Mededeeiingen. Zending. Vragenbus. Wie Christen is, beschouwt zijn medemenschen, ook de niet-Christenen, niet als vijanden, die hij te vuur en te zwaard vervolgen moet of als duivels, die hij schuwen en verachten moet, of als concurrenten, die hij overvleugelen moet, maar als menschen, d. w. z. kinderen Gods in hope, waar van zijn godsdienst hem leert, dat Christus ook „voor hen gestorven" is, en die hij winnen en stichten moet door de liefde. De liefde sticht, bouwt op, brengt iets voort, dat blijvende waarde heeft. Als, aan het einde van ons leven, de wereld ons geheel en voorgoed ontzinkt en alles, waarop we gebouwd hebben, ons in den steek laat, als met den glans van ons oog de glorie wegtaant van alles wat ons in verrukking gebracht en onze eigenliefde gestreeld heeft, als het besef der waardeloosheid van alle schijnwaarden ons plaatst voor een finaal levensbankroet en de wanhoop ons dreigt te bespringen, dan is het eenige, dat ons bij blijft, ons draagt, zijn waarde behoudtde liefde, die we ontvangen en die we gegeven hebben. Alleen de liefde „vergaat nimmermeer". Het hoogste, wat wij menschen bereiken kunnen, is dat van ons gelden mag hetgeen geschreven staat op het graf van Charles Kingsley: amavimus, amamus, amabimus, d.i. wij hebben liefgehad, wij hebben lief, wij zullen liefhebben. (Uit „Kennis en liefde", deel VI van Synthese, door Dr. A. J. de Sopper.) Zandvoort. De extra-collecte, 1.1. Zondag voor de Kerk gehouden, bedroeg f28.10. De Kerkvoogden stellen, ten behoeve van de in Zand voort vertoevende Badgasten, seizoenkaarten verkrijgbaar, geldig voor eene (niet persoonlijke en tot ultimo September geldende) zitplaats in de Ned. Herv. Kerk, tegen den prijs van f 2.50. Men vervoege zich met zijn aanvrage bij den Koster. Voor meisjes, tijdelijk alhier in betrekking, bestaat gelegen heid om eiken Woensdagavond, 8 uur, in „Ons Huis", een gezellig avondje bij te wonen, onder leiding van de Wijk zuster en Mej, Koning. IJ (zie vorigen Zondagsbode, onder „Mededeeiingen") is terecht 1 Het Kerkgangers-alfabet telde 1.1. Zondag zelfs twéé ij's! Met groote dankbaarheid bericht Mevrouw P. M. twéé giften, elk van f 10.voor haar kraamvrouw-vereeniging. N. N. die begon met f 10.voor dit doel te geven, heeft toch wel veel voldoening van zijn geschenk. Hij zal wel denken aan Jacobus 3 5b „ziet, een klein vuur, hoe grooten hoop houts het aansteekt". Die eerste f 10.— zijn uitge- bloesemd tot 4 X 10. Welk een prikkel om het voorbeeld van N. N. te volgenX heeft het gedaan en IJ IJ deden het. Mevr. P. M. heeft zoo'n vermoeden dat het nog niet uit is. Dat er nog andere letters zullen volgen. Haar kraam- vrouwen-vereeniging, die ook behoeftige zieken ondersteunt, heeft geldgebrek. Als daar nu nog eens van a—z in werd voorzien Burgerlijke Stand van Zandvoort. 16—23 Juli 1915 Getrouwd: A. Buntzen en K. G. C. Buijs. GeborenHendrikus Phiiippus, zoon van A. Pietoom en E. A. van den Eijkhof. Burgerlijke Stand van Bloemendaal. GeborenDochtervanChr.W.vanMarenenS.vanAmersfoord. Zoon van A. J. G. de Decker en J. Meens. OverledenS. P. Deddens 1 d. J. Broens 81 j. Wat zegt gij TEGEN de Zending? Zeg het niet! II 2. Zeg niet: inlandsche christenen zijn toch allen huichelaars en luiaards en doen het eenvoudig om geld. Weet gij zeker wat gij daar beweert? Hebt gij het zelf gezien of van hooren zeggen, en in dat geval van wien? En indien het waar mocht zijn, dat er hier en daar een inlandsch christen lui of huichel achtig was en den christennaam door zijn gedrag oneer aandeed, zijn dan op eens alle inlandsche christenen verkeerd geworden? Zijn alle nederlandsche christenen heilig en ijverig en trouw cn waar en vurig in den dienst van hun God? Weet gij wat de verschillende, koloniale regeeringen getuigen? dat inlandsche christenen de beste onderdanen zijn. Weet gij wat in landsche christenen, waarover gij den staf breekt, soms hebben gedaan Zij hebben