welbeminden voor eeuwig samenbrengt. P. M.
(Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord.)
Vraag. In Lukas 4:41 lezen wij dat Jezus de duivelen
bestrafte en hen niet liet spreken omdat zij wisten dat Hij
de Christus was. Waarom dat verbod Had hun getuigenis
niet mede kunnen bewijzen dat Hij de Christus was?
Antwoord. Jezus liet den genezenen niet toe te
spreken omdat zij met onheilige lippen Hem als den Christus
erkenden. Zulk een huldebetoon weigert Hij. Gelijk Hij in
de woestijn het aanbod van den Duivel, om Hem „al de
koninkrijken der wereld en hunne heerlijkheid" te geven,
ondubbelzinnig had afgeslagen, wees Hij hier de hulp van
zijne dienaren af. P. M.