voor hun geloof bespotting, vervolging, geeseling en ge vangenis, ja den dood ondergaan. Lees eens de geschiedenis van de inlandsche christen-martelaren in Madagaskar in het midden der vorige eeuw of die in Oeganda (Midden-Afrika) onder den wreeden koning Mwanga in 1885: jonge mannen werden levend verbrand, nadat hun de armen waren afge houwen en onder het hoongelach der omstanders „ziet nu eens, wat uw Jezus voor u doen kan" bleven zij te midden der vlammen tot dienzelfden Jezus bidden en zijn lof zingen. „Zij doen het voor geld!" Dat roomsche zendelingen of priesters wel eens geld beloofd hebben aan heidenen of protestantsche inlanders indien zij tot hun kerk wilden overkomen, zou ik niet durven ont kennen; wij hebben er helaas in Java en elders voorbeelden van gezien, maar, voor zoover ik weet, heeft nog nimmer een protestantsch zendeling heidenen door geld voor het Evangelie trachten te winnen. Zij zeggen met Petrus: „zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb dat geef ik u", en evenals hij, komen zij met den naam van Jezus Christus. Waarlijk, al wilden zij het, zij zouden er niet rijk genoeg voor zijn. Ja, onze protestantsche zendingsgenootschappen beschikken elk jaar over verscheidene duizenden guldens om daarmede heidenen tot het christendom om te koopen! Gewoonlijk beschikken zij over niet veel meer dan een jaarlijks terugkeerend deficit! Wat onze zendelingen wel eens, o. a. op Nieuw Guinea deden, is het loskoopen van slaven-kinderen om die een christelijke opvoeding in hun huis te geven. Ik geloof niet dat iemand dat onder het „christen worden om geld" zal kunnen rangschikken. 3. Zeg niet: de zendelingen zijn lui, leven in weelde en gemak en voeren niets uit. Dat is waarlijk belangrijk nieuws; van wien hebt gij dat? „Och, dat heb ik eens ergens gelezen van iemand die in de Oost geweest was en ik heb ook eens iemand gesproken wiens neef ambtenaar of officier of zoo iets was geweest, en die had in het binnenland een zendeling gekend ot van een zendeling gehoord die lui was, en ik meen gehoord te hebben, dat voor een paar jaar een zendeling wegens slecht gedrag door zijn genootschap is afgezet". En daarom zijn nu alle zendelingen lui en leven in weelde en geen van allen voert iets uit? Ik heb eens gehoord van een predikant en ook eens van een dokter die met een strafrechter in aanraking waren geweest; zijn nu alle predikanten en dokters booswichten? Dat ellendige generaliseeren! het is altijd teeken van onkunde en van een bekrompen verstand. En toch, men doet het juist bij zulke gelegenheden heel vaak. En wanneer de zegsman dan iemand is, die „er zelf geweest is", dan is zijn uitspraak met recht een dooddoener! (Ibordt vervolgdM. F. v. L. (Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord.) Vraag: Wat beteekent 2 Cor. 5:3: „Zoo wij ook be kleed en niet naakt zullen gevonden worden" en vers 4: „nademaal wij niet willen ontkleed maar overkleed worden, opdat het sterfelijke van het leven verslonden worde". Antwoord: De apostel spreekt hier van ons lichaam als van een tent die bij den dood verbroken, opgerold wordt en zegt dat de christen dan een nieuw huis van God ontvangt, niet van dit maaksel, maar eeuwig, in de hemelen, dat is dus het nieuwe heerlijke opstandingslichaam (vers 1). Hier in dit aardsche lichaam, ten prooi aan ziekte en smart, gebonden aan het stof, een werktuig der zonde, zuchten wijwij gevoelen ons daarin niet thuis, maar ver langen overkleed, dat is bekleed te worden met het nieuwe lichaam (vers 2, 4). Dit nieuwe lichaam ontvangen echter slechts zij die op den opstandingsdag niet naakt maar be kleed zullen gevonden worden (vers 3), dat is, die bekleed zijn met het witte kleed der gerechtigheid van Christus. Men denke ook aan de gelijkenis van het bruiloftsmaal en aan den gast die geen bruiloftskleed aan had. Of wij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1915 | | pagina 